ECLI:NL:RBROT:2012:BV3839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/710081-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Sikkel
  • A. Mentink
  • J. Koekebakker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen verdachte wegens straatroven en poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere straatroven en een poging tot doodslag in Spijkenisse. De verdachte heeft in een periode van zes weken drie straatroven gepleegd, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. Bij een van de straatroven heeft hij een slachtoffer met een mes verwond, wat heeft geleid tot ernstig letsel, waaronder een mogelijke blijvende verlamming van een aangezichtszenuw. Bij een andere straatroof heeft hij een mes op de keel van een slachtoffer gezet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, zich ook schuldig heeft gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde doodslag, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen door herhaaldelijk geslagen en geschopt te worden met een stalen pijp. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is geëist voor de geleden materiële en immateriële schade. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat deze niet wettig en overtuigend bewezen konden worden. De rechtbank heeft de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, rekening houdend met zijn psychische toestand.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/710081-11
Datum uitspraak: 13 februari 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te Curaçao (Nederlandse Antillen),
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsman mr. C.C.M. Welten, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 3 november 2011 overeenkomstig de schriftelijke vordering van de officier van justitie is gewijzigd en op de terechtzitting van 30 januari 2012 door de officier van justitie mondeling is aangevuld. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van den Berg heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 8 primair, 9, 10 primair en 11 primair tenlastegelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6 primair, 7a, 7b primair, 8 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren met aftrek van voorarrest.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 5.966,88 met oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 3.431,85 met oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van
€ 849,- met oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van
Strafrecht;
- niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij [aangever 5] in haar vordering.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het onder 8 primair, 9, 10 primair en 11 primair tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Nu zowel de officier van justitie als de raadsman hiertoe hebben geconcludeerd en de rechtbank geen redenen ziet hier anders over te oordelen, zal dit niet nader worden gemotiveerd.
Ten aanzien van de feiten 3 en 4
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling en de tenlastegelegde afpersing heeft gepleegd. Door de raadsman is vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt dat op 7 mei 2011 te Spijkenisse tijdens een straatroof een witte mobiele telefoon bij de aangever is gestolen. Twee dagen na deze beroving, op 9 mei 2011, blijkt de verdachte de gestolen mobiele telefoon in zijn bezit te hebben op het moment dat hij wordt aangehouden. Voorts is gebleken dat de verdachte vanaf 9 mei 2011 van deze telefoon gebruik heeft gemaakt, doordat hij zijn simkaart in deze telefoon heeft geplaatst. Het voorgaande, ook in combinatie met de overige zich in het dossier bevindende stukken, is echter onvoldoende om de betrokkenheid van de verdachte bij de straatroof vast te stellen en derhalve onvoldoende om tot een bewezenverklaring van deze feiten te komen.
De verdachte zal worden vrijgesproken van deze feiten.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 5, 6 primair, 7a, 7b primair, 8 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 7 mei 2011 te Spijkenisse,
tezamen en in vereniging met een ander ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met dat opzet met kracht meermalen met een mes in de nek en wang en borst van die [slachtoffer 1] heeft gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 07 mei 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 1], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon, toebehorende
aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld
van geweld tegen [slachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken , welk geweld bestond uit het
- lostrekken van die mobiele telefoon uit de handen van
die [slachtoffer 1] en
- duwen van die [slachtoffer 1] en- meermalen, met een mes, in de nek en wang en borst van die [slachtoffer 1] snijden;
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten verlamming van de aangezichtszenuw en een blijvend litteken in het gelaat en in de hals, bij die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft;
5.
hij op 25 maart 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 1] en/of de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een Blackberry (Bb curve 8520) toebehorende
aan [slachtoffer 2], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en / of om het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld bestonden uit het
- meermalen los rukken en/of (los) van die Blackberry en
- toevoegen aan die [slachtoffer 2] van de woorden "ik ga je steken" en "ik ga
je steken en als je aangifte gaat doen dan ga ik je schieten";
6.
hij op 27 april 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 3], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft
gedwongen tot de afgifte van een Blackberry 9700 Bold en een koningsschakelketting, toebehorende aan die [slachtoffer 3], welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
bestonden uit het
- tonen van een mes aan die [slachtoffer 3] en
- omarmen van die [slachtoffer 3] en aan die [slachtoffer 3] gaan hangen en
- zetten van een mes op de keel van die [slachtoffer 3] en
- toevoegen aan / gillen tegen die [slachtoffer 3] van de woorden "loop mee naar de
stoep, anders steek ik je neer" en "geef mij je Blackberry" en "geef
mij je ketting", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
7a.
hij op 24 april 2011 te Spijkenisse,
tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet met kracht meermalen met een stalen/metalen pijp in het gezicht entegen het achterhoofd van die [slachtoffer 4] heeft geslagen
welk vorenomschreven misdrijf (poging tot doodslag) werd gevolgd van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in
vereniging (van een mobiele telefoon en een geldbedrag van 250 euro en een sleutelbos),
en welke geweldshandelingen werden gepleegd met het oogmerk om de
uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan de andere deelnemer
straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren; terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7b.
hij op 24 april 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 5], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
geld (250 euro) en een mobiele telefoon en een bos sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- toevoegen aan die [slachtoffer 4] van de woorden "geef je geld en geef je
spullen"
en
- met een stalen pijp slaan van die [slachtoffer 4] in het gezicht en/ tegen het achterhoofd en het lichaam
en
- trappen en schoppen in de maag en tegen de benen van die inmiddels op
de grond liggende [slachtoffer 4], terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
8.
subsidiair
hij op 24 april 2011 te Spijkenisse een goed, te weten een Blackberry Bold 9700 heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde
van het voorhanden krijgen van dat goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal verkregen goed betrof;
10.
subsidiair
hij in de periode van 05 maart 2011 tot en met 9 maart 2011 in Nederland een auto (Chrysler Voyager 2.5i S, kenteken [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto redelijkerwijs had
moeten vermoeden, dat het een door, diefstal, verkregen goed betrof;
11.
subsidiair
hij in de periode van 1 mei 2011 tot en met 13 mei 2011 te Spijkenisse opzettelijk vier Bonsai bomen, toebehorende aan [slachtoffer 5], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Namens de verdachte is onder meer het volgende aangevoerd.
De verdachte is op 6 mei 2011 in de middag door verbalisanten gecontroleerd en had toen volgens de beschrijving van de verbalisanten een rood trainingsjack aan. Blijkens de beschrijving van de daders door de aangever had geen van de daders een rode jas aan. De verdachte is voorts in de vroege ochtend van 7 mei 2011 het ziekenhuis binnengekomen met een rood trainingsjack aan, waarop bloed is aangetroffen. Nu het gegeven dat op het rode trainingsjack van de verdachte bloed is aangetroffen er niet op duidt dat de verdachte zich op 6 mei 2011 tussentijds heeft verkleed, moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte niet een van de daders van de overval is geweest omdat de kleding die hij die dag aan had niet overeenkomst met de beschrijving van de aangever. Daarnaast kan het letsel van het slachtoffer, hoewel ernstig, niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Er is derhalve in ieder geval geen sprake van een gekwalificeerde poging doodslag.
De rechtbank overweegt als volgt.
De door de raadsman beschreven omstandigheden staan er niet aan in de weg dat de verdachte na de overval van jas is gewisseld, of zich van een extra overjas heeft ontdaan, bijvoorbeeld in de auto waarmee hij naar het ziekenhuis is vervoerd.
Gelet op de zich in het dossier bevindende medische verklaringen van 10 mei 2011 en van 3 oktober 2011 is er sprake van een herstelduur van minimaal 6 tot 12 maanden, blijvende littekens, onder meer in het gelaat, verlamming van een aangezichtszenuw, uitval van de spier van het voorhoofd en mogelijk blijvend letsel. Mede gelet op het bepaalde in artikel 82 Wetboek van Strafrecht is dit letsel aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 6
Namens de verdachte is het volgende aangevoerd. Het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen nummer [nummer], d.d. 14 juni 2011, inhoudende de enkelvoudige fotoherkenning van de verdachte door aangever, dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat deze fotoherkenning niet zorgvuldig is geschied en derhalve niet betrouwbaar is. Deze fotoconfrontatie had meervoudig moeten gebeuren door een opsporingsambtenaar die de verdachte niet kent. Bovendien had de reactie van de getuige in het proces-verbaal vermeld moeten worden. Na uitsluiting van dit bewijsmiddel, is er onvoldoende wettig bewijs en dient vrijspraak van feit 6 primair en subsidiair te volgen.
De rechtbank overweegt als volgt.
De aangever heeft verklaard dat hij de verdachte al kende van gezicht omdat hij hem vaker had gezien in Spijkenisse. Onder deze omstandigheid is het houden van een meervoudige fotoconfrontatie zinloos en is de rechtbank van oordeel dat de enkelvoudige fotoherkenning van de verdachte door de aangever voldoende betrouwbaar is zodat deze kan worden gebruikt voor het bewijs. De reactie van de getuige naar aanleiding van de herkenning is voldoende in het proces-verbaal verwoord, nu aldaar staat dat de aangever de verdachte voor de volle 100% herkende als de man die hem op woensdag 27 april 2011 had beroofd. Gelet op het vorenstaande en de overige bewijsmiddelen in het dossier, acht de rechtbank de onder 6 primair tenlastgelegde afpersing dan ook wettig en overtuigend bewezen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van poging tot doodslag;
2. primair
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
5.
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
6. primair
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
7a.
medeplegen van poging tot doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid, hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
7b.
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen en vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
8. subsidiair
schuldheling;
10. subsidiair
schuldheling;
11. subsidiair
verduistering.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een medeverdachte een straatroof gepleegd waarbij getracht is het slachtoffer van het leven te beroven. Het slachtoffer is daarbij geduwd en meermalen met een mes in zijn nek, wang en borst gesneden. Hieraan heeft hij een mogelijk blijvende verlamming van een aangezichtszenuw en een blijvend litteken aan zijn gezicht en hals overgehouden. Voorts heeft de verdachte een straatroof gepleegd, waarbij hij de telefoon uit de handen van het slachtoffer heeft gerukt en het slachtoffer verbaal heeft bedreigd. Ook heeft de verdachte een straatroof gepleegd, waarbij hij aan het slachtoffer onder meer een mes heeft getoond en op zijn keel heeft gezet, en het slachtoffer verbaal heeft bedreigd. Vervolgens heeft de verdachte zich, samen met een medeverdachte, schuldig gemaakt aan een poging tot gekwalificeerde doodslag. Het slachtoffer is op straat overvallen door de verdachte en zijn medeverdachte. Hierbij heeft hij het slachtoffer meermalen met een stalen pijp in zijn gezicht, tegen zijn achterhoofd en lichaam geslagen, alsmede in zijn maag en tegen zijn benen geschopt en getrapt en verbaal bedreigd. Hieraan heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel overgehouden.
Deze straatroven hebben binnen een periode van ruim zes weken plaatsgevonden. In twee gevallen heeft de verdachte het leven van zijn slachtoffers op het spel gezet voor een mobiele telefoon respectievelijk € 250 en een mobiele telefoon. Dit wordt hem zwaar aangerekend.
Door aldus te handelen heeft de verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de psychische en fysieke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke misdrijven brengen in de samenleving onrust teweeg en veroorzaken bij slachtoffers voor lange tijd gevoelens van onveiligheid. Dit laatste blijkt ook uit de door enkele van de slachtoffers ingediende slachtofferverklaringen en voegingsformulieren, waarin de slachtoffers de gevolgen die de straatroof voor hen heeft gehad hebben beschreven. De verdachte heeft zich aan die gevolgen van zijn handelen voor de samenleving en de slachtoffers niets gelegen laten liggen en was uitsluitend uit op winstbejag.
Ten slotte heeft de verdachte zich nog schuldig gemaakt aan heling van een mobiele telefoon en een auto en aan verduistering van een viertal Bonsai boompjes. Bij de heling heeft de verdachte telkens meegewerkt aan het in standhouden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen.
Op dergelijke ernstige feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 6 januari 2012 eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het psychiatrische rapport over de verdachte, d.d. 27 juni 2011 opgemaakt door dr. B.A. Blansjaar, psychiater. De deskundige concludeert in zijn rapport onder meer het volgende. De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Bij een bewezenverklaring kan rekening worden gehouden met beperkingen van gedragskeuzen en gedragingen. De deskundige beschouwt de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar en hij acht de kans op recidive verhoogd.
De rechtbank neemt de bevindingen van de deskundige voor wat betreft de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte over. De verdachte wordt licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd.
Gelet op het vorenstaande en gelet op de omstandigheid dat bij de feiten 1 en 2 en de feiten 7a en 7b weliswaar geen sprake is van eendaadse samenloop, maar deze feiten wel met elkaar verweven zijn, alsmede in aanmerking nemende dat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan de officier van justitie heeft geëist.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJEN / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
[slachtoffer 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 1], wonende te [adres], ter zake van de feiten 1 en 2. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 4.266,88 en immateriële schade tot een bedrag van € 1.700 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de onder 1 en 2 primair bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, met uitzondering van na te noemen kosten (vervanging van de mobiele telefoon), ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen tot een bedrag van € 5.616,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2011.
Ten aanzien van de gevorderde kosten van vervanging van de mobiele telefoon (ad € 29,95 respectievelijk € 320) geldt dat, nu de telefoon uiteindelijk door de verdachte niet is meegenomen en nergens uit blijkt dat de telefoon beschadigd is geraakt, nader onderzoek naar dit deel van de vordering is vereist. Dit levert echter een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarom in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[slachtoffer 3]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 3], wonende te [adres], ter zake van feit 6. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 49 en immateriële schade tot een bedrag van € 800 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2011.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2011.
[slachtoffer 4]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer 4], wonende te [adres], ter zake van de feiten 7a en 7b. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 431,85 en immateriële schade tot een bedrag van € 3.000 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2011.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van de onder 7a en 7b bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding genoegzaam is onderbouwd, zal de vordering, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 april 2011.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
[aangever 5]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangever 5], wonende te [adres], ter zake van feit 10 primair. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 350.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte ter zake van het onder 10 primair ten laste gelegde feit (diefstal van de auto) wordt vrijgesproken, terwijl niet is komen vast te staan dat de materiële schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd, rechtstreeks verband houdt met het onder 10 subsidiair bewezen verklaarde feit (schuldheling).
Nu de benadeelde partij [aangever 5] niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten zijn begroot op nihil.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 287, 288, 312, 317, 321, 417bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3, 4, 8 primair, 9, 10 primair en 11 primair tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 5, 6 primair, 7a, 7b primair, 8 subsidiair, 10 subsidiair en 11 subsidiair tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 7 (zeven) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 5.616,93 (zegge: zesenvijftighonderd zestien euro en 93 cent) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [slachtoffer 1], wonende te [adres]. te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in het deel van de vordering ter zake de vervanging van de mobiele telefoon (€ 29,95 euro en 320,- euro); en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 849 (zegge: achthonderd negenenveertig euro) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [slachtoffer 3], wonende te [adres], te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 3.431,85 (zegge: drieduizendvierhonderd éénendertig euro en 85 cent) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [slachtoffer 4], wonende te [adres], te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij [aangever 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [aangever 5] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voornoemd te betalen € 5.616,93 (zegge: zesenvijftighonderd zestien euro en 93 cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 63 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voornoemd te betalen € 849 (zegge: achthonderd negenenveertig euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
legt aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4] voornoemd te betalen € 3.431,85 (zegge: drieduizendvierhonderd éénendertig euro en 85 cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 44 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Sikkel, voorzitter,
en mrs. Mentink en Koekebakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Lemm, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2012.
Bijlage bij vonnis ten aanzien van [verdachte]
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaak [1])
hij op of omstreeks 7 mei 2011 te Spijkenisse,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven te beroven,
met dat opzet (met kracht) (telkens)
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een mes, althans een scherp/puntig
voorwerp, in de nek en/of wang en/of borst van die [slachtoffer 1] heeft gesneden
en/of gestoken,
welk vorenomschreven misdrijf (poging tot doodslag) werd gevolgd, vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (een poging tot) diefstal met geweld in
vereniging (van een mobiele telefoon, althans enig ander goed),
en welke geweldshandeling(en) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de
uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s)
straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikelen 288/287 jo 45/47 Wetboek van Strafrecht)
2.
(zaak [2])
hij op of omstreeks 07 mei 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- (los)rukken en/of (los)trekken van die mobiele telefoon uit de hand(en) van
die [slachtoffer 1] en/of
- duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een mes, althans een scherp/puntig
voorwerp, in de nek en/of wang en/of borst van die [slachtoffer 1] snijden en/of
steken;
terwijI dit feit zwaar lichamelijk letsel, te weten verlamming van de aangezichtszenuw, althans zenuwletsel en/of een blijvend litteken in het gelaat en in de hals, bij die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft;
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 07 mei 2011 te Spijkenisse, op de openbare weg, de
[adres 1], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen goederen/geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), met één of
meer van zijn/haar mededaders, althans alleen,'een mobiele telefoon uit de
handen van die [slachtoffer 1] heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een)
andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- (los)rukken en/of (los)trekken van die mobiele telefoon uit de hand(en) van
die [slachtoffer 1] en/of
- duwen van die [slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een mes, althans
een scherp/puntig voorwerp, in de nek en/of wang en/of borst van die [slachtoffer 1]
snijden en/of steken;
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel bij die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft, te
weten verlamming van de aangezichtszenuw, althans zenuwletsel en/of een
blijvend litteken in het gelaat en in de hals;
3.
(zaak [3])
hij op of omstreeks 07 mei 2011 te Spijkenisse ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever 6],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een
mes, in elk geval een scherp / puntig voorwerp, die [aangever 6] in een wang, in
elk geval het gezicht, heeft gesneden, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 302/45 Wetboek van Strafrecht)
4.
(zaak [4])
hij op of omstreeks 07 mei 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
Aspergedreef, met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever 6] heeft
gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- bij de keel vastpakken van die [aangever 6] en/of een arm om de keel van die [aangever 6] houden en/of
- een mes, in elk geval een scherp/puntig voorwerp, in de rug van die [aangever 6]
duwen en/of
- toevoegen aan die [aangever 6] van de woorden "geef me je geld, geef me je geld,
geef me je spullen, geef me je spullen!" en/of "geef me je spullen of ik ga
je slaan!", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- meesleuren van die [aangever 6] naar een steeg en/of
- met een / dat mes, in elk geval een / dat scherp / puntig voorwerp, die [aangever 6] in een wang, in elk geval het gezicht, snijden;
(art. 317 Wetboek van Strafrecht)
5.
(zaak [5])
hij op of omstreeks 25 maart 2011, in elk geval in of omstreeks de periode van
25 maart 2011 tot en met 26 maart 2011, te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 1] en/of de [adres 2], met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een Blackberry (Bb curve 8520) / persoonlijke
digitale assistent, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld
en / of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) (los) rukken en/of (los) trekken van /
aan die Blackberry en/of
- toevoegen aan die [slachtoffer 2] van de woorden "ik ga je steken" en/of "ik ga
je steken en als je aangifte gaat doen dan ga ik je schieten", althans
woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
6.
(zaak [6])
hij op of omstreeks 27 april 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 3], met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft
gedwongen tot de afgifte van een Blackberry 9700 Bold / persoonlijke digitale
assistent en/of een koningsschakelketting, in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- tonen en/of voorhouden van een mes aan die [slachtoffer 3] en/of
- omarmen van die [slachtoffer 3] en/of aan die [slachtoffer 3] gaan hangen en/of
- zetten van een / dat mes op de keel van die [slachtoffer 3] en/of
- toevoegen aan / gillen tegen die [slachtoffer 3] van de woorden "loop mee naar de
stoep, anders steek ik je neer" en/of "geef mij je Blackberry" en/of "geef
mij je ketting", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking;
(art. 317 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 april 2011 tot en met 12 mei 2011 te
Spijkenisse en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, (een) goed(eren), te
weten een koningsschakelketting, heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had
moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door afpersing,
althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416 Wetboek van Strafrecht)
7a.
(zaak [adres 5])
hij op of omstreeks 24 april 2011 te Spijkenisse,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet (met kracht) (telkens)
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een stalen/metalen pijp, althans
een hard voorwerp, in het gezicht en/of op/tegen het (achter)hoofd van die
[slachtoffer 4] heeft geslagen
welk vorenomschreven misdrijf (poging tot doodslag) werd gevolgd, vergezeld
en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld in
vereniging (van een mobiele telefoon en/of een geldbedrag van 250, althans
100 euro en/of een sleutelbos, althans enig ander goed),
en welke geweldshandeling(en) werd(en) gepleegd met het oogmerk om de
uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om,
bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s)
straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te
verzekeren;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikelen 288/287 jo 45/47 Wetboek van Strafrecht)
7b.
(zaak [adres 5])
hij op of omstreeks 24 april 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres 5], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
geld (250, althans 100, euro) en/of een mobiele telefoon en/of een bos
sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 4], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- toevoegen aan die [slachtoffer 4] van de woorden "geef je geld en geef je
spullen", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
- met een stalen pijp, in elk geval een hard voorwerp, slaan van die [slachtoffer 4] in het gezicht en/of op / tegen het (achter)hoofd en/of het lichaam
en/of
- trappen en/of schoppen in de maag en/of tegen de benen van die (inmiddels op
de grond liggende) [slachtoffer 4],
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 april 2011 tot en met 26 april 2011 te
Spijkenisse, althans in Nederland, (een) goed(eren), te weten een mobiele
telefoon (merk Nokia), heeft verworven (van ene "Dennis") en/of heeft
voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de
verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk
door diefstal met geweld, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen
goed(eren) betrof;
(art. 416 Wetboek van Strafrecht)
8.
(zaak [8])
hij op of omstreeks 24 april 2011 te Spijkenisse op de openbare weg, de
[adres], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een Blackberry Bold 9700 / persoonlijke digitale assistent en/of een
portemonnee en/of een bankpas en/of een zorgpas en/of een studentenpas, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 7], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- van de fiets af slaan van die [aangever 7] en/of
- in het gezicht slaan en/of stompen van die [aangever 7] en/of
- schoppen tegen de buik en/of het hoofd van die [aangever 7] en/of
- toevoegen aan die [aangever 7] van de woorden "als je de politie belt
dan vermoord ik je";
(art. 312 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 april 2011 te Spijkenisse (een) goed(eren), te weten
een Blackberry Bold 9700 / persoonlijke digitale assistent, heeft verworven
en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde
van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf,
namelijk door diefstal met geweld, althans door enig (ander) misdrijf,
verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416 Wetboek van Strafrecht)
9.
(zaak [9])
hij op of omstreeks 05 maart 2011 te Spijkenisse in of uit een woning, gelegen
aan de [adres] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een of meer pas(sen) en/of autosleutels van een Chrysler Voyager en/of een Ray
ban zonnebril en/of een laptop en/of een camera en/of een of meer mobiele
telefoon(s) en/of geld en/of een Nintendo DS spelcomputer en/of
kentekenpapieren en/of een autoradio en/of een tas en/of een of meer
sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
10.
(zaak [9])
hij op of omstreeks 05 maart 2011 te Spijkenisse tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een auto (Chrysler Voyager 2.5i S, kenteken
[KENTEKEN]), geparkeerd staande op of nabij de [adres], in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of [aangever 9],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, te weten door middel van een autosleutel, tot het gebruik
waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
(art. 311 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 05 maart 2011 tot en met 9 maart 2011 te
Spijkenisse, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een auto (Chrysler Voyager 2.5i S, kenteken
[KENTEKEN]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden, dat het (een) door, diefstal, althans enig (ander) misdrijf,
verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416 Wetboek van Strafrecht)
11.
(zaak [10])
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 2 mei 2011 te
Spijkenisse met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
negen, althans een of meer, Bonsai bomen, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(art. 310 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 13 mei 2011 te
Spijkenisse opzettelijk vier, althans een of meer, Bonsai bomen, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders
dan door misdrijf, te weten als vinder, onder zich had, wederrechtelijk zich
heeft toegeëigend;
(art. 321 Wetboek van Strafrecht)