ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen huurder en woningcorporatie met betrekking tot ontruiming
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 20 augustus 2012, is een executiegeschil aan de orde tussen een huurder, aangeduid als [eiser], en de woningcorporatie Havensteder. De huurder had eerder een huurovereenkomst gesloten met Havensteder voor een woning in Rotterdam. Op 8 juni 2012 werd de huurder bij verstek veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en werd de huurovereenkomst ontbonden, wat leidde tot een ontruimingsvordering door Havensteder. De huurder heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis en verzocht om een verbod op de ontruiming totdat in de verzetprocedure een definitieve uitspraak is gedaan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Havensteder op basis van het convenant Preventie Huisuitzettingen gehouden was om de huurder aan te melden bij het Meldpunt Preventie Huisuitzettingen bij huurachterstand. Havensteder heeft echter niet aangetoond dat zij deze verplichting is nagekomen, wat de voorzieningenrechter aanleiding gaf om te concluderen dat Havensteder misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. De rechter heeft de vordering van de huurder toegewezen en Havensteder verboden om over te gaan tot ontruiming van de woning totdat er in de verzetprocedure een uitspraak is gedaan. Tevens zijn voorwaarden verbonden aan dit verbod, waaronder de verplichting voor de huurder om een bedrag van € 2.500,00 te betalen, vermeerderd met de huur over augustus 2012.
De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd aan Havensteder voor het geval zij niet aan de hoofdveroordeling voldoet en heeft de proceskosten gecompenseerd. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P. de Bruin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier mr. L. Van Gulick.