ECLI:NL:RBROT:2012:BV9663

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
380379 / HA ZA 11-1412
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermeerdering van eis in strijd met de eisen van een goede procesorde

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser zijn eis vermeerderd met een bedrag van € 17.691,84 voor extra woonlasten en € 3.200 voor bijkomende kosten van een hypotheek. Tevens heeft eiser zijn vordering voor immateriële schade, ontstaan door een mishandeling op 23 april 2011, verminderd van € 32.000 naar € 5.000. Gedaagde heeft bezwaar gemaakt tegen deze vermeerdering van eis, stellende dat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Gedaagde wijst erop dat de vermeerdering van eis is ingediend op een moment waarop een tussenvonnis was uitgesproken, waarin bewijs aan partijen was opgedragen. Hij stelt dat de gevorderde vermeerdering van eis betrekking heeft op schade die reeds voor de comparitie van partijen op 20 december 2011 bekend was.

De rechtbank heeft geoordeeld dat zolang er geen eindvonnis is gewezen, de eiser bevoegd is om zijn eis te veranderen of te vermeerderen. Echter, de gedaagde kan hiertegen bezwaar maken als deze verandering in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermeerdering van eis in dit geval onredelijke bemoeilijking van de verdediging en onredelijke vertraging van het geding zou veroorzaken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet vrij was om de akte wijziging van eis in te dienen na de comparitie van partijen, omdat de rechtbank op dat moment al een datum voor uitspraak had vastgesteld.

De rechtbank heeft het bezwaar van gedaagde tegen de vermeerdering van eis gegrond verklaard, omdat er geen rechtvaardiging was voor de vermeerdering in dit stadium van de procedure. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen relevante feiten of omstandigheden waren die voorafgaand aan de comparitie voor eiser niet kenbaar waren, en dat er geen juridische of feitelijke complexiteit was die de vermeerdering van eis zou rechtvaardigen. De rechtbank heeft derhalve besloten dat de vermeerdering van eis buiten beschouwing zal worden gelaten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 380379 / HA ZA 11-1412
Vonnis van 29 februari 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te Rotterdam,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. N. Schuerman,
tegen
[gedaagde],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. A. ter Meulen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 25 januari 2012 en de daarin genoemde stukken;
- de akte wijziging van eis van [eiser], met producties;
- de akte verzet wijziging van eis.
De beoordeling van het bezwaar tegen de verandering van eis
Bij akte wijziging van eis vermeerdert [eiser] zijn eis met een bedrag van € 17.691,84 ter zake van extra woonlasten en met een bedrag van € 3.200 ter zake van bijkomende kosten voor het afsluiten van een hypotheek. Voorts vermindert [eiser] zijn vordering ter zake van immateriële schade welke zou zijn ontstaan ten gevolge van een mishandeling op 23 april 2011 van € 32.000 tot € 5.000.
[gedaagde] maakt bezwaar tegen de vermeerdering van eis. [gedaagde] acht de vermeerdering van eis in strijd met de eisen van een goede procesorde. Hij wijst erop dat deze eiswijziging wordt gedaan bij een akte die is genomen op de datum waarop een tussenvonnis is uitgesproken, waarin bewijs aan partijen is opgedragen. Voorts voert [gedaagde] aan dat er op 20 december 2011 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden en dat de thans gevorderde vermeerdering van eis ziet op stukken en gestelde schade die reeds ruim voor die comparitiedatum bekend waren. Ter zake van deze nadere vordering zou in de visie van [gedaagde] waarschijnlijk na bewijsvoering ten aanzien van de reeds verstrekte bewijsopdrachten wederom een bewijsopdracht gegeven moeten worden.
De rechtbank oordeelt als volgt. Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, is de eiser bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. De gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van goede procesorde. Van belang is in dit verband of door de verandering van eis sprake is van onredelijke bemoeilijking van de verdediging dan wel onredelijke vertraging van het geding.
De rechtbank acht de onderhavige vermeerdering van eis in strijd met de eisen van een goede procesorde. Het stond [eiser] niet vrij om bij B3-formulier van 19 januari 2012 voor de rol van 25 januari 2012 een akte wijziging van eis in te dienen. Ter comparitie van partijen van 20 december 2011 is de dag waarop de rechtbank uitspraak zou doen bepaald op woensdag 1 februari 2012. Ingevolge artikel 6.1 Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken neemt de rechtbank geen kennis van berichten aan de rechtbank nadat vonnis is bepaald, tenzij blijkt dat de wederpartij met de kennisneming heeft ingestemd, hetgeen is gesteld noch gebleken. [eiser] behoorde derhalve na de comparitie van partijen de rechtbank niet eenzijdig te benaderen tot nadat vonnis zou zijn gewezen.
De vermeerdering van eis in dit stadium van de procedure zou voorts onredelijke bemoeilijking van de verdediging en onredelijke vertraging van het geding tot gevolg hebben. Het debat tussen partijen is in de gewisselde schriftelijke stukken en ter comparitie gevoerd, waarna de rechtbank in het tussenvonnis van 25 januari 2012 bewijsopdrachten heeft geformuleerd. De onderhavige vermeerdering van eis zou echter een nader debat en nadere beoordeling en wellicht nadere bewijsvoering noodzakelijk maken. Daarvoor bestaat geen rechtvaardiging. Er zijn geen relevante feiten en omstandigheden gesteld of gebleken welke voorafgaande aan de comparitie van partijen voor [eiser] nog niet kenbaar waren. Noch is er sprake van feitelijke of juridische complexiteit die relevant voortschrijdend inzicht aan de zijde van [eiser] - tot uitdrukking komend in een vermeerdering van eis als de onderhavige - zou kunnen rechtvaardigen.
De slotsom is dat de vermeerdering van eis buiten beschouwing zal worden gelaten.
De beslissing
De rechtbank
verklaart het bezwaar tegen de vermeerdering van eis gegrond;
bepaalt dat de vermeerdering van eis buiten beschouwing zal worden gelaten wegens strijd met de eisen van een goede procesorde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012.?
1729/2148