ECLI:NL:RBROT:2012:BW9209

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/960193-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Geerars
  • mr. Blagrove
  • mr. Stalenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot invoer van cocaïne en witwassen van geldbedragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een poging tot invoer van ongeveer 1.000 kilogram cocaïne in Nederland, evenals het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag. De verdachte werd als medeorganisator en financier van het drugstransport beschouwd. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 5 en 8 juni 2012. De tenlastelegging werd gewijzigd en de verdachte werd vrijgesproken van het voorhanden hebben van een vuurwapen, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met mededaders, opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne had geprobeerd binnen te brengen in Nederland, verborgen in een motorjacht genaamd 'Louise'. De cocaïne was onderschept door de Britse autoriteiten in Southampton. De verdachte had aanzienlijke bedragen geïnvesteerd in de reis van het jacht en had betalingen gedaan aan mededaders, wat zijn betrokkenheid bij het drugstransport bevestigde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van het drugstransport en dat hij zich schuldig had gemaakt aan de poging tot invoer van de cocaïne.

Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan het witwassen van een bedrag van € 1.474.000,-, dat in de woning van zijn ouders was aangetroffen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte als organisator van het drugstransport. De rechtbank benadrukte dat de internationale handel in harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en dat dergelijke feiten krachtig bestreden moeten worden. De in beslag genomen geldbedragen werden verbeurd verklaard, evenals een vuurwapen dat in het bezit van de verdachte was.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/960193-11
Datum uitspraak: 22 juni 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [1966] te [plaats] (Marokko),
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam], [plaats],
raadsman mr. M.M.H. Zuketto, advocaat te Maastricht.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 en 8 juni 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. G.H. Rip heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) jaar met aftrek van voorarrest;
- verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen geldbedragen met een totaalwaarde van € 1.484.345,-;
- onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen (machinepistool) met de bijbehorende munitie.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Feit 3:
Het onder 3 ten laste gelegde (het voorhanden hebben van een vuurwapen van de categorie II, te weten een machinepistool met bijbehorende munitie) is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Nu zowel de officier van justitie als de raadsman hiertoe hebben geconcludeerd en de rechtbank geen redenen ziet zich hierover ambtshalve uit te laten, zal dit niet nader worden gemotiveerd.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2010 tot 2 juni 2011 te Waalwijk en Amsterdam en elders in Nederland en te Antwerpen en te Curaçao en te Venezuela (Isla de Margarita) en de Britse Maagdeneilanden, en te Southampton (GB),
ter uitvoering van het door hem en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een grote hoeveelheid cocaïne (ongeveer 1000 kilogram), zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het grondgebied van Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders toen en daar opzettelijk heeft gepoogd om die cocaïne, verborgen in een motorjacht (Louise), via Southampton naar Nederland te vervoeren,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
-één of meermalen afgereisd naar Venezuela, en/of de Britse Maagdeneilanden en/of Groot Brittannië en/of Antwerpen en/of aldaar verbleven en
-dat motorjacht naar het Caribisch gebied verscheept of laten verschepen en
-een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in dat motorjacht en
-zorg gedragen voor het vervoer van dat motorjacht en de daarin verborgen cocaïne van het Caribisch gebied naar Southampton en
-betalingen gedaan aan personen in het Caribisch gebied ten behoeve van het vervoer en het onderhoud en de reparatie van dat motorjacht en
-betalingen gedaan en geldbedragen ter beschikking gesteld aan zijn mededaders ten behoeve van het vervoer en het onderhoud en de reparatie van dat motorjacht en de reiskosten van zijn mededaders en van deze betalingen een administratie bijgehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 02 augustus 2011, te Amsterdam voorwerpen, te weten een geldbedrag van 1.414.000 euro, een geldbedrag van 60.000 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van voorwerpen, te weten een geldbedrag van 1.414.000 euro, een geldbedrag van 60.000 euro, de herkomst of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was (waren) uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
OVERWEGINGEN TEN AANZIEN VAN RECHTMATIGHEID BEWIJS
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd - verkort zakelijk weergegeven - dat de doorzoeking in de woning aan [adres] onrechtmatig was, omdat de rechter-commissaris de woning heeft doorzocht op grond van onjuiste politie-informatie in het proces-verbaal aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming. Ten onrechte vermeldt deze aanvraag dat de neef van de verdachte heeft verklaard dat de verdachte bij zijn moeder woonde. Uit een door de officier van justitie verstekt mutatieformulier van de politie Amsterdam blijkt dat dit niet juist is. Dit is een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering waardoor de belangen van de verdachte zijn geschonden. Deze zijn ook geschonden, ook nu achteraf gebleken is dat hij één van de feitelijk gebruikers van voornoemd perceel is. De resultaten van de onrechtmatige doorzoeking dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
De beoordeling
De rechtbank komt niet tot de conclusie dat de doorzoeking in kwestie jegens de verdachte onrechtmatig is. De verdachte is niet getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen. Immers, uit het dossier en uit het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat de verdachte de bewoner, noch de feitelijke gebruiker was van de woning en de daarbij behorende garage aan [adres]: het was de woning van zijn ouders.
Voorts is niet aannemelijk is geworden dat de politie of de officier van justitie de rechter-commissaris doelbewust foutief heeft ingelicht en (daarmee) de belangen van verdachte grovelijk heeft geschonden. Er zijn dan ook geen buitengewone omstandigheden aanwezig die een doorbreking van de schutznorm zouden rechtvaardigen.
Het verweer wordt verworpen.
NADERE BEWIJSOVERWEGINGEN
Feit 1
Namens de verdachte is door de raadsman vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde, omdat - verkort weergegeven - omdat de verdachte geen opzet - noch in voorwaardelijke zin - gehad heeft op de tenlastegelegde poging tot invoer van de cocaïne, noch daartoe met anderen bewust en nauw samengewerkt heeft. Er zijn geen bewijsmiddelen waaruit blijkt dat de verdachte wetenschap van de bewuste partij cocaïne in de Louise had, in elk geval niet voor 2 juni 2011. De verdachte was zakelijke adviseur van de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en bemoeide zich in detail met de organisatie van het bedrijf, omdat zij weinig kaas hadden gegeten van ondernemen. Ook verdachtes bemoeienis met de Louise moet in dit licht worden bezien en de bemoeienis heeft niet plaatsgevonden met het opzet zoals dat ten laste is gelegd.
De beoordeling
Op 2 augustus 2011 is tijdens een doorzoeking in de garage behorend bij een woning aan [adres] de woning van verdachtes ouders, aangetroffen in het mandje van een scootmobiel een bedrag van € 60.000,- en een bedrag € 1.414.000,- in een kist, die zich bevond in een invalidenwagentje. In die kist bevond zich ook een administratie (kasstaten en memo’s) waarvan de verdachte heeft verklaard dat hij de enige was die deze administratie bijhield.
In deze administratie staan aantekeningen vermeld van personen en geldbedragen die zien op de uitgaven voor kosten die verband houden met de financiering van het transport van de Louise, het verblijf van de Louise, en terugkeer van de Louise met als eindbestemming Waalwijk, de reizen van personen naar, in en vanuit het Caribisch gebied. Dit ziet op contante betalingen aan [de medeverdachte 3] ten behoeve het verblijf van [medeverdachte 4], [getuige 1], [medeverdachte 1], medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], het varen van de Louise van Willemstad naar Isla de Margarita door [medeverdachte 4], het varen van de Louise door [medeverdachte 3] van Isla de Margarita naar Tortola, voor het onderhoud en reparaties van de Louise en bedragen die zien op inklaringskosten en omzetbelasting voor de invoer van de Louise in Antwerpen. Dit vindt ondersteuning in de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4], in verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] en in verdachtes verklaringen. De verdachte heeft verklaard dat hij betalingen heeft gedaan en tickets heeft geregeld voor deze personen voor deze reizen en reparaties, maar dit is dan wel gebeurd met het geld van de medeverdachte [medeverdachte 1].
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in juli/augustus 2010 de Louise wilden transporteren naar Venezuela. Op Isla de Margarita had medeverdachte [medeverdachte 3] op verzoek van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in maart 2011 de Louise van Isla de Margarita naar Tortola gevaren en kreeg hiervoor € 10.000,- van de verdachte. De verdachte is in februari 2011 met medeverdachte [medeverdachte 2] gereisd naar Isla Margarita en aldaar verbleven. In die periode hebben de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op Isla de Margarita de cocaïne in de Louise verborgen.
De verdachte heeft zeer aanzienlijke sommen geld geïnvesteerd in de reis van de Louise. De daarmee gemoeide geldbedragen zijn dermate groot dat deze zich uit bedrijfseconomisch perspectief niet goed laten verklaren. Het bij monde van zijn raadsman verwoorde scenario waarbij de verdachte gegrepen zou zijn door het ambacht van zijn medeverdachten en hij hen als een soort van bedrijfsadviseur met raad en daad terzijde stond en waarbij hij er achteraf mee is geconfronteerd is dat van zijn betrokkenheid misbruik is gemaakt overtuigt niet, te meer daar de verdachte zich in relatie tot de financiering van de reis van de Louise ter terechtzitting heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Nu bovendien sprake is van een geheime administratie en een heimelijke wijze van investeren van aanzienlijke bedragen in het transport van de Louise naar het Caribisch gebied en terug naar Southampton en het betrekken en betalen van mensen voor dit doel, komt de rechtbank tot de conclusie dat dit samenstel van handelingen aan de zijde van de verdachte, in onderling verband en samenhang bezien, niet anders kan zijn dan de verdachte wetenschap heeft gehad van het drugstransport met de Louise, nu hij als (mede) financier daarbij betrokkenheid heeft gehad. De verdachte heeft zich derhalve met anderen schuldig heeft gemaakt aan de poging tot invoer van de tenlastegelegde partij cocaïne in Nederland.
Feit 2
De raadsman voert nog aan dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte het in de tenlastegelegde bedrag van € 1.414.000,- heeft witgewassen, nu op verschillende plaatsen in het dossier wordt gerelateerd dat het bedrag € 1.094.000,- bleek te zijn. De raadsman verwijst hiervoor naar een telling bij de Dienst Nationale Recherche (DNR).
De rechtbank overweegt het volgende
Het onder 2 tenlastegelegde bedrag van € 1.414.000,- kan wettig en overtuigend bewezen worden op grond van het proces-verbaal bevindingen overbrengen en tellen geld aangetroffen in een kist op de [adres]. In dit proces-verbaal is opsomming van de aangetroffen coupures vermeld met een kloppende telling. De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze telling, aangezien dit geldbedrag blijkens dit proces-verbaal is gestort op de bankrekening van DNR en het bedrag van € 1.414.000 meermalen is vermeld in het relaas proces-verbaal.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van een poging tot het opzettelijke handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
2.
witwassen.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich als organisator samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot invoer van een grote partij cocaïne van 1.000 kilogram in Nederland. De opsporingsautoriteiten van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland hebben in Southampton de cocaïne, die verstopt zat in een verborgen ruimte van het schip de Louise, weten te onderscheppen.
Het in georganiseerd verband smokkelen van een dergelijke hoeveelheid cocaïne is een zeer ernstig feit en dient krachtig bestreden te worden. De internationale handel in harddrugs is uiterst winstgevend en hiermee wordt veel criminele winst behaald. Ook de verdachte heeft zich laten leiden door zijn streven naar geldelijk gewin, zonder zich te bekommeren om de maatschappelijk gevolgen van zijn handelen.
Als deze partij niet zou zijn onderschept, zou deze waarschijnlijk in Nederland of elders op de markt zijn gebracht met alle schadelijke gevolgen van dien. Gelet op de hoeveelheid van ongeveer 1.000 kilogram cocaïne moet dit bestemd zijn voor de handel in en verspreiding van cocaïne. Het op de markt brengen van cocaïne vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en bevordert de toename van vermogensdelicten. Het is algemeen bekend dat gebruikers, teneinde de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen, veelvuldig strafbare feiten plegen die schade en overlast veroorzaken.
Daarnaast heeft de verdachte een aanzienlijk geldbedrag van € 1.474.000,- witgewassen door dit geldbedrag te verstoppen in voertuigen in de garage van de woning van zijn ouders. Een bedrag van € 60.000,- aan contanten is aangetroffen in het mandje van een scootmobiel en een bedrag van € 1.414.000,- in de dubbele bodem van een kist, die zich bevond in een invalidenwagentje. Witwassen is een ernstig feit, vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economisch verkeer aan door de corrumperende invloed hiervan.
Op dergelijke ernstig feiten kan dan ook niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 januari 2012 reeds eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbare feit.
De rechtbank beschouwt de verdachte als organisator van het cocaïnetransport van circa 1.000 kilogram die een essentiële rol heeft gespeeld in de financiering van dit transport. Gelet op de zeer grote hoeveelheid van 1.000 kilogram cocaïne, de rol van de verdachte als organisator van dit drugstransport, het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit en witwassen van een aanzienlijk groot geldbedrag van € 1.474.000,- bewezen is verklaard, is de rechtbank van oordeel dat vanuit het oogpunt van speciale en generale preventie een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen geldbedragen, in totaal: € 1.484.345,- verbeurd te verklaren en het in beslag genomen vuurwapen (merk: Argon 2000) en 25 stuks patronen, kaliber 9 mm x 19, te onttrekken aan het verkeer.
De in beslag genomen geldbedragen van in totaal: € 1.474.000,- (€ 1.414.000,- + € 60.000,-) zullen worden verbeurd verklaard, nu het onder 2 bewezenverklaarde feit met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen geldbedragen van in totaal: € 10.345,- met betrekking tot feit 2, waarvoor de verdachte partieel zal worden vrijgesproken, zal een last tot teruggave worden gegeven aan de verdachte, zijnde degene onder wie de goederen in beslag zijn genomen.
Het in beslag genomen vuurwapen (merk: Argon) en de in beslag genomen de patronen, 25 stuks, kaliber 9 mm x 19, zullen worden onttrokken aan het verkeer, nu het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen: 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 45, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van acht (8) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 2: € 1.474.000,-
- verklaart onttrokken aan het verkeer: een vuurwapen, (merk: Argon 2000) en 25 stuks
patronen, kaliber 9 mm x 19;
- gelast de teruggave aan verdachte van: € 10.345,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Geerars, voorzitter,
en mrs. Blagrove en Stalenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 juni 2012.
mr. Blagrove is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 22 juni 2012:
TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 juli 2010 tot 1 augustus 2011 te Waalwijk en/of Amsterdam en/of
Raamsdonksveer en/of elders in Nederland en/of te Antwerpen en/of te
Curaçao en/of te Venezuela (Isla Margarita) en/of de Britse Maagdeneilanden,
en/of te Southampton (GB),
ter uitvoering van het door hem en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), opzettelijk een
(grote) hoeveelheid cocaïne (ongeveer 1000 kilogram), in elk geval een
(grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, binnen het
grondgebied van Nederland te brengen,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) toen en daar opzettelijk heeft
gepoogd om die cocaïne, verborgen in een motorjacht (Louise), via
Southampton naar Nederland te vervoeren,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
-één of meermalen afgereisd naar Venezuela, en/of de Britse Maagdeneilanden
en/of Groot Brittannië en/of Antwerpen en/of aldaar verbleven en/of
-dat motorjacht voorzien van een geprepareerde ruimte waarin smokkelwaar
verborgen kon worden en/of
-dat motorjacht naar het Caribisch gebied verscheept of laten verschepen en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in dat motorjacht
en/of
-werkzaamheden verricht aan dat motorjacht (om dat motorjacht vaarklaar te
krijgen) en/of
-gefungeerd als kapitein van dat motorjacht en/of
-zorg gedragen voor het vervoer van dat motorjacht en de daarin verborgen
cocaïne van het Caribisch gebied naar Nederland via Southampton en/of
-betalingen gedaan aan (een) perso(n)en in het Caribisch gebied ten behoeve
van het vervoer en/of het onderhoud en/of de reparatie van dat motorjacht en/of
-betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan zijn mededader(s) ten behoeve van het vervoer en/of het onderhoud en/of de
reparatie van dat motorjacht en/of de reiskosten van zijn mededader(s) en van
deze betalingen een administratie bijgehouden en/of
-met één of meer mededaders contact opgenomen en/of met één of meer
mededaders (een) ontmoeting(en) en/of (een) bespreking(en) gehad met
betrekking tot het importeren of vervoeren van een (grote) hoeveelheid cocaïne
en/of het motorjacht waarin de cocaïne was verborgen en/of met betrekking tot
het verwijderen van de cocaïne uit het motorjacht en/of
-één of meer telefoongesprek(ken) met (een) mededader(s) gevoerd met
betrekking tot het importeren of vervoeren een (grote) hoeveelheid cocaïne
en/of het motorjacht waarin de cocaïne was verborgen en/of
-één of meer smsbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het
importeren of vervoeren een (grote) hoeveelheid cocaïne en/of het motorjacht
waarin de cocaïne was verborgen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2, aanhef en onder A jo 10 Opiumwet jo artikel 45 en 47 Wetboek van
Strafrecht)
subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 juli 2010 tot 1 augustus 2011 te Waalwijk en/of Amsterdam en/of
Raamsdonksveer en/of elders in Nederland en/of te Antwerpen en/of te
Curaçao en/of te Venezuela (Isla Margarita) en/of de Britse Maagdeneilanden,
en/of te Southampton (GB),
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), opzettelijk heeft
vervoerd (van het Caribisch gebied naar Groot-Brittannie), althans opzettelijk
aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid cocaïne (ongeveer 1000
kilogram), in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
(artikel 2, aanhef en onder B, subsidiair C jo 10 Opiumwet jo artikel 47
Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 juli 2010 tot 1 augustus 2011 te Waalwijk en/of Amsterdam en/of Raamsdonksveer en/of elders in Nederland en/of te Antwerpen en/of te
Curaçao en/of te Venezuela (Isla Margarita) en/of de Britse Maagdeneilanden,
en/of te Southampton (GB),
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet,
te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het
grondgebied van Nederland brengen van een (grote) hoeveelheid cocaïne
(ongeveer 1000 kilogram), in elk geval een (grote) hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoel in de bij de Opiumwet behorende Lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
-een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) teplegen,
te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te
zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
en/of
-zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen,
en/of
-voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s)
wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het
plegen van hierboven bedoeld feit,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met
elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
-één of meermalen afgereisd naar Venezuela, en/of de Britse Maagdeneilanden
en/of Groot Brittannië en/of Antwerpen en/of aldaar verbleven en/of
-dat motorjacht voorzien van een geprepareerde ruimte waarin smokkelwaar
verborgen kon worden en/of
-dat motorjacht naar het Caribisch gebied verscheept of laten verschepen en/of
-een grote hoeveelheid cocaïne verborgen of laten verbergen in dat motorjacht
en/of
-werkzaamheden verricht aan dat motorjacht (om dat motorjacht vaarklaar te
krijgen) en/of
-gefungeerd als kapitein van dat motorjacht en/of
-zorg gedragen voor het vervoer van dat motorjacht en de daarin verborgen
cocaïne van het Caribisch gebied naar Nederland via Southampton en/of
-betalingen gedaan aan (een) perso(n)en in het Caribisch gebied ten behoeve
van het vervoer en/of het onderhoud en/of de reparatie van dat motorjachten/of
-betalingen gedaan en/of geldbedragen ter beschikking gesteld aan zijn mededader(s) ten behoeve van het vervoer en/of het onderhoud en/of de
reparatie van dat motorjacht en/of de reiskosten van zijn mededader(s) en van deze betalingen een administratie bijgehouden en/of
-met één of meer mededaders contact opgenomen en/of met één of meer
mededaders (een) ontmoeting(en) en/of (een) bespreking(en) gehad met
betrekking tot het importeren of vervoeren van een (grote) hoeveelheid cocaïne
en/of het motorjacht waarin de cocaïne was verborgen en/of met betrekking tot
het verwijderen van de cocaïne uit het motorjacht en/of
-één of meer telefoongesprek(ken) met (een) mededader(s) gevoerd met
betrekking tot het importeren of vervoeren een (grote) hoeveelheid cocaïne
en/of het motorjacht waarin de cocaïne was verborgen en/of
-één of meer smsbericht(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het
importeren of vervoeren een (grote) hoeveelheid cocaïne en/of het motorjacht
waarin de cocaïne was verborgen,
(artikel 10a Opiumwet jo artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 02 augustus 2011, te Amsterdam, althans in Nederland,
(een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 1.414.000 euro, een
geldbedrag van 60.000 euro, een geldbedrag van 4.330 euro, een geldbedrag
van 4.000 euro en/of een geldbedrag van 2.015 euro, althans (een) zeer
gro(o)t(e) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van (een) voorwerp(en), te weten een geldbedrag van 1.414.000 euro, een geldbedrag van 60.000 euro, een
geldbedrag van 4.330 euro, een geldbedrag van 4.000 euro en/of een
geldbedrag van 2.015 euro, althans (een) zeer gro(o)t(e) geldbedrag(en, de
herkomst of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld en/of gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was (waren)uit enig misdrijf;
(artikel 420 Bis Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 02 augustus 2011 te Amsterdam een wapen van
categorie II, te weten een machinepistool, merk Agram, met bijbehorende
munitie van categorie III voorhanden heeft gehad;
(artikel 26/55 WWM)