Parketnummer: 10/711071-11
Datum uitspraak: 22 maart 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres
[straatnaam en huisnummer], te [postcode en woonplaats],
raadsvrouw mr. S.C. Dikkers, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Boender heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
- ten aanzien van de feiten 1 primair, 3, 4 en 5 veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van Bouman GGZ, afdeling reclassering, mede inhoudende een meldingsgebod, een behandelverplichting en klinische opname in de jeugdkliniek van Bouman GGZ (of soortgelijke instelling), alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 jaar.
- ten aanzien van feit 2 veroordeling van de verdachte tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
- ten aanzien van feit 6 toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Het onder 6 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij op 18 juli 2011 te Brielle als bestuurder van een personenauto heeft gereden op de Groene Kruisweg zonder dat hij in het bezit was van een rijbewijs. Zowel de verdachte als de medeverdachte [naam] hebben verklaard dat, nadat zij de auto in Brielle hadden weggenomen, [medeverdachte] als eerste is gaan rijden in de auto en dat zij vervolgens naar Spijkenisse zijn gereden. In Spijkenisse is vervolgens de verdachte gaan rijden, richting Rotterdam. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat de verdachte te Brielle op de Groene Kruisweg als bestuurder van een auto heeft gereden. Nu de Groene Kruisweg zowel door Brielle als door Poortugaal, gemeente Albrandswaard loopt, kan de aanduiding ‘Brielle’ in de tenlastelegging niet als een kennelijke verschrijving worden aangemerkt. De verdachte dient derhalve van dit feit te worden vrijgesproken.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig roekeloos te rijden op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Groene Kruisweg en de Kerk Achterweg, welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar, rijdend op die Groene Kruisweg, terwijl hij, verdachte, onder invloed was van alcoholhoudende drank en cocaïne en hij, verdachte, niet in het bezit was van een rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen, in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht bovengenoemde kruising zonder snelheid te minderen is opgereden en gaan oversteken en daarbij in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zijn, verdachtes snelheid niet zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg, de Groene Kruisweg en voormelde kruising kon overzien en waarover deze vrij was, zulks op het moment dat de bestuurder van een personenauto, rijdend op eerdergenoemde Kerk Achterweg en die voor hem, verdachte, van rechts kwam, bij groen licht was opgetrokken en zich inmiddels op het kruisingsvlak bevond en vervolgens op die kruising in aanrijding is gekomen met die eerdergenoemde andere bestuurder, waardoor die andere bestuurder, genaamd [slachtoffer], zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2.
hij op 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval en door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Groene Kruisweg en de Kerk Achterweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander te weten [slachtoffer] letsel en schade was toegebracht;
3.
hij op 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 575 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
4.
hij op 18 juli 2011 te Brielle tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen autosleutels en laptops, toebehorende aan [slachtoffer 1] of [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3];
5.
hij op 18 juli 2011 te Brielle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto Volkswagen Golf, kenteken [nummer] met daarin vier jassen en sleutels en een navigatiesysteem toebehorende aan [slachtoffer 1], zulks nadat hij, verdachte, en zijn mededader, die weg te nemen personenauto en die jassen en die sleutels en dat navigatiesysteem onder hun bereik hadden gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met gestolen autosleutels de portieren van die personenauto te openen en vervolgens die personenauto te starten;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
De bewezen feiten leveren op:
1. primair
Overtreding van artikel 6 van de WVW 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, terwijl degene die aan dat feit schuldig is verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, derde lid, onder a, van de WVW 1994.
2.
Overtreding van artikel 7, eerste lid, onder a, van de WVW 1994.
3.
Overtreding van artikel 8, vierde lid, juncto artikel 8, derde lid, onder a, van de WVW 1994.
4.
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
5.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Vanuit de gemeenschappelijke woonkamer van de woning waar hij een kamer huurde heeft de verdachte, samen met de medeverdachte, de autosleutels van zijn huisgenoot en drie laptops van deze huisgenoot en diens vrienden gestolen. Vervolgens zijn zij (met behulp van de gestolen autosleutels) met de auto van de huisgenoot gaan rijden. In de auto zaten ook spullen van die huisgenoot. De verdachte heeft de auto bestuurd, terwijl hij niet alleen niet in bezit was van een rijbewijs maar bovendien ook een grote hoeveelheid alcohol had gedronken en cocaïne had gesnoven. Vervolgens heeft de verdachte een verkeersongeval veroorzaakt. Op een kruising is de verdachte, terwijl hij zag dat hij rood licht had, doorgereden. Hierbij is hij in botsing gekomen met een auto die van rechts kwam en bij groen licht de kruising opreed. Volgens de verdachte en zijn medeverdachte reed de verdachte op het moment van de aanrijding 80 km/uur, terwijl de maximum toegestane snelheid aldaar 50 km/uur betreft. Vervolgens is de verdachte van de plaats van het ongeval weggelopen zonder zich om het slachtoffer, de bestuurster van het andere betrokken voertuig, te bekommeren. Zij heeft bij dit ongeval lichamelijk letsel opgelopen, te weten een gebroken linkersleutelbeen naast bloeduitstortingen en schaafwonden. Als gevolg van de breuk is zij in ieder geval enige tijd beperkt geweest in het gebruik van haar linkerarm waardoor zij niet in staat was om haar normale bezigheden te verrichten en zich onder behandeling heeft moeten stellen van een fysiotherapeut. Bovendien heeft zij ook begeleiding van een psycholoog voor de verwerking van het verkeersongeluk.
De rechtbank wijst er op dat, gelet op de omstandigheden waaronder het verkeersongeval heeft plaatsgevonden, het letsel bij het slachtoffer vele malen ernstiger had kunnen zijn. De rechtbank rekent de verdachte deze feiten zwaar aan. Door zijn handelwijze heeft hij de verkeersveiligheid in hoge mate aangetast. Daarnaast heeft hij het vertrouwen van zijn huisgenoot ernstig beschaamd door goederen van deze huisgenoot te stelen uit zijn eigen woning en diens auto te stelen en daarmee een verkeersongeval te veroorzaken.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan in ieder geval met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 februari 2012 reeds eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van Bouman GGZ d.d. 22 september 2011 dat over de verdachte is opgemaakt. Hieruit komt naar voren dat de verdachte enig inzicht toont in zijn verslavingsproblemen en erkent dat hij hulp nodig heeft om zijn problemen op te lossen. Eerder heeft hij zich vrijwillig aangemeld bij Youz, de jeugdpolikliniek van Bouman GGZ. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. De verdachte was op het moment van schrijven van het rapport nog niet in behandeling voor zijn middelengebruik. De reclassering vond dat wel nodig om de kans op recidive te doen verminderen. Er was op dat moment geen inschatting van het risico op onttrekken aan voorwaarden mogelijk nu aan de verdachte niet eerder reclasseringstoezicht is opgelegd.
Een opname in de jeugdkliniek van Bouman GGZ wordt geïndiceerd geacht, gevolgd door een ambulante behandeling bij de jeugdpolikliniek (Youz) van Bouman GGZ gericht op terugvalpreventie.
Geadviseerd wordt om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: meldingsgebod, behandelverplichting en opname in een zorginstelling.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusie en het advies van de reclassering en neemt deze over.
Ter zitting heeft de verdachte aangegeven dat hij sinds 5 januari 2012 op vrijwillige basis is opgenomen in de Youz kliniek, ter behandeling van zijn verslavingsproblematiek. Zijn raadsvrouw heeft hiertoe een brief van 7 maart 2012 van D. Kanner, gezondheidszorgpsycholoog en hoofdbehandelaar van de Youz kliniek overgelegd. Hieruit blijkt dat de behandeling van de verdachte voorspoedig verloopt. De verdachte is abstinent van middelen, hetgeen mede door urinecontroles wordt gecontroleerd. Naar verwachting zal de klinische opname nog enige tijd duren.
Nu de verdachte kennelijk serieus bezig is zijn leven een andere wending te geven, ziet de rechtbank met de raadsvrouw van verdachte geen reden om aan de verdachte een gevangenisstraf van geruime duur op te leggen. Te meer niet nu het ongewenst wordt geacht indien de verdachte zijn lopende klinische behandeling zou moeten onderbreken voor het uitzitten van een gevangenisstraf. Het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf zal daarom niet hoger zijn dan de tijd die de verdachte reeds eerder in deze zaak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de zwaarte van voornoemde op te leggen bijzondere voorwaarden waarbij voortzetting van de klinische opname wordt opgelegd. Naar verwachting zal de verdachte na afronding van deze opname bovendien nog een langdurig poliklinisch behandeltraject moeten doorlopen, hetgeen eveneens voortvloeit uit de op te leggen voorwaarden.
De op te leggen gevangenisstraf komt daarom lager uit dan door de officier van justitie is gevorderd.
Om de verdachte het belang in te scherpen van het zich ook daadwerkelijk houden aan deze bijzondere voorwaarden, zal aan hem een stevig deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten ziet de rechtbank reden om naast de gevangenisstraf voor wat betreft feit 1 ook een langdurige deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Voorts zal aan de verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van maximale duur worden opgelegd.
Alles afwegend worden na te noemen straffen passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 8 (acht) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren en stelt de volgende algemene voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden naleven;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens Bouman GGZ, afdeling reclassering, zolang deze instelling dit nodig vindt:
- de veroordeelde zal zich laten opnemen/ de opname voortzetten in de jeugdkliniek van Bouman GGZ (of soortgelijke instelling) om daar te worden behandeld gedurende een termijn van vier maanden of zoveel korter als degene die met de behandeling is belast, na overleg met voornoemde reclasseringsinstelling, verantwoord vindt en voorts zal de veroordeelde zich gedurende de opname gedragen naar de aanwijzingen van genoemde inrichting;
- de veroordeelde zal aansluitend ook de ambulante behandeling volgen bij de jeugdpolikliniek van Bouman GGZ (of soortgelijke instelling).
verstrekt aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
ontzegt met betrekking tot feit 1 de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 3 (drie) jaar;
bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte groot 1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd vast van 2 (twee) jaren; de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een ander strafbaar feit schuldig maakt;
legt de verdachte een taakstraf op bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uur, waarbij de Stichting Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Trotman, voorzitter,
en mrs. De Beaufort en Den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Snel-van den Hout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2012.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 22 maart 2012:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Groene Kruisweg en de Kerk Achterweg, althans op een van deze wegen,
welk rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
rijdend op die Groene Kruisweg,
terwijl hij, verdachte, onder invloed was van alcoholhoudende drank en/of cocaïne en/of hij, verdachte, niet in het bezit was van een rijbewijs voor het besturen van motorrijtuigen,
in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht bovengenoemde kruising met een snelheid van 98 km/uur (terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 km/uur bedroeg) en/of zonder snelheid te minderen is opgereden en/of gaan oversteken en/of (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zijn, verdachtes snelheid niet zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg, de Groene Kruisweg en/of voormelde kruising kon overzien en waarover deze vrij was, zulks op het moment dat de bestuurder van een personenauto, rijdend op eerdergenoemde Kerk Achterweg en die voor hem, verdachte, van rechts kwam, bij groen licht was opgetrokken en zich inmiddels op het kruisingsvlak bevond en/of (vervolgens) op die kruising in botsing of aanrijding is gekomen met die eerdergenoemde andere bestuurder,
waardoor die andere bestuurder, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel (te weten (onder meer) een sleutelbeenbreuk) of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
(artikel 6 en 8 jo artikelen 175, lid 3, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Groene Kruisweg en de Kerk Achterweg, althans op één van deze wegen, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg/wegen werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg/wegen werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
rijdend op die Groene Kruisweg,
terwijl hij, verdachte, onder invloed was van alcoholhoudende drank en/of cocaïne en/of aan hem,verdachte, nimmer een rijbewijs was afgegeven voor het besturen van motorrijtuigen,
in strijd met een voor zijn, verdachtes, rijrichting geldend rood licht uitstralend verkeerslicht bovengenoemde kruising met een snelheid van 98 km/uur (terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 50 km/uur bedroeg) en/of zonder snelheid te minderen is opgereden en/of gaan oversteken en/of (daarbij) in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zijn, verdachtes snelheid niet zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat door hem, verdachte, bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg, de Groene Kruisweg en/of voormelde kruising kon overzien en waarover deze vrij was, zulks op het moment dat de bestuurder van een personenauto, rijdend op eerdergenoemde Kerk Achterweg en die voor hem, verdachte, van rechts kwam, bij groen licht was opgetrokken en zich inmiddels op het kruisingsvlak bevond en/of (vervolgens) op die kruising in botsing of aanrijding is gekomen met die eerdergenoemde andere bestuurder;
(artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994)
2.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Brielle als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval en/of door wiens gedraging een
verkeersongeval is veroorzaakt op de kruising gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen, de Groene Kruisweg en de Kerk Achterweg, althans op één van deze wegen, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht;
(artikel 7, lid 1, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994)
3.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 575 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en verdachte dit motorrijtuig heeft bestuurd zonder rijbewijs;
(artikel 8, lid 4, van de Wegenverkeerswet 1994)
4.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Brielle
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) autosleutel(s) en/of twee, althans één of meer laptops, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Brielle
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (personen)auto (Volkswagen Golf, kenteken [nummer]) (met daarin (onder meer) vier, althans één of meer, jas(sen) en/of sleutels en/of een navigatiesysteem), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen (personen)auto (en/of die jas(sen) en/of die sleutel(s) en/of dat navigatiesysteem) onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door met (een) gestolen autosleutel(s) een/de portier(en) van die (personen)auto te openen en/of (vervolgens) die (personen)auto te starten;
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
6.
hij op of omstreeks 18 juli 2011 te Brielle als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Groene Kruisweg, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit,
als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
(artikel 107, lid 1, van de Wegenverkeerswet 1994)