ECLI:NL:RBROT:2012:BV8853
Rechtbank Rotterdam
- Raadkamer
- M. van der Groen
- F. Feraaune
- A. den Hollander
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen afwijzing getuigenverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 maart 2012 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift van de verdachte tegen de beslissing van de rechter-commissaris. De rechter-commissaris had op 8 maart 2011 het verzoek van de verdachte om getuigen te horen afgewezen, onder verwijzing naar het noodzaakcriterium. De rechtbank oordeelt dat de rechter-commissaris een onjuiste toets heeft aangelegd bij de beoordeling van het verzoek. De rechtbank stelt vast dat de wetgever met artikel 208 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de bedoeling heeft gehad dat getuigen die de verdachte wenst te horen, door de rechter-commissaris moeten worden gehoord, mits de verdachte een rechtens relevant belang heeft en het aantal te horen getuigen de redelijke grenzen niet overschrijdt. De rechtbank verklaart het bezwaar gegrond en vernietigt de beslissing van de rechter-commissaris. Tevens beveelt de rechtbank de rechter-commissaris om de getuigen te horen. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, heeft belang bij het horen van de getuigen, omdat zij kunnen verklaren over de vraag of de verdachte geldbedragen heeft verzwegen voor zijn werkgever, wat relevant is voor de beoordeling van de vordering gerechtelijk vooronderzoek (GVO). De rechtbank concludeert dat het horen van de getuigen niet onredelijk is en dat de rechter-commissaris ten onrechte een beroep heeft gedaan op tardiviteit. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman, waarbij de verdachte niet is verschenen. De rechtbank heeft de beslissing op het bezwaarschrift genomen na kennisname van de stukken in het raadkamerdossier.