ECLI:NL:RBROT:2012:BV6793
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opleggen van een boete wegens radiouitzending zonder vergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Agentschap Telecom). Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 25 maart 2011, waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. Dit volgde op een eerder besluit van 20 mei 2010, waarbij eiser was gesommeerd om geen radiozendapparaten te gebruiken zonder de vereiste vergunning. Eiser had op 5 maart 2010 zonder vergunning een radiouitzending laten plaatsvinden vanaf zijn perceel, wat door een toezichthouder was vastgesteld op 20 november 2010. Eiser stelde dat er geen onrechtmatige zaken waren geconstateerd door ambtenaren van de gemeente Borger-Odoorn en dat een antenne zonder zijn medeweten op het dak van zijn buurman was geplaatst.
De rechtbank oordeelde dat het Rapport van bevindingen, dat was gebaseerd op radiopeilingen en visuele waarnemingen, voldoende bewijs bood dat het radiocommunicatiesignaal afkomstig was van de antennemast op het perceel van eiser. De rechtbank nam daarbij in overweging de uitleg van verweerder over de opsporingsprocedure en de gebruikte apparatuur. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de betrouwbaarheid van de metingen in twijfel te trekken. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 februari 2012, en belanghebbenden konden binnen zes weken hoger beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.