ECLI:NL:RBROT:2012:BW4368

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1283974
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R. Veenendaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van beschikking wegens samenloop van strafrechtelijke en administratiefrechtelijke feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in een beroep tegen een sanctie die aan betrokkene was opgelegd. De sanctie betrof een boete van € 100,00, vermeerderd met € 6,00 aan administratiekosten, voor het niet geldig zijn van een keuringsbewijs van een kentekenplichtig motorrijtuig. Betrokkene heeft op 28 februari 2011 beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Betrokkene heeft aangevoerd dat er sprake is van een samenloop van strafrechtelijke en administratiefrechtelijke feiten, en dat de afdoening langs één traject het uitgangspunt dient te zijn volgens de Aanwijzing Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften. De verbalisant heeft echter geen melding gemaakt in het proces-verbaal waarom beide trajecten zijn gekozen, wat volgens de jurisprudentie van het Hof Leeuwarden (8 januari 2003) tot vernietiging van de beschikking leidt. De kantonrechter heeft de officier van justitie gevolgd in zijn verzoek om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank heeft de bestreden beslissing en de initiële beschikking vernietigd, en bepaald dat betrokkene recht heeft op restitutie van € 106,00 en vergoeding van reiskosten van € 5,44. De beslissing is genomen door mr. R. Veenendaal en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Brielle
beslissing ex artikel 13 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van:
betrokkene: [betrokkene]
adres: [adres]
postcode en woonplaats: [woonplaats]
1. Het verloop van de procedure
Bij initiële beschikking van 22 januari 2011 is aan betrokkene een sanctie opgelegd van € 100,00, vermeerderd met € 6,00 administratiekosten, ter zake van “voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, begaan op woensdag 5 januari 2011 om 13:07 uur te [locatie] (feitcode K045B).
Tegen deze beschikking is betrokkene op 28 februari 2011 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 4 juni 2011 aan betrokkene verzonden.
Tegen deze beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 24 mei 2011 beroep aangetekend.
Betrokkene heeft op zowel 23 januari 2012 per post als 28 januari 2012 per fax inventarislijsten overgelegd.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 31 januari 2012, waar betrokkene en, namens de officier van justitie, de CVOM-vertegenwoordiger zijn verschenen.
2. Het standpunt van betrokkene
Betrokkene heeft aangevoerd dat er sprake is van samenloop van strafrechtelijke en administratiefrechtelijke feiten. In de aanwijzing administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften is bepaald dat afdoening langs één traject het uitgangspunt is. Indien toch twee trajecten worden gecombineerd, dan dient dit gemotiveerd te worden in het proces-verbaal en de aankondiging van de WAHV-beschikking. Indien dit niet gebeurt, dient de beschikking vernietigd te worden (Hof Leeuwarden 8 januari 2003, VR 2003, 55). In casu ontbreekt deze melding. Daarnaast is betrokkene van mening dat in strijd met artikel 6 EVRM wordt gehandeld. Door beide procedures te volgen wordt betrokkene geschaad in zijn verdedigingsbelangen. Voorts voert betrokkene aan dat hij de gedraging niet heeft begaan. Daarnaast bevindt betrokkene zich in een zodanig problematische schuldensituatie dat deze hoge sanctie niet rechtvaardig wordt geacht.
Betrokkene heeft ter zitting zijn standpunt nader toegelicht. Voorts verzoekt betrokkene ter zitting om een proceskostenveroordeling.
3. De nadere zienswijze van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende overgelegd:
- Een zaakoverzicht.
De officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep gegrond te verklaren.
4. De beoordeling
4.1 De termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen.
4.2 De officier van justitie heeft ter zitting voorgesteld het beroep gegrond te verklaren. Volgens artikel 1.1 van de Aanwijzing Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften is de afdoening langs één traject het uitgangspunt. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen mag gebruik worden gemaakt van zowel de strafrechtelijke als de administratiefrechtelijke weg. Nu de verbalisant geen melding heeft gemaakt in het proces-verbaal waarom er voor beide trajecten is gekozen en dit ook niet meer te herleiden is, dient de beschikking vernietigd te worden (Hof Leeuwarden 8 januari 2003, VR 2003, 55).
De kantonrechter zal, alles afwegend, de officier van justitie hierin volgen en het beroep gegrond verklaren.
4.3 Betrokkene heeft om vergoeding verzocht van de door hem gemaakte reiskosten. Voor wat betreft de reiskosten is het Besluit proceskosten bestuursrecht van toepassing dat verwijst naar het Besluit tarieven in strafzaken. Volgens dat besluit heeft betrokkene recht op de kosten van het openbaar vervoer, laagste klasse, tenzij gebruik van het openbaar vervoer niet mogelijk is. Dat betrokkene geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer is niet gebleken. Aan betrokkene komt aldus ten laste van de Staat der Nederlanden een bedrag toe van € 5,44 aan reiskosten.
5. De beslissing
De kantonrechter:
verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing, alsmede de initiële beschikking;
bepaalt dat aan betrokkene een bedrag van € 106,00 dient te worden gerestitueerd;
veroordeelt de Staat der Nederlanden althans het CJIB in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van betrokkene vastgesteld op € 5,44 aan reiskosten.
Deze beslissing is gegeven door mr. R. Veenendaal en uitgesproken ter openbare zitting.