Parketnummer: 10/661223-11
Datum uitspraak: 6 februari 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats] (Oostenrijk),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres]
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Huis van Bewaring ‘De Schie’ te Rotterdam,
raadsman mr. K. Durdu, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Kuiper heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren met aftrek van voorarrest.
Het primair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Naast de verklaring van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) bevinden zich geen verklaringen of aanwijzingen in het dossier die de verklaring van het slachtoffer kunnen ondersteunen.
Voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde geldt gelet op bovenstaande dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder het eerste en tweede gedachtenstreepje ten laste gelegde feitelijkheden.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 18 juli 2011 te Rotterdam
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer]
(geboren op [datum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het
- kussen van de billen van die [slachtoffer];
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de als
bijlage II bij dit vonnis gevoegde inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe
redengevende feiten en omstandigheden.
Namens de verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] niet betrouwbaar is en daarom van het bewijs uitgesloten dient te worden, nu die verklaring op tal van punten tegenstrijdig is en dat zij eerder conclusies aan bepaalde zaken verbindt dan dat zij uit eigen wetenschap verklaart.
Dit verweer wordt verworpen.
Nu de verdachte van het overige ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, behoeft het verweer voor zover het zich daar tegen richt geen verdere bespreking.
Voor wat betreft het ten laste gelegde kussen van haar billen van verklaart [slachtoffer] tegenover de in haar woning aanwezige verbalisanten, tegen haar moeder, tegen haar zus en gedurende het (door gespecialiseerde, gekwalificeerde rechercheurs uitgevoerde) studioverhoor consistent. Alle andere ten laste gelegde handelingen komen pas voor het eerst bij het studioverhoor naar boven.
Bij haar consistente verklaringen komen de verklaringen van [moeder slachtoffer] (inhoudende dat zij de verdachte van de trap naar beneden zag komen en dat haar dochter haar vertelde dat die man haar ‘daar’ had gekust) en de verklaring van de zus van [slachtoffer] (inhoudende dat zij de verdachte in hun beider kamer had gezien), zodat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het bewezenverklaarde.
De lezing van de verdachte, inhoudende dat hij een paniekaanval kreeg toen hij door [moeder slachtoffer] werd aangesproken en zij de voordeur op slot deed en daarom door het keukenraam naar buiten vluchtte, wordt als onaannemelijk terzijde geschoven. Voor de verklaring van de verdachte, dat [moeder slachtoffer] van zijn gestommel wakker werd doordat hij tot twee maal toe struikelde op weg naar het toilet, geldt hetzelfde. De door de verdachte aangevoerde paniekaanvallen zijn voorts op geen enkele wijze (medisch) onderbouwd.
Het bewezen feit levert op:
subsidiair
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van (toen) acht jaar oud. Hij heeft het bed waarin zij en haar zus lagen te slappen midden in de nacht benaderd en hij heeft haar daar een kus op haar billen gegeven.
Op deze leeftijd moeten kinderen nog worden beschermd tegen personen die - op seksueel gebied - misbruik van hen dreigen te maken. De verdachte heeft zich echter, zonder hier ook maar enig moment bij stil te staan, laten leiden door zijn lustgevoelens. Hij heeft de bevrediging van zijn eigen gevoelens vooropgesteld ten koste van deze minderjarige meisjes. De ervaring leert dat seksueel misbruik van kinderen kan leiden tot grote psychische schade, waaronder verstoring van de seksuele ontwikkeling van de slachtoffers.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 januari 2012 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Voorts is kennis genomen van de inhoud van het psychiatrisch onderzoek van de psychiater P.J. Veltman d.d. 22 november 2011. De psychiater heeft geen advies kunnen geven, nu de verdachte alle medewerking aan de totstandkoming van het rapport heeft geweigerd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: mw. mr. D. Koeslan – van Walsum als gemachtigde van [slachtoffer], wonende te [adres], terzake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een voorschot op de vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 2.750,-.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting
van het strafgeding op. Gelet op de wisselende verklaring over de psychische toestand van het slachtoffer, is hieromtrent nadere bewijslevering vereist. De benadeelde partij zal daarom in de vordering niet ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 7 (zeven) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Sikkel, voorzitter,
en mrs. Mentink en Koekebakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Balk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 februari 2012.
Bijlage I bij vonnis van 6 februari 2012:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 18 juli 2011 te Rotterdam,
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer],
geboren op [datum], handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], namelijk het
- brengen/houden van zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
(vervolgens het likken van/in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen/houden van zijn vinger(s) en/of hand in de vagina van die [slachtoffer]
en/of
- kussen en/of likken van de bil(len) van die [slachtoffer];
(artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 18 juli 2011 te Rotterdam
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer]
(geboren op [datum]), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
namelijk het
- brengen/houden van zijn tong in de vagina van die [slachtoffer] en/of
(vervolgens het likken van/in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- brengen/houden van zijn vinger(s) en/of hand in de vagina van die [slachtoffer]
en/of
- kussen en/of likken van de bil(len) van die [slachtoffer];
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II bij vonnis van 6 februari 2012:
1-.
Een proces-verbaal van politie van 18 juli 2011 inhoudende het relaas van bevindingen (proces-verbaalnummer PL17F0 2011214368-2) van de verbalisanten Rouwenhorst en Leegwater - zakelijk weergegeven -:
Op 18 juli 2011, omstreeks 03:52 uur, sprak ik met mevrouw [moeder slachtoffer], moeder van [slachtoffer]. Ik vroeg aan [slachtoffer] wat er was gebeurd. Zij verklaarde mij dat zij lag te slapen, dat ze wakker werd omdat een kale man haar broekje naar beneden trok.
2-.
Een proces-verbaal van politie van 18 juli 2011 inhoudende het relaas van bevindingen (proces-verbaalnummer PL17F0 2011214368-3) van de verbalisanten Rouwenhorst en Moens - zakelijk weergegeven - inhoudende:
[moeder slachtoffer], de moeder van de twee meisjes, verklaarde: de afgelopen avond heb ik bezoek gehad van een man genaamd [voornaam]. Op een gegeven moment is hij op de bank in slaap gevallen. Ik viel ook in slaap. Na ongeveer twintig minuten zag ik dat [voornaam verdachte] niet meer op de bank lag. Ik hoorde wat gestommel op de trap. Ik ben vervolgens naar de gang gelopen. Ik zag [voornaam verdachte] alleen gekleed in zijn onderbroek onderaan de trap staan. Ik vertrouwde het niet en ben vervolgens de trap opgelopen naar de slaapkamer waar mijn twee dochters lagen te slapen. Mijn jongste dochter was wakker. Zij vertelde mij dat er een vreemde man naast haar bed had gestaan en dat deze haar broek naar beneden had getrokken. Hierna gaf de man mijn jongste dochter een kus bij de vagina.
3-.
Een proces-verbaal van politie van 18 juli 2011 inhoudende de verklaring van aangeefster [moeder slachtoffer] namens benadeelde [slachtoffer] (proces-verbaalnummer PL17F0 2011214368-1) van de verbalisanten Smits en Bouma - zakelijk weergegeven -:
Ik werd wakker van het geluid dat ik herkende als traplopen. Ik hoorde [voornaam verdachte] zeggen dat hij naar het toilet was geweest. Maar ik heb boven helemaal geen toilet. Hij had niks te zoeken boven. Ik vroeg [voornaam slachtoffer] wat er was gebeurd. Ze zei tegen mij ‘hij heeft mijn broek naar beneden gedaan en mij daar aangeraakt en gekust’. Ik zag dat zij met haar hand naar haar vagina wees. In het Sophia Kinderziekenhuis is [voornaam slachtoffer] onderzocht. Ik heb haar toen gevraagd mij te vertellen wat [voornaam verdachte] nu precies had gedaan. Ik hoorde haar vertellen dat zij op haar buik lag te slapen, dat zij wakker werd en dat zij voelde dat [voornaam verdachte] haar legging naar beneden deed. Vervolgens vertelde zij dat ze voelde dat hij met zijn tong tussen haar billen likte en kuste.
4-.
Een proces-verbaal van politie van 19 juli 2011 inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer] (studioverhoor) (proces-verbaalnummer PL17F0 2011214368-21) van de verbalisant Blansjaar - zakelijk weergegeven -:
In de avond kwam iemand naar me toe. En toen was dat gebeurd. Iemand trok mijn onderbroek uit. En toen ging hij op mijn bil kusjes geven. Toen ging mijn moeder vragen wat deed je boven en toen had ik het aan mijn moeder verteld en toen ging hij het raam openbreken en is weggeglipt. […] Toen hij weer kwam was mijn onderbroek ineens uit. Tussen mijn billen voelde het nat. Mijn kleren waren omhoog, mijn onderbroek zat dwars door mijn bil. […] Hij was hier aan het likken in het midden en hier op de billen ging hij kusjes geven. Hij heeft drie kusjes gegeven.
5-.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 23 januari 2012 inhoudende - zakelijk weergegeven -:
Ik was in de nacht van 17 op 18 juli 2012 in de woning van [moeder slachtoffer].