ECLI:NL:RBROT:2012:BW4139
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- L.J. van Die
- Rechtspraak.nl
Vordering tot wedertewerkstelling na onterecht op non-actiefstelling van een langdurig werknemer
In deze zaak heeft eiser, na 37 jaar in dienst te zijn geweest bij gedaagde, vordering ingesteld tot wedertewerkstelling. Eiser was op non-actief gesteld na een reorganisatie, waarbij gedaagde stelde dat eiser niet goed functioneerde en niet met computers en software kon omgaan. De kantonrechter heeft op 2 februari 2012 uitspraak gedaan in een kort geding, waarbij de mondelinge behandeling op 26 januari 2012 plaatsvond. Eiser vorderde niet alleen zijn terugkeer naar het werk, maar ook een rectificatiebrief aan het personeel, omdat hij meende onterecht op non-actief te zijn gesteld.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot wedertewerkstelling gegrond was. De rechter stelde vast dat gedaagde niet had aangetoond dat er zwaarwegende redenen waren voor de op non-actiefstelling van eiser. De kantonrechter benadrukte dat de maatregel van non-actiefstelling in strijd was met goed werkgeverschap, vooral gezien het lange dienstverband van eiser en de omstandigheden rondom de op non-actiefstelling. De rechter wees de vordering tot rectificatie af, omdat eiser daar geen voldoende belang bij had.
De uitspraak leidde tot de beslissing dat gedaagde eiser moest toelaten tot het werk en de gebruikelijke werkzaamheden moest laten verrichten, op straffe van een dwangsom. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij het nemen van disciplinaire maatregelen en de noodzaak om goed werkgeverschap in acht te nemen.