Parketnummer: 10/700428-11
Datum uitspraak: 20 maart 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
raadsman mr. M. Jansen, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. De Beer heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 80 uur ten aanzien van feit 1 primair en tot een werkstraf voor de duur van 20 uur ten aanzien van feit 2.
MOTIVERING VRIJSPRAAK FEIT 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte samen met de medeverdachte [naam medeverdachte] opzettelijk een geboorteakte met valse gegevens heeft aangeboden aan een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam, bestaande die valse gegevens hierin dat [naam kind] haar kind is.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft hiertoe aangevoerd dat de geboorteakte niet valselijk is opgemaakt en geen onjuistheden of afwijkingen van de waarheid bevat, zodat het voorhanden hebben of het gebruik maken van deze akte geen strafbaar feit oplevert.
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende vast komen te staan:
- op 26 februari 2010 hebben [namen ouders] ingestemd met de adoptie van hun kind [naam kind] door [naam verdachte] (verdachte);
- op 17 juni 2010 heeft de Braziliaanse rechter het verzoek van [naam verdachte] tot adoptie van [naam kind] toegewezen en heeft bepaald dat deze beslissing dient te worden ingeschreven bij de burgerlijke stand onder de naam [naam kind] waarbij de naam van de adoptiemoeder als ouder geregistreerd dient te worden. Daarbij is tevens bevolen de eerdere inschrijving onder de naam [naam kind] te annuleren en daar geen uittreksel meer van uit te geven;
- op 17 juni 2010 is door de ambtenaar van de burgerlijke stand te Tangará (Brazilië) een geboorteakte opgemaakt en is het kind ingeschreven onder de naam [naam kind], geboren op [geboortedatum] welke akte als ouder noemt [naam verdachte].
Uit het voorgaande dient te worden geconcludeerd dat de vermelding in de geboorteakte van [naam verdachte] als ouder van [naam kind] is gebaseerd op de beslissing van de Braziliaanse rechter van 17 juni 2010 en dat deze vermelding derhalve niet vals is.
Gelet op bovenstaande is het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde bepleit en heeft hiertoe aangevoerd dat er geen sprake is van het “opnemen van een kind met het oog op adoptie in Nederland” in de zin van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (hierna: Wet Wobka) nu de adoptie van [naam kind] in Brazilië is voorafgegaan aan de opname van [naam kind] in Nederland.
De rechtbank overweegt het volgende.
Blijkens de Memorie van toelichting op de Wet Wobka geldt het vereiste van een krachtens de Wet Wobka te verlenen beginseltoestemming niet alleen voor het overbrengen van een kind naar Nederland met het oog op adoptie in Nederland maar ook voor het overbrengen naar Nederland van een reeds in het buitenland geadopteerd kind. Men dient eerst te beschikken over beginseltoestemming, voordat men een adoptieprocedure in het buitenland mag starten. Daaruit volgt dat de zinsnede ‘opnemen met het oog op adoptie’ niet zo strikt dient te worden geïnterpreteerd dat hieronder niet zou vallen de situatie dat reeds in het buitenland is geadopteerd, voordat het kind naar Nederland is overgebracht.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in de periode van 4 juli 2008 tot en met 22 juli 2010 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander een buitenlands kind (te weten: [naam kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] in het bezit zijnde van de Braziliaanse nationaliteit) in Nederland heeft opgenomen met het oog op adoptie zonder dat zij verdachte en haar medeverdachte daartoe een voorafgaande schriftelijke mededeling hebben verkregen van de Minister van Justitie dat deze in beginsel voor zodanige opneming toestemming verleent.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het onder 2 bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Het onder 2 bewezen feit levert op:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 2 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte en de medeverdachte - haar echtgenoot - hebben hun door de verdachte in Brazilië geadopteerde kind [naam kind] naar Nederland overgebracht zonder dat hiervoor aan hen de vereiste beginseltoestemming van de Minister van Justitie was verleend.
Hoewel bovenstaande “slechts” een overtreding is, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig strafbaar feit.
De verdachte heeft zich enkel laten leiden door haar grote kinderwens en getracht de Nederlandse adoptiewet- en regelgeving te omzeilen.
Zij heeft door aldus te handelen op geen enkele wijze acht geslagen op de mogelijke consequenties hiervan, namelijk dat er rond het kind onduidelijkheden en problemen in familierechtelijke zin en ten aanzien van zijn verblijfsstatus zouden ontstaan. Deze situatie brengt grote onzekerheid voor hem met zich mee. Het is echter niet de strafrechter maar de civiele rechter respectievelijk de vreemdelingenrechter die hierover gaan.
Nu de strafbedreiging op overtreding van artikel 2 van de Wet Wobka beperkt is tot een geldboete en - gelet op artikel 9 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht - het opleggen van een taakstraf dan niet tot de mogelijkheden behoort, zal de rechtbank - in afwijking van de eis van de officier van justitie - aan de verdachte een geldboete opleggen. Bij het bepalen van de hoogte daarvan is rekening gehouden met de beperkte draagkracht van de verdachte en haar echtgenoot en de omstandigheid dat zij thans wel de voogdij over het kind hebben en derhalve ook de kosten van zijn verzorging en opvoeding dragen.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Naast de reeds genoemde wetsartikelen is gelet op de artikelen 23, 24a, 24c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 28 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
legt de verdachte een geldboete op ten bedrage van € 2.400,- (zegge: vierentwintighonderd euro) te vervangen door 34 dagen hechtenis en bepaalt dat dit bedrag mag worden betaald in 24 termijnen elk groot € 100,- (zegge: honderd euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Bijl-de Jong, voorzitter,
en mrs. Van Lieshout en Laukens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2012.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 13 juli 2010, althans in de maand juli 2010 in de gemeente
Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) authentieke akte(n) met daarin
opgenomen een valse opgave aangaande een feit van welks waarheid de akte moet
doen blijken, te weten: certidão de nascimento nome: [naam kind] dd 17 juni 2010,
als ware de inhoud in overeenstemming met de waarheid, bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij en/of haar medeverdachte toen, aldaar aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam deze akte heeft aangeboden en/of overhandigd teneinde inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Rotterdam te
bewerkstelligen van [naam kind] [geboortedatum kind] en bestaande die
valse opgave hierin dat die [naam kind] kind is van verdachte, althans
opzettelijk de akte heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad, terwijl zij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die akte bestemd was voor zodanig
gebruik;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 13 juli 2010, althans in de maand juli 2010 in de gemeente
Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals of vervalst geschrift met
daarin opgenomen een valse opgave, te weten: certidão de nascimento nome:
[naam kind] dd 17 juni 2010, zijnde een geschrift
(waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd
is/was voor zodanig gebruik), als ware dat geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat zij en/of haar medeverdachte toen,
aldaar aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rotterdam dit
geschrift heeft aangeboden en/of overhandigd teneinde inschrijving in de
gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Rotterdam te bewerkstelligen
van [naam kind] [geboortedatum kind] en bestaande die valse opgave
hierin dat die [naam kind] kind is van verdachte, althans opzettelijk dit
geschrift heeft afgeleverd of voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die akte bestemd was voor zodanig gebruik;
2.
zij in of omstreeks de periode van 4 juli 2008 tot en met 22 juli 2010 te
Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een buitenlands kind (te weten: [naam kind], geboren te
[geboorteplaats] op [geboortedatum] uit een verder onbekend gebleven biologische moeder en biologische vader, vermoedelijk in het bezit zijnde van de Braziliaanse
nationaliteit) in Nederland heeft/hebben opgenomen met het oog op adoptie
zonder dat zij verdachte en/of haar medeverdachte(n) daartoe een voorafgaande
schriftelijke mededeling heeft/hebben verkregen van de Minister van Justitie
dat deze in beginsel voor zodanige opneming toestemming verleent;