ECLI:NL:RBROT:2012:BX6303
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in strafzaak met Belgische stukken
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de raadsvrouw van de verzoeker. De verzoeker, die preventief gedetineerd was, had de rechters gewraakt op basis van de afwijzing van verzoeken om Belgische stukken in het dossier te voegen en om verbalisant [X] te horen. De raadsvrouw stelde dat deze afwijzingen de schijn van vooringenomenheid wekten, omdat de rechtbank niet openstond voor verder onderzoek naar de start van het strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat de afwijzing van de verzoeken geen zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverde. De beslissing van de rechtbank was helder en goed gemotiveerd, en de vrees van de verzoeker voor partijdigheid was niet objectief gerechtvaardigd. De wrakingskamer benadrukte dat een onwelgevallige beslissing van een rechter op zichzelf geen grond voor wraking oplevert, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleveren. De rechtbank concludeerde dat de verzoeken van de raadsvrouw niet voldoende waren om te concluderen dat de rechters niet onpartijdig waren. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd dan ook bevestigd.