ECLI:NL:RBROT:2012:BX8534

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/960183-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Essen
  • A. Blagrove
  • J. Stalenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen na onvoldoende bewijs van kennis van criminele herkomst van geldbedragen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van witwassen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte wist dat de tas die hij aan de medeverdachte overhandigde een geldbedrag bevatte dat mogelijk van misdrijf afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat het enkele voorhanden hebben van geldbedragen in de woning van de medeverdachte niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen. De verdachte had ontkend dat hij in kleding handelde en verklaarde niet te weten wat er in de tas zat. De rechtbank vond onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van de geldbedragen, die in een kluis in de woning van de medeverdachte werden aangetroffen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard, maar de rechtbank volgde dit niet. De rechtbank verwierp ook het verweer van de raadsvrouw dat de officier van justitie niet ontvankelijk was in de vervolging, omdat er geen verzuimen in het voorbereidend onderzoek waren aangetoond. De rechtbank besloot dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten moest worden vrijgesproken en wees ook de vordering tot gevangenneming van de verdachte af. Het vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Parketnummer: 10/960183-11
Datum uitspraak: 17 september 2012
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
gemachtigd raadsvrouw: mr. N.W.A. Dekens, advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2012. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 3 september 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Bos heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden;
- gevangenneming van de verdachte ter zake van feit 1 tegen de datum van de uitspraak.
ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE
De raadsvrouw heeft volhard in haar op de terechtzitting van 31 augustus 2012 gevoerde preliminaire verweer inhoudende dat de officier van justitie niet ontvankelijk is in de vervolging, aangezien er sprake is van zodanige verzuimen in het voorbereidend onderzoek, dat de behandeling van de zaak niet aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
De raadsvrouw heeft - kort gezegd - aangevoerd dat:
a) het ondervragingsrecht is geschonden, aangezien verbalisant [verbalisant] niet is gehoord;
b) de aanhouding van de verdachte onrechtmatig is, aangezien er geen redelijk vermoeden van schuld was in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv);
c) verzuimd is de verdachte na zijn aanhouding de cautie te geven op de vraag of er waardevolle goederen in de woning aanwezig waren;
d) de doorzoeking onrechtmatig is, aangezien de vordering tot doorzoeking onjuiste gegevens bevat, op basis waarvan de beslissing tot doorzoeking is genomen.
Door op deze wijze te handelen is doelbewust dan wel met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte afbreuk gedaan aan zijn recht op een eerlijk proces, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank verwerpt dit verweer - in al zijn onderdelen - onder verwijzing naar hetgeen hieromtrent ter terechtzitting van 31 augustus 2012 is overwogen.
Nu ook overigens niet is gebleken van feiten of omstandigheden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging, is de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
MOTIVERING VRIJSPRAKEN
Feit 1
Aan de verdachte wordt onder 1 in essentie verweten dat hij op maandag 7 maart 2011 een tas met daarin een groot geldbedrag heeft overhandigd aan de medeverdachte [medeverdachte 1] en dat hij zich daarmee heeft schuldig gemaakt aan witwassen.
Vaststaat dat de verdachte op die maandag aan de medeverdachte [medeverdachte 1] in de buurt van diens huis een zwarte draagtas heeft overhandigd en dat daarover van tevoren telefonisch contact is geweest tussen beiden.
Uit het dossier blijkt voorts dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] de zaterdag daarvoor elkaar ook hebben ontmoet, en dat de medeverdachte [medeverdachte 1] in een telefoongesprek met de verdachte vooraf informeerde of hij weet ongeveer hoeveel kaarten, waarop de verdachte antwoordde ‘ehh 130’. Van de ontmoeting op die zaterdag zijn verder geen gegevens voorhanden in het dossier.
De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft uiteindelijk verklaard dat in de tas die de verdachte hem op maandag had overhandigd een jeans zat die de verdachte verkoopt. De verdachte heeft ontkend dat hij in kleding handelt en heeft verklaard dat hij niet wist wat er in de tas zat. In de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] is kort na de overdracht van de zwarte tas in een kluis ruim een miljoen euro in contanten aangetroffen, verpakt in twee Albert Heijn tassen.
Uit deze feiten en omstandigheden kan evenwel niet worden afgeleid dat de verdachte wist dat in de tas die hij op maandag aan de medeverdachte [medeverdachte 1] overdroeg een geldbedrag zat, noch dat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het daarbij om geldbedrag ging dat geheel of gedeeltelijk, middellijk of onmiddellijk van misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft in het dossier daarvoor ook overigens onvoldoende aanknopingspunten gevonden.
Hetgeen onder 1 is ten laste gelegd is daarom niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 2
Op 20 juli 2011 zijn bij een doorzoeking in de woning van de vriendin van de verdachte waar hij op dat moment verbleef de volgende geldbedragen aangetroffen:
-€ 110.150,- in een rugtas in de grote slaapkamer (2.203 biljetten van € 50,-)
-€ 9.000,- in een handtas in de grote slaapkamer (180 biljetten van € 50,-)
-€ 1.395,- in verschillende coupures in de grote slaapkamer
-€ 2.500,- in een kleine slaapkamer (een bundel van 500 biljetten van € 5,-)
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat de verdachte deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en dat hij zich aldus heeft schuldig gemaakt aan witwassen. Evenals - impliciet - de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat er geen bewijs is voor andere handelingen met een of meer van die bedragen dan ‘voorhanden hebben’ die kunnen kwalificeren als enige vorm van witwassen.
Het dossier bevat geen rechtstreekse aanwijzingen voor een mogelijk criminele herkomst van deze geldbedragen en het dossier biedt geen aanknopingspunten om aan te kunnen nemen dat deze bedragen afkomstig zijn van een misdrijf of misdrijven van een of meer anderen dan de verdachte.
Mochten deze gelden geheel of gedeeltelijk afkomstig zijn van enig misdrijf – witwas-typologieën wettigen dat vermoeden – en de uitleg van de verdachte daartegenover omtrent niet criminele bronnen van dat geld daartegenover niet toereikend is, en bewezen kan worden dat de verdachte wist dat het geld geheel of gedeeltelijk een criminele herkomst heeft, dan nog is in dat geval het enkele voorhanden hebben van die gelden niet voldoende om dat handelen te kunnen kwalificeren als witwassen. Daartoe is in een geval als dit immers ook vereist dat kan worden vastgesteld dat het voorhanden hebben van die geldbedragen heeft bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die geldbedragen. Nu het dossier daarvoor geen aanknopingspunten biedt, kan niet worden vastgesteld dat de verdachte die geldbedragen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 420bis/ter/quater van het Wetboek van Strafrecht en moet de verdachte ook van het onder 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
AANHOUDINGSVERZOEK
Het door de raadsvrouw gedane verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde verbalisant [verbalisant] nader te (doen) horen wordt afgewezen, aangezien de verdediging hierbij geen belang heeft.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen geldbedragen, mobiele telefoons en het in beslag genomen Rolex horloge verbeurd te verklaren.
De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen prepaid card.
Aangezien de verdachte ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken, zal ten aanzien van alle onder hem in beslag genomen voorwerpen een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
VOORLOPIGE HECHTENIS
De vordering van de officier van justitie tot de gevangenneming van de verdachte, ingaande op de datum van de uitspraak, wordt afgewezen, aangezien de verdachte van al het aan hem ten laste gelegde wordt vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
wijst af het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak teneinde verbalisant [verbalisant] nader te (doen) horen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1 Geld Euro
-
2203x 50 euro = 110.150,00 euro
2 Geld Euro
-
180x50 euro = 9.000 euro
3 Geld Euro
-
10x100, 3x50, 7x20, 10x10, 1x5 euro = 1395 euro
4 Geld Euro
-
500x5 euro = 2500 euro
5 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 6700
Mobiele telefoon Nokia 6700 gold edition
6 1.00 STK Randapparatuur
AH
verpakking AH prepaid card
7 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA
mobiele telefoon Nokia
8 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA
mobiele telefoon Nokia
9 1.00 STK GSM zaktelefoon
SAMSUNG
Mobiele telefoon merk Samsung
10 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 1616
Mobiele telefoon Nokia 1616
11 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 1280
Mobiele telefoon Nokia 1280
12 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 1280
Mobiele telefoon Nokia 1280
13 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 1280
Mobiele telefoon Nokia 1280
14 1.00 STK GSM zaktelefoon
NOKIA 1280
Mobiele telefoon Nokia 1280
15 1.00 STK Horloge
ROLEX Oyster
horloge rolex model Oyster perpetual in doos;
wijst af de vordering tot gevangenneming van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van Essen, voorzitter,
en mrs. Blagrove en Stalenberg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Schut, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 september 2012.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bij vonnis van 17 september 2012:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 03 november 2010 tot en met 14 juni 2011,
te Abcoude en/of Amsterdam en/of Rotterdam en/of Hoofddorp en/of (elders) in
Nederland en/of in India en/of in Pakistan en/of in Frankrijk en/of in het
Verenigd Koninkrijk,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich
schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen, immers
heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens)
(krachtens die gewoonte) meermalen (een) (grote) geldbedrag(en),
overgedragen en/of ontvangen
- (door) een of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal) EUR 1.059.084,40,
althans een groot geldbedrag, over te dragen aan (uiteindelijk) [medeverdachte 1],
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s), voornoemd(e)
geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s)
ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren
uit enig misdrijf,
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)daders (telkens) van
voornoemd(e) geldbedrag(en) (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen
en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of haar mededader(s),
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat
geldbedrag(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
((gewoonte)(/)(schuld)witwassen)
2.
hij op of omstreeks 20 juli 2011,
te Almere en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich
schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen, immers
heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens)
(krachtens die gewoonte) meermalen (een) (grote) geldbedrag(en),
overgedragen en/of ontvangen
- (door) een geldbedrag van EUR 123.045 in zijn, verdachte's woning,
voorhanden te hebben,
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)dader(s), voornoemd(e)
geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij verdachte en/of zijn mededader(s)
ten aanzien van die/dat (grote) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden, dat die onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren
uit enig misdrijf,
althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn (mede)daders (telkens) van
voornoemd(e) geldbedrag(en) (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst
en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen
en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of haar mededader(s),
verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van die/dat
geldbedrag(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht
Artikel 47 Wetboek van Strafrecht
((gewoonte)(/)(schuld)witwassen)