ECLI:NL:RBROT:2012:BX0022

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/740342-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Janssen
  • A. Boek
  • J. van Baaren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van overval in woning zonder fysieke aanwezigheid in die woning

Op 27 juni 2012 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige overval in een woning. De overval vond plaats op 11 juli 2011, waarbij de aangever in zijn woning werd overvallen door drie mannen. De verdachte was niet fysiek aanwezig in de woning tijdens de overval, maar had wel een belangrijke rol gespeeld in de voorbereiding en uitvoering van het misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen het plan had beraamd om de overval te plegen, en dat hij de medeverdachten had aangespoord om de aangever te benaderen onder het mom van een pizzabestelling. Hierdoor konden de overvallers de woning binnendringen en de aangever bedreigen en mishandelen.

De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waaronder de verklaringen van medeverdachten en andere getuigen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachten betrouwbaar waren en voldoende steunbewijs boden voor de betrokkenheid van de verdachte. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank benadrukte dat overvallen in woningen niet alleen de slachtoffers, maar ook de maatschappij in het algemeen een gevoel van onveiligheid en angst bezorgen.

Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor mishandeling van een taxichauffeur en vernieling van diens taxi. De rechtbank legde een lagere straf op dan door de officier van justitie was gevorderd, omdat de verdachte niet medeverantwoordelijk werd gehouden voor het geweld dat door zijn mededaders tijdens de overval was gebruikt. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/740342-11
Datum uitspraak: 27 juni 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1988 te [plaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Noordsingel,
raadsman: mr. G.N. Weski, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 en 13 juni 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Kardol heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaar met aftrek van voorarrest.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. De officier van justitie heeft dit ook gevorderd, terwijl het eveneens is bepleit door de raadsman.
Feiten 3 primair en 4
Het onder 3 primair en 4 ten laste gelegde is, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
BEWIJS
Schending van artikel 6 EVRM
De verdediging heeft betoogd dat in de onderhavige zaak artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zal worden geschonden wanneer een veroordeling van de verdachte in belangrijke mate wordt gebaseerd op de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]), [medeverdachte 2] ([medeverdachte 2]) en/of [medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]) zoals deze bij de politie zijn afgelegd. De verdediging is immers niet in de gelegenheid geweest deze drie getuigen te bevragen aangezien deze getuigen zich bij hun verhoor bij de rechter-commissaris op hun verschoningsrecht hebben beroepen en voldoende steunbewijs niet voorhanden is.
Beoordeling
Bij de beoordeling van dit verweer moet worden vooropgesteld (vgl. o.m. HR 1 februari 1994, NJ 1994, 427 en HR 5 januari 2010, LJN BJ6932) dat in het licht van het EVRM het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal, voor zover inhoudende een niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring, niet zonder meer ongeoorloofd is en in het bijzonder niet onverenigbaar is met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, EVRM. Van onverenigbaarheid als hiervoor bedoeld is in ieder geval geen sprake indien de verdediging in enig stadium van het geding, hetzij op de terechtzitting hetzij daarvoor, de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten, door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen. De enkele omstandigheid dat een getuige die voor een rechter is opgeroepen en aldaar is verschenen, weigert een verklaring af te leggen, brengt niet mee dat inbreuk wordt gemaakt op het door art. 6, derde lid aanhef en onder d, EVRM gewaarborgde recht.
In aanmerking genomen dat [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] als getuigen zijn opgeroepen bij de rechter-commissaris en de verdediging aldaar de gelegenheid heeft gehad de getuigen te bevragen en dat de verdediging op de terechtzitting de gelegenheid heeft gehad om over die getuigen en over hetgeen zij bij de politie hebben verklaard naar voren te brengen wat zij noodzakelijk oordeelde, kan de rechtbank voor het bewijs gebruik maken van de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zoals tegenover de politie afgelegd. Bovendien worden -zoals hierna zal worden uiteengezet- de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval in voldoende mate ondersteund door ander bewijs, zodat ook om die reden door het gebruik van deze verklaringen geen inbreuk wordt gemaakt op het in artikel 6 EVRM gewaarborgde recht.
Bewijsmotivering
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de nacht van 11 juli 2011 is de heer [aangever] ([aangever]) in zijn woning aan de [adres] overvallen door drie mannen. Eén of meer ook in de woning aanwezige meisjes, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], die bij [aangever] op bezoek waren, zijn ook betrokken bij de overval. Die betrokkenheid bestond er -onder meer- uit dat zij, onder het mom van een telefonische pizzabestelling, de drie jongens naar de woning hebben laten komen. Toen een van de jongens in de hoedanigheid van pizzabezorger door de aangever in de woning werd binnengelaten, zijn de drie jongens de woning ingestormd waarna de overval heeft plaatsgehad. Daarbij hebben de drie overvallers in nauwe en bewuste samenwerking de aangever bedreigd en is op hem geweld toegepast om op die manier gemakkelijk goederen te kunnen meenemen.
Bewijsvraag
Mede naar aanleiding van het door de verdediging gevoerde bewijsverweer en de inhoud van het requisitoir van de officier van justitie is de belangrijkste bewijsvraag of ook de verdachte, die tijdens de overval niet in de woning aanwezig was, als een medepleger van de overval kan worden aangemerkt.
Inleiding
De redengevende feiten en omstandigheden waaruit de betrokkenheid van de verdachte met name kan worden afgeleid, volgen uit de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]. Na deze kernachtig te hebben uiteengezet zal worden besproken waarom de verklaring van [medeverdachte 1] in het algemeen en op het punt van de betrokkenheid van de verdachte in het bijzonder als betrouwbaar kan worden gekwalificeerd. Daarna zullen de ondersteunende bewijsmiddelen worden aangestipt waaruit de betrokkenheid van de verdachte eveneens volgt. Ten slotte zal worden geconcludeerd dat de verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met de andere betrokkenen dat hij als medepleger van de overval kan worden aangemerkt.
Verklaring [medeverdachte 1]
Op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval komt de verklaring van [medeverdachte 1] op het volgende neer.
De verdachte is met het plan van de overval gekomen en heeft [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gevraagd of zij niet iemand kenden die veel geld had. Door [medeverdachte 3] is hierop de naam van de aangever [aangever] genoemd. [medeverdachte 3] heeft vervolgens geopperd om met [aangever] mee te gaan en dan vanuit zijn woning pizza te bestellen, waarna de overvallers als pizzabezorger bij het pand zouden aanbellen en binnenkomen. Het plan is met de verdachte en anderen een tweetal keren voorbesproken. [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben contact gelegd met [aangever] en zijn op 11 juli 2012 meegegaan naar de woning van [aangever]. In de woning is door [medeverdachte 3] zogenaamd telefonisch pizza besteld, maar heeft zij in plaats daarvan met de verdachte slechts een fictief gesprek gehad over een pizzabestelling. Hierop zijn de overvallers, die al beneden bij de woning stonden, naar de woning gekomen en heeft een van hen zich voorgedaan als pizzabezorger waarna de overvallers de woning zijn binnengegaan en de overval heeft plaatsgehad.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 1]
In haar verklaring dicht [medeverdachte 1] zichzelf een grote rol toe in een gewapende overval waarbij is geschoten en waarbij het slachtoffer ernstig is verwond. Het gegeven dat zij zichzelf niet spaart maar juist in grote mate belast, vormt een belangrijke basis voor de (intrinsieke) betrouwbaarheid van haar verklaring. Daarnaast wordt haar verklaring in zijn geheel maar ook op belangrijke onderdelen bevestigd door andere bewijsmiddelen waardoor de verklaring aan betrouwbaarheid wint.
• De verklaring van [medeverdachte 1] over de feitelijke gang van zaken rondom de overval komt zowel in zijn algemeenheid als op specifieke onderdelen sterk overeen met hetgeen de, als objectief aan te merken, aangever hieromtrent heeft verklaard.
• In haar verklaring heeft [medeverdachte 1] niet alleen zichzelf en de verdachte belast maar noemt zij ook ene [medeverdachte 4] als een van de overvallers. Zij heeft een specifiek signalement van deze [medeverdachte 4] gegeven en heeft hem ook aangewezen op een foto van de bewakingscamera in de centrale hal van de [straat]. De persoon die zij heeft beschreven en aangewezen als zijnde [medeverdachte 4] is op de bewakingsbeelden te zien met een jas met daarop op de rug groot de cijfers 22 gedrukt en met donkere schoenen met witte zolen en drie witte strepen (Adidas). Een identieke jas en soortgelijke schoenen zijn door [medeverdachte 4] gedragen op 9 juli 2012, 2 dagen voorafgaand aan de overval. Dit laatste is op te maken uit observatiefoto’s die in een ander onderzoek van deze [medeverdachte 4] zijn gemaakt.
• In haar verklaring heeft [medeverdachte 1] een voorbespreking van de overval genoemd alsook een bijeenkomst beschreven die heeft plaatsgevonden in haar ouderlijk huis op de avond van de overval. Bij beide besprekingen zijn volgens [medeverdachte 1] medeverdachte [medeverdachte 2] en de verdachte aanwezig geweest en is de overval ook ter sprake geweest. Beide bijeenkomsten alsook het onderwerp van gesprek worden door [medeverdachte 2] in haar verklaringen bevestigd.
• Ook de fictieve pizzabestelling door [medeverdachte 3] bij de verdachte die door [medeverdachte 1] in haar verklaring is beschreven wordt bevestigd. Uit historische verkeersgegevens blijkt dat kort voor de overval, rond 01:39 met het toestel dat [medeverdachte 3], naar eigen zeggen, die avond in gebruik had, is gebeld met een toestel dat aan de verdachte kan worden toegeschreven. Van deze telefoon heeft de verdachte op de terechtzitting aangegeven dat hij daar in de periode van de overval mogelijk gebruik van heeft gemaakt. Dit telefoontoestel heeft op 11 juli 2012 tussen 01:39 uur en 03:02 uur, de tijdstippen waartussen de overval heeft plaatsgehad, een zendmast in de buurt van de [straat] aangestraald.
Betrokkenheid van de verdachte
De laatste twee hiervoor genoemde punten onderbouwen niet slechts de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 1], maar zijn daarnaast ook redengevend op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. Zowel de initiërende rol van de verdachte in het voortraject als de rol van de verdachte in de avond en nacht van de overval zelf krijgen hierdoor feitelijke onderbouwing.
Bewuste en nauwe samenwerking
Op grond van het bovenstaande wordt vastgesteld dat de verdachte in samenwerking met de andere betrokkenen de overval heeft bedacht en voorbereid, maar ook dat hij op de avond zelf een rol heeft gehad als intermediair tussen één of meer meisjes in de woning en de drie overvallers. De handelingen van de verdachte zijn zodanig substantieel en in nauwe en bewuste samenwerking met de andere betrokkenen begaan, dat de verdachte op grond daarvan als medepleger van de overval wordt aangemerkt.
Wetenschap geweld
Uit voorgaande vaststellingen volgt ook dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de geplande overval met geweld gepaard zou gaan.
Bewezenverklaring
Gelet op het voorgaande en de overige inhoud van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 11 juli 2011 te Rotterdam,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres],
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 1800 euro
en een horloge en 2 jassen en schoenen en een laptop en een
telefoon en sleutels en een muts, toebehorende aan [aangever],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken , welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die
[aangever] verbleef en
- op de grond duwen van die [aangever] en
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en
- aanbrengen van tie-raps en handboeien om de polsen van die [aangever] en
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en en "Niet naar ons kijken!"
en "Geef me geld" en "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen,
dan laten we je vrij" en "Of we nemen je mee naar België of je gaat
iemand bellen",
en
- over het hoofd van die [aangever] doen van een jas en
- over de grond slepen van die [aangever] en
- met tape en riemen en touw bij elkaar binden van de voeten van die
[aangever] en
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en gooien, van die [aangever] in de jacuzzi en
- water over die [aangever]
heen gooien en
- fouilleren van die [aangever] en
- brengen van een kussen naar het hoofd van die [aangever].
3 subsidiair.
a)
hij op 03 februari 2011 te Rotterdam opzettelijk mishandelend een persoon te
weten [aangever 2] in het gezicht heeft gestompt en geslagen, waardoor
voornoemde [aangever 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
en
b)
hij op 03 februari 2011 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk
een bekerhouder van een taxi, merk Mercedes, toebehorende aan [aangever 2], heeft vernield.Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Toelichting bewezenverklaring
Ten slotte kan nog worden opgemerkt dat de rechtbank met de officier van justitie van oordeel is dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte wetenschap had dat bij de overval een vuurwapen zou worden gebruikt. Nu niet kan worden gezegd dat wetenschap van een overval de aanmerkelijke kans op gebruik van een vuurwapen met zich brengt wordt de verdachte vrijgesproken van de geweld- en bedreigingshandelingen met een vuurwapen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
2 primair.
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen.
3 subsidiair.
mishandeling
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval in een woning. De verdachte heeft, samen met zijn mededaders, het plan beraamd om de overval te plegen. Doordat één van zijn mededaders zich voordeed als pizzabezorger konden zij de woning binnendringen. Vervolgens hebben verdachtes mededaders de bewoner op de grond geduwd, handboeien en tie-raps om zijn polsen gedaan, zijn mond dichtgetaped en zijn voeten vastgebonden, hem over de grond gesleept en in de badkamer gegooid. Bij deze overval hebben de verdachte en zijn mededaders onder meer een geldbedrag van € 1.800,-, een laptop, telefoon en horloge buitgemaakt. Hoewel de verdachte feitelijk niet in de woning is geweest, is zijn aandeel in de voorbereidende fase alsook op de avond van de overval op de achtergrond van groot belang geweest.
Overvallen in woningen veroorzaken niet alleen bij de directe slachtoffers gevoelens van onveiligheid en angst, maar ook bij de maatschappij in het algemeen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen oog heeft gehad voor de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer, voor wie het buitengewoon beangstigend moet zijn geweest dat hij in een woning waar hij zich veilig waande, op brute wijze is overvallen. De ervaring leert, dat slachtoffers van dergelijk gewelddadige misdrijven daarvan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden.
Daarnaast heeft de verdachte een taxichauffeur mishandeld, door hem in zijn gezicht te slaan en te stompen. De taxichauffeur heeft hierdoor een bloedneus opgelopen. Ook heeft hij een bekerhouder in diens taxi vernield. Door zijn handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en geen respect getoond voor andermans eigendommen.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Bij de concrete straftoemeting is allereerst gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, waaruit blijkt dat voor overvallen in woningen, afhankelijk van de intensiteit van het toegepaste geweld, gevangenisstraffen van 3 tot 5 jaar worden opgelegd.
In het nadeel van de verdachte is in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 14 mei 2012 eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Voorts is acht geslagen op de inhoud van het voorlichtingsrapport van Stichting Reclassering Nederland d.d. 7 februari 2012 dat omtrent de verdachte is opgemaakt door reclasseringswerker J. Brandalise.
De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de verdachte niet medeverantwoordelijk wordt gehouden voor het door zijn mededaders bij de overval toegepaste bedreigende en gewelddadige handelen met het vuurwapen.
Alles afwegend, wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Feit 3
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangever 2], wonende te Rotterdam, terzake van het onder 3 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade tot een bedrag van € 1.260,- (omzetderving) en immateriële schade tot een bedrag van € 500,-. Tevens vordert de benadeelde partij vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand tot een bedrag van € 125,-.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 subsidiair, onder a) bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. Uit de stukken blijkt dat de verdachte als gevolg van het feit enkele dagen niet heeft kunnen werken, waardoor hij omzet is misgelopen. De hoogte van de gevorderde schadevergoeding is onvoldoende onderbouwd. Hierin wordt aanleiding gezien het bedrag wat betreft de gederfde omzet vast te stellen op € 700,-, zodat de vordering - wat betreft de materiële schade - tot dit bedrag zal worden toegewezen. Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde straf¬bare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 300,-, zodat de vordering - wat betreft de immateriële schade - tot dit bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden
aange¬bracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 125,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 57, 300, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.000,- (zegge: duizend euro) en veroor¬deelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan [aangever 2], wonende te Rotterdam, te betalen;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 125,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 1.000,- (zegge: duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volle¬dig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 (twintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Janssen, voorzitter,
en mrs. Boek en Van Baaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. Schut en Snoeren, griffiers.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 juni 2012.
De jongste rechter en de griffiers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van 27 juni 2012:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij,
op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [aangever] van het leven te beroven,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
opzettelijk
met een vuurwapen (pistool) meerdere, althans één kogel(s) afgevuurd
op/in de richting en/of in de onmiddellijke nabijheid van die [aangever],
waarbij die [aangever] in een arm werd geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
een (poging tot) diefstal (met geweld) van een (groot) geldbedrag,
toebehorende aan [aangever],
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van
dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
(artikel 288 jo 287 jo 47 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of een ander op of omstreeks 11 juli
2011 te Rotterdam
ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans ieder voor zich en
alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [aangever] van het leven te beroven,
met dat opzet met een vuurwapen (pistool) meerdere, althans één kogel(s)
afgevuurd op/in de richting en/of in de onmiddellijke nabijheid van die
[aangever], waarbij die [aangever] in een arm werd geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of
voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
een (poging tot) diefstal (met geweld) van een (groot) geldbedrag,
toebehorende aan [aangever],
en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van
dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping
op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
juni 2011 tot en met 11 juli 2011 te Rotterdam althans elders in Nederland,
opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, hierin bestaande dat verdachte aan
genoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of ander heeft meegedeeld
dat genoemde [aangever] veel geld in huis zou hebben, althans over veel geld zou
beschikken, en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- mee te gaan naar de woning (al dan niet tijdens de voorverkenning) en/of
- genoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] voor het plegen van genoemd
misdrijf met een door hem, verdachte, bestuurde auto te vervoeren en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- zich in de directe omgeving van die woning op te houden en/of
- zich gereed te houden om (als bestuurder) deze mededader(s) te helpen
wegkomen;
(artikel 288 icm 287 icm 48 Sr)
2.
hij,
op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam,
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten op of omstreeks te
03:09 uur) in een woning (gelegen aan de [adres]),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 1800 euro
en/of een horloge en/of 2 jassen en/of schoenen en/of een laptop en/of een
telefoon en/of sleutels en/of een muts, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die
[aangever] verbleef en/of
- op de grond duwen van die [aangever] en/of
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en/of
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en/of
- tonen en/of richten en/of gericht houden van een pistool, althans een
vuurwapen, op die [aangever] en/of
- slaan met een pistool, althans een vuurwapen, tegen het hoofd van die
[aangever] en/of
- met een pistool, althans een vuurwapen, afvuren van één of meer kogel(s) op
die [aangever] en/of
- aanbrengen van tie-raps en/of handboeien om de polsen van die [aangever] en/of
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en/of "Als je geen geld
geeft dan jaag ik een kogel door je kop!" en/of "Niet naar ons kijken!"
en/of "Geef me geld" en/of "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen,
dan laten we je vrij" en/of "Of we nemen je mee naar België of je gaat
iemand bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- over het hoofd van die [aangever] trekken/doen van een jas en/of
- over de grond slepen en/of trekken van die [aangever] en/of
- met tape en/of riemen en/of touw bij elkaar binden van de voeten van die
[aangever] en/of
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en/of (vervolgens) gooien, althans
leggen, van die [aangever] in de jacuzzi en/of
- (vervolgens) in die jacuzzi water laten lopen en/of water over die [aangever]
heen gooien en/of
- spuiten van glasreiniger, althans een vloeistof, op de handen van die
[aangever] en/of
- fouilleren van die [aangever] en/of
- duwen en/of brengen van een kussen tegen/naar het hoofd van die [aangever];
(Art. 312 lid 2 sub 1/2 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of een ander op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam
gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten op of omstreeks te
03:09 uur) in een woning (gelegen aan de [adres]),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen 1800
euro en/of een horloge en/of 2 jassen en/of schoenen en/of een laptop en/of
een telefoon en/of sleutels en/of een muts, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan voornoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of hun/zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld
misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die
[aangever] verbleef en/of
- op de grond duwen van die [aangever] en/of
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en/of
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en/of
- tonen en/of richten en/of gericht houden van een pistool, althans een
vuurwapen, op die [aangever] en/of
- slaan met een pistool, althans een vuurwapen, tegen het hoofd van die
[aangever] en/of
- met een pistool, althans een vuurwapen, afvuren van één of meer kogel(s) op
die [aangever] en/of
- aanbrengen van tie-raps en/of handboeien om de polsen van die [aangever] en/of
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en/of "Als je geen geld
geeft dan jaag ik een kogel door je kop!" en/of "Niet naar ons kijken!"
en/of "Geef me geld" en/of "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen,
dan laten we je vrij" en/of "Of we nemen je mee naar België of je gaat
iemand bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- over het hoofd van die [aangever] trekken/doen van een jas en/of
- over de grond slepen en/of trekken van die [aangever] en/of
- met tape en/of riemen en/of touw bij elkaar binden van de voeten van die
[aangever] en/of
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en/of (vervolgens) gooien, althans
leggen, van die [aangever] in de jacuzzi en/of
- (vervolgens) in die jacuzzi water laten lopen en/of water over die [aangever]
heen gooien en/of
- spuiten van glasreiniger, althans een vloeistof, op de handen van die
[aangever] en/of
- fouilleren van die [aangever] en/of
- duwen en/of brengen van een kussen tegen/naar het hoofd van die [aangever]
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1
juni 2011 tot en met 11 juli 2011 te Rotterdam althans elders in Nederland,
opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, hierin bestaande dat verdachte aan
genoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] en/of ander heeft meegedeeld
dat genoemde [aangever] veel geld in huis zou hebben, althans over veel geld zou
beschikken, en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- mee te gaan naar de woning (al dan niet tijdens de voorverkenning) en/of
- genoemde [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 4] voor het plegen van genoemd
misdrijf met een door hem, verdachte, bestuurde auto te vervoeren en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- zich in de directe omgeving van die woning op te houden en/of
- zich gereed te houden om (als bestuurder) deze mededader(s) te helpen
wegkomen;
(artikel 312 icm 48 Sr)
3.
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Rotterdam, op of aan de openbare weg,
[straat], in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd in een taxi, merk Mercedes,
tegen een persoon, te weten tegen de taxicauffeur [aangever 2] en/of tegen
goederen, te weten tegen het interieur van die taxi,
welk geweld bestond uit het
- schreeuwen en/of schelden tegen die [aangever 2] en/of
- duwen in/tegen de nek van die [aangever 2] en/of
- trekken aan de hoofdsteunen van die taxi en/of
- lostrekken van een bekerhouder in de middenconsole van die taxi en/of
- duwen van die [aangever 2] en/of het trekken aan de jas van die [aangever 2] en/of
- trekken aan het stuur van die taxi en/of
- stompen en/of het slaan van die [aangever 2] en/of
- kapottrekken van de asbak in het rechter portier van die taxi,
terwijl hij, verdachte, opzettelijk die genoemde bekerhouder en/of die asbak
van die taxi heeft vernield en / of terwijl het door hem, verdachte, gepleegd
geweld enig lichamelijk letsel (te weten een gezwollen, pijnlijke neus) voor
die [aangever 2] ten gevolge heeft gehad;
[art. 141 Wetboek van Strafrecht] (parketnummer 10/660038-11)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
a)
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te
weten [aangever 2]) in het gezicht heeft gestompt en/of geslagen, waardoor
voornoemde [aangever 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
[art. 300/1 jo 47 Wetboek van Strafrecht]
en/of
b)
hij op of omstreeks 03 februari 2011 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
een bekerhouder en/of een asbak van een taxi, merk Mercedes, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
[art. 350/1 jo 47 Wetboek van Strafrecht] (parketnummer 10/660038-11)
4.
hij
op of omstreeks 03 februari 2009 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning op of aan
de [straat] heeft weggenomen een sporttas, inhoudende een aantal
flesjes eau de toilette en/of drie navigatiesystemen en/of autosleutels en/of
huissleutels, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren)
onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en / of inklimming, te weten door de sluiting van een raampje boven
de keukendeur van die woning te verbreken, althans te forceren,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 3], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van
voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- richten en/of het gericht blijven houden van een pistool, althans van een
vuurwapen, in elk geval van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die
[aangever 3] en/of
- (meermalen) dreigend aan die [aangever 3] toevoegen van de woorden: "Mond
houden, anders schiet ik.", althans (telkens) woorden van een gelijke
dreigende aard en/of strekking;
(art. 312 Wetboek van Strafrecht) (parketnummer 10/660038-11)