Parketnummers: 10/610335-09 + 10/900038-11 + 10/741494-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 4 april 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. F.G.L. van Ardenne, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2012.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten daarvan zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Van Heemst heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/610335-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 10/900038-11 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/741494-11 onder 1 primair, alsmede het onder 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest.
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de in de zaak onder parketnummer 10/610335-09 onder 2 ten laste gelegde mishandeling voor zover die betrekking heeft op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 1], nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] door de verdachte is geslagen. Uit het dossier blijkt dat genoemde [slachtoffer 2] op enig moment tussen de verdachte en [slachtoffer 1] is gesprongen om op die wijze te trachten het fysieke conflict tussen hen te sussen. Indien en voor zover [slachtoffer 2] tijdens deze schermutseling al door de verdachte zou zijn geslagen is dat, gelet op de context van de situatie, onbedoeld geweest en ontbrak daarom bij de verdachte het opzet om [slachtoffer 2] te mishandelen.
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Parketnummer 10/610335-09:
hij in de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, op de openbare weg, te weten
op het strand van Hoek van Holland, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
(vooralsnog) onbekend gebleven personen (bezoekers van het feest
"Veronica's Sunset Groove"),
welk geweld bestond uit het meermalen (telkens):
- zich opdringen aan/tegen en/of omsingelen/insluiten van die onbekend gebleven personen en
- (vervolgens) achtervolgen/achternalopen van die onbekend gebleven personen en
- duwen van/tegen die onbekend gebleven personen en
- dreigend opheffen van (een) arm(en) en/of vuist(en) en/of (daarbij) (luid)
scanderen en/of roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Joden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- trappen en/of schoppen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd
en/of het lichaam van die/dat onbekend gebleven personen en
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of
het lichaam van die onbekend gebleven personen;
hij op 04 april 2009 te Rotterdam,
opzettelijk mishandelend een persoon te weten [ [slachtoffer 3] ,
heeft geslagen waardoor deze letsel heeft en pijn heeftondervonden;
Parketnummer 10/900038-11:
hij op 08 mei 2011 te Rotterdam opzettelijk beledigend een
ambtenaar te weten [slachtoffer 4], gedurende en ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten als hoofdagent
van de Exo Regionale Interventie Eenheid in diens tegenwoordigheid
meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerhomo's".
Parketnummer 10/741494-11:
hij op 25 december 2011 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 5] van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 5] met kracht tegen het hoofd heeft geschopt terwijl die [slachtoffer 5] op de
grond lag terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
hij op 25 december 2011 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren te
weten [slachtoffer 6], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond, en
[slachtoffer 7], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond
verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad
ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) hadden aangehouden en hadden
vastgegrepen, althans vast hadden teneinde verdachte,
ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een
politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde
opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening,
heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan
die, waarin die ambtena(ren verdachte trachtten te geleiden;
hij op 25 december 2011 te Rotterdam,
opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 6], hoofdagent van
politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn bediening, in diens/ tegenwoordigheid
mondeling heeft toegevoegd de woorden "kanker op, kanker joden, met je kanker
kop enkanker homo's, nu doen jullie stoer, kom dan één op één. Ik sla
jullie allemaal kapot. Nu doen jullie stoer met je handboeien, ik heb geen
wapen nodig, ik hem mijn handen, één op één kan ik jullie allemaal aan en/of jankerds".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
Parketnummer 10/610335-09:
Ter zitting heeft de raadsman van de verdachte in aanvulling op zijn schriftelijke pleitnota aangevoerd dat van de persoon die op de camerabeelden is te zien niet zonder meer kan worden gesteld dat dat de verdachte is. Dat de persoon op de beelden een zelfde overhemd draagt als de verdachte in bezit heeft, is daarvoor niet voldoende. Dergelijke shirts worden door voetbalsupporters veel gedragen. Datzelfde geldt voor het tasje en de pet.
De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
De verdachte heeft verklaard op dat hij op 22 augustus 2009 aanwezig was op het feest dat werd gehouden op het strand van Hoek van Holland. Op de vraag van de politie welke kleding hij die dag droeg heeft de verdachte gezegd dat niet meer te weten en voor het overige heeft hij zich beroepen op zijn zwijgrecht. Tijdens de voorgeleiding van de verdachte bij de rechter-commissaris op 14 september 2009 heeft de officier van justitie een foto getoond die gemaakt is bij de aanvang van voornoemd feest. De verdachte heeft gezegd niet degene te zijn die op de foto staat, maar de rechter-commissaris heeft geverbaliseerd dat hij heeft waargenomen dat degene die voor hem was geleid dezelfde persoon is als die op de foto. De betreffende foto is aan het proces-verbaal gehecht en daarop staat een persoon afgebeeld met een zogenoemd Burberry-shirt aan en een donkergekleurd petje op zijn hoofd, waar wat krullend haar onderuit steekt. Een dergelijk shirt is bij de verdachte thuis aangetroffen. Foto nummer 9 in het dossier is getoond aan een medeverdachte, te weten [naam medeverdachte], die daarop heeft verklaard dat hij de man op de foto herkent als [naam verdachte] en dat hij weet dat [voornaam verdachte] bij de groep van de tweede vechtpartij was. De rechtbank begrijpt hieruit de vechtpartij die nabij de bar heeft plaatsgevonden.
Ter zitting zijn camerabeelden van deze vechtpartij getoond. Daarop is te zien dat kort na een eerste vechtpartij een tweede vechtpartij losbarst. Van de groep personen betrokken bij die vechtpartij is slechts één persoon te zien die een Burberry-shirt draagt en een petje op heeft, waar wat krullend haar onderuit steekt. Voorts is op deze beelden te zien dat deze persoon actief, mede door het uitdelen van een stomp, aan de vechtpartij deelneemt. Hoewel op de camerabeelden het gezicht van de persoon in het Burberry-shirt niet te zien is, concludeert de rechtbank op grond van het vorenstaande dat deze persoon en de verdachte één en dezelfde persoon zijn. Het verweer wordt verworpen.
Parketnummer 10/900038-11:
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit omdat -voor zover de verdachte hoofdagent [slachtoffer 4] al zou hebben beledigd- niet is gebleken dat hij op dat moment in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening was.
Dit verweer wordt verworpen.
Uit het dossier is, blijkens daartoe strekkende op ambtseed opgemaakte processen-verbaal, het volgende gebleken. Op de bewuste dag, 8 mei 2011, vond de bekerfinale tussen AFC Ajax en FC Twente plaats in Rotterdam. De verdachte bevond zich op enig moment, samen met een “aanzienlijke groep” Feyenoordsupporters, in/bij een café op loopafstand van een parkeerterrein waar supporters van de duelerende voetbalclubs zich bevonden. Besloten werd door de mobiele eenheid (ME) om genoemde Feyenoordsupporters “in te sluiten” om zo eventuele confrontaties –het voornemen daartoe was reeds door inlichtingendiensten bericht- te voorkomen. De leden van de ME waren op dat moment dus bezig met het handhaven van de openbare orde, een bevoegdheid die aan hen toekomt op basis van de in artikel 2 van de Politiewet neergelegde kerntaak. Hoofdagent [slachtoffer 4] maakte deel uit van deze groep ME en werd door de verdachte tot drie keer toe beledigd.
Het ten laste gelegde kan aldus bewezen worden.
Parketnummer 10/741494-11 feit 1:
Namens de verdachte is vrijspraak bepleit voor het onder 1 primair ten laste gelegde omdat -voor zover het (daartoe relevante) letsel bij het slachtoffer hem al kan worden toegerekend- hij niet het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op diens dood heeft gehad.
De rechtbank overweegt het volgende.
Allereerst staat vast dat het slachtoffer tijdens het uitgaan in de vroege uren van 25 december 2011 een keiharde schop tegen zijn hoofd heeft gekregen terwijl hij weerloos op straat lag. De kracht van deze trap blijkt wel uit het zeer ernstige letsel dat hij daarbij heeft opgelopen, te weten onder meer een gebroken kaak. Tijdens de behandeling ter terechtzitting zijn op dit incident betrekking hebbende camerabeelden getoond. Daarop is duidelijk te zien dat een persoon rennend op het liggende slachtoffer afkomt en deze vervolgens tegen diens hoofd een trap geeft. Te zien valt ook dat het hoofd door die trap naar boven zwaait. Geoordeeld moet worden dat deze trappende persoon zich zonder meer schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag. Door met geschoeide voet en met een dergelijke kracht tegen een hoofd te trappen is willens en wetens de aanmerkelijke kans voor lief genomen dat het slachtoffer daardoor had kunnen overlijden. De dan nog te beantwoorden vraag in deze is wie deze trap heeft gegeven. De verdachte ontkent immers.
Vast staat dat de verdachte ter plaatse was tijdens het incident. Dat heeft hij zelf verklaard. Een portier genaamd [naam portier] grijpt vervolgens een jongen, die hij de trap had zien geven, bij diens jas. Die jongen weet zich echter los te worstelen, met achterlating van de jas in handen van de portier. Dit toerennen door de portier en de daaropvolgende worsteling is duidelijk te zien op eerdergenoemde camerabeelden. Kort hierop wordt de verdachte door de politie vlak bij de plaats delict aangehouden. Hij draagt geen jas, hetgeen opvallend is voor die tijd van het jaar. In de jas die de portier nog beethad wordt de identiteitskaart van de verdachte aangetroffen. Hieruit volgt zonder meer dat het de verdachte is geweest die de trap tegen het hoofd van het slachtoffer heeft gegeven. Dit primair ten laste gelegde kan aldus worden bewezen.
De bewezen feiten leveren op:
Parketnummer 10/610335-09
Feit 1:
Openlijke geweldpleging.
Parketnummer 10/900038-11
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Parketnummer 10/741494-11
Feit 1 primair:
Poging tot doodslag.
Feit 3:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Namens de verdachte is door de raadsman met betrekking tot het tweede ten laste gelegde feit met parketnummer 10/610335-09 bepleit dat sprake is van noodweer en de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat het slachtoffer [slachtoffer 3] de confrontatie met de verdachte heeft opgezocht door naar de zich voor de woning bevindende verdachte te gaan, waardoor het voor de verdachte niet meer mogelijk was de woning in te gaan en het ook niet meer mogelijk was om een confrontatie met genoemde [slachtoffer 3] te vermijden, omdat de zich in op dat moment in gezelschap van [slachtoffer 3] bevindende [slachtoffer 1] de verdachte begon te slaan en [slachtoffer 3] zich daarmee heeft bemoeid, waarna er over en weer klappen zijn gevallen. Verdachte mocht zich tegen deze ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding verdedigen, aldus de raadsman.
De rechtbank volgt de raadsman daarin niet.
Uit de aard en de context van de gebeurtenissen, zoals deze uit het dossier naar voren zijn gekomen, is onvoldoende vast komen te staan wie van beiden, de verdachte of het slachtoffer, de fysieke confrontatie met de ander is aangegaan, waardoor evenmin kan worden vastgesteld wie van hen in die situatie eventueel een beroep op noodweer zou toekomen. Het is aannemelijk geworden dat sprake was van een vechtpartij waarbij over en weer geslagen is.
Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van het feit wegnemen.
De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is strafbaar.
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich - op Kerstavond - in de directe omgeving van een aantal uitgaansgelegenheden schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag door een persoon die weerloos op de straat lag vol tegen diens hoofd te trappen. Het slachtoffer is nog diezelfde avond in het ziekenhuis opgenomen, waar een -op meerdere plaatsen- gebroken kaak, een gebroken neus en een gebroken jukbeen werd geconstateerd. Het jukbeen van het slachtoffer moest de volgende dag operatief worden hersteld door het aanbrengen van platen en schroeven en de bovenkaak moest worden vastgezet met spalken en elastieken, waardoor het slachtoffer tot zes weken na deze ingreep was aangewezen op vloeibaar voedsel. Tijdens deze zes weken heeft het slachtoffer zijn werkzaamheden niet kunnen uitvoeren. Uit de medische informatie van het letsel van het slachtoffer blijkt dat de bij de operatie aangebrachte spalken pas op 3 februari 2012 werden verwijderd. Niet alleen heeft het handelen van de verdachte dus geleid tot de nodige fysieke en psychische gevolgen bij het slachtoffer, maar bovendien heeft deze vorm van zinloos geweld gevoelens van maatschappelijke onrust en onveiligheid veroorzaakt. Tijdens zijn aanhouding korte tijd na dit voorval, heeft de verdachte zich verzet en hij heeft één van de politieambtenaren die hem wilde aanhouden beledigd.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling door een (ander) slachtoffer, met wie hij al gedurende langere tijd een conflict had, meerdere keren in het gezicht te slaan. Door zijn handelen heeft de verdachte pijn bij het slachtoffer veroorzaakt en inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit.
Tot slot heeft de verdachte mee gedaan aan een vechtpartij op het strand van Hoek van Holland. Hij maakte zo onderdeel uit van wat in de volksmond de Hoek van Holland “rellen” is komen te heten. Ook hier heeft de verdachte zonder enige noemenswaardige aanleiding iemand mishandeld binnen het kader van een openlijke geweldpleging.
Dit laatste is wel de rode draad in de strafbare gedragingen van de verdachte gebleken. Zijn leven staat, zo is de rechtbank gebleken, in het teken van excessief drankgebruik met vaak daaropvolgend grensoverschrijdend en willekeurig agressief gedrag. Hierdoor krijgt hij een steeds prominentere status in het hooligan-circuit hetgeen zijn eigenwaarde lijkt te verhogen. Dat verklaart wellicht ook waarom hij niet inziet of wil inzien dat dit ontoelaatbare gedrag moet stoppen. De verdachte heeft geen medewerking willen verlenen aan onderzoek door een psychiater, met als gevolg dat een advies over een eventuele behandeling of begeleiding achterwege is gebleven. Gelet hierop, het aantal en het type feiten acht de rechtbank de kans op recidive hoog.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 24 februari 2012 reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn voor berechting ten aanzien van het tweede onder parketnummer 10/610335-09 ten laste gelegde feit is overschreden. Dit zal leiden tot een zeer beperkte strafvermindering mede gelet op de aard en de betrekkelijk geringe ernst van dit feit.
Aan de verdachte is niet eerder een vrijheidsstraf opgelegd. Deze wordt thans opgelegd teneinde de verdachte enig inzicht in de gevolgen van zijn optreden te doen verschaffen alsmede hem er toe te bewegen zijn levensstijl te wijzigen. Teneinde hem ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan het plegen van strafbare feiten schuldig te maken, zal een deel van de op te leggen straf in voorwaardelijke vorm worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij], terzake van de in de zaak met parketnummer 10/741494-11 onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 594,33 en immateriële schade tot een bedrag van € 2.625,00 te vermeerderen met wettelijke rente.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het hierboven genoemde en bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade door de verdachte is toegebracht. De immateriële schade zal voor dit moment naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2011, zijnde de dag van de schadeveroorzakende gebeurtenis, tot aan de dag der algehele voldoening.
De behandeling van het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de overige gevorderde immateriële schade en de gevorderde materiële schade, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal daarin niet ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij (ten dele) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 180, 266, 267, 287 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/610335-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 10/900038-11 ten laste gelegde, alsmede de in de zaak met parketnummer 10/741494-11 onder 1 primair en onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van 26 (zesentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten;
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren en stelt de volgende algemene voorwaarden:
-de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.500,00 (zegge EENDUIZENDDVIJFHONDERD EURO) en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [benadeelde partij] ;
bepaalt dat dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2011 tot aan de dag van algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij voor het overig gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 1.500,00 (zegge: EENDUIZENDVIJFHONDERD EURO), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Groen voorzitter,
en mrs. Van der Bijl-de Jong en Van Lottum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Bals, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2012.
Bijlage bij vonnis van 4 april 2012:
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/610335-09:
hij
in of omstreeks de periode van 22 augustus tot en met 23 augustus 2009
te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,, op of aan de openbare weg, te weten
op/nabij het strand van Hoek van Holland, in elk geval op of aan een openbare
weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer
(vooralsnog) onbekend gebleven perso(o)n(en) (bezoekers van het feest
"Veronica's Sunset Groove"),
welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens):
- zich opdringen aan/tegen en/of omsingelen/insluiten van die/dat onbekend
gebleven perso(o)n(en) en/of
- (vervolgens) achtervolgen/achternalopen van die onbekend gebleven
perso(o)n(en) en/of
- duwen van/tegen die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- dreigend opheffen van (een) arm(en) en/of vuist(en) en/of (daarbij) (luid)
scanderen en/of roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of
"Joden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- trappen en/of schoppen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd
en/of het lichaam van die/dat onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of
- slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of
het lichaam van die onbekend gebleven perso(o)n(en);
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
hij
op of omstreeks 04 april 2009
te Rotterdam,
opzettelijk mishandelend een/de pers(o)on(en),
te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1],
heeft geslagen en/of gestompt waardoor deze letsel heeft/hebben bekomen en/of
pijn heeft/hebben ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/900038-11:
hij op of omstreeks 08 mei 2011 te Rotterdam opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 4], gedurende en/of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten als hoofdagent
van de Exo Regionale Interventie Eenheid in diens/dier tegenwoordigheid
(meermalen) mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerhomo's", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(artikel 266/267 Wetboek van Strafrecht)
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 5] van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer 5] (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht
en/of het hoofd heeft geschopt en/of getrapt (terwijl die [slachtoffer 5] op de
grond lag) en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geslagen en/of
gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[Artikel 45 jo 287 Wetboek van Strafrecht]
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam,
aan een persoon genaamd [slachtoffer 5], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
(gebroken kaak en/of gebroken neus en/of gebroken jukbeen), heeft toegebracht,
door deze opzettelijk (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of
het hoofd te schoppen en/of te trappen (terwijl die [slachtoffer 5] op de grond lag)
en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd te slaan en/of te stompen,
[Artikel 302 Wetboek van Strafrecht]
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer 5, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer 5] (meermalen) (met kracht) in/op/tegen het gezicht
en/of het hoofd heeft geschopt en/of getrapt (terwijl die slachtoffer 5] op de
grond lag) en/of in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geslagen en/of
gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
[Artikel 45 jo 302 Wetboek van Strafrecht]
meest subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 5], (meermalen)
(met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft geschopt en/of
getrapt (terwijl die slachtoffer 5] op de grond lag) en/of in/op/tegen het gezicht
en/of het hoofd heeft geslagen en/of gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
[Artikel 300 Wetboek van Strafrecht]
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) (te
weten [slachtoffer 6], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond, en/of
[slachtoffer 7], hoofdagent van politie Rotterdam-Rijnmond)
verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad
ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den)
vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte,
ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een
politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde
opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn
bediening,
heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan
die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
[Artikel 180 Wetboek van Strafrecht]
op of omstreeks 25 december 2011 te Rotterdam,
opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 6], hoofdagent van
politie Rotterdam-Rijnmond, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid
mondeling heeft toegevoegd de woorden "kanker op, kanker joden, met je kanker
kop en/of kanker homo's, nu doen jullie stoer, kom dan één op één. Ik sla
jullie allemaal kapot. Nu doen jullie stoer met je handboeien, ik heb geen
wapen nodig, ik hem mijn handen, één op één kan ik jullie allemaal aan en/of
jankerds", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
[Artikel 267/266 Wetboek van Strafrecht]