ECLI:NL:RBROT:2012:BX8651
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Marseille
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter in zaken van minderjarigen met verblijfplaats in België
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2012, betreft het een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd bij beschikking van 6 juni 2011 tot 16 april 2012. De stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam heeft op 15 februari 2012 verzoekschriften ingediend om de ondertoezichtstelling opnieuw te verlengen. De minderjarigen, die hun hoofdverblijfplaats bij hun met gezag belaste moeder in België hebben, zijn betrokken in deze procedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen sinds augustus 2011 met hun moeder in België wonen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gelet op artikel 8 van de Europese verordening betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel-II bis) in relatie tot artikel 5 van boek 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op basis van deze bepalingen is de Nederlandse rechter niet bevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, aangezien de minderjarigen hun hoofdverblijfplaats in België hebben.
De rechtbank heeft zich daarom onbevoegd verklaard. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na de dag van de beschikking moet worden ingesteld door een advocaat. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na betekening of bekendmaking van de beschikking.