ECLI:NL:RBROT:2012:BY0566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
378836 / HA ZA 11-1196
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van een duurovereenkomst tussen een artiest en een hotel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een artiest, en HOTEL NEW YORK B.V. (HNY), een hotel. De zaak betreft de beëindiging van een duurovereenkomst tussen partijen. [eiser] vorderde een schadevergoeding van € 15.600,--, omdat hij van mening was dat HNY de overeenkomst zonder voldoende zwaarwegende reden had opgezegd. HNY stelde dat er geen sprake was van een duurovereenkomst, maar van incidentele overeenkomsten, afhankelijk van de keuze van de klanten van HNY. De rechtbank oordeelde dat de samenwerking tussen partijen inderdaad gekwalificeerd moest worden als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. De rechtbank overwoog dat de opzegging door HNY rechtsgeldig was, omdat er geen wettelijke of contractuele regeling was die een opzegtermijn vereiste. De eisen van redelijkheid en billijkheid brachten niet mee dat HNY een zwaarwegende grond voor opzegging moest hebben, noch dat er een opzegtermijn in acht genomen moest worden. De rechtbank concludeerde dat HNY niet toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst en wees de vordering van [eiser] af. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van HNY, die op € 2.537,-- werden begroot.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 378836 / HA ZA 11-1196
Vonnis van 10 oktober 2012
in de zaak van
[eiser] h.o.d.n. [bedrijf 1],
wonende te Zoeterwoude,
eiser,
advocaat mr. N.C. van Steijn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOTEL NEW YORK B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A. Rhijnsburger.
Partijen zullen hierna [eiser] en HNY genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis d.d. 20 juli 2011 waarbij een comparitie van partijen is gelast, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief d.d. 7 september 2011 van mr. Steijn, met producties;
- het proces-verbaal van de op 19 oktober 2011 gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen – voor zover van belang – het volgende vast:
2.1. HNY exploiteert een hotel met zalen en een café-restaurant (hierna: het hotel). In de zalen worden evenementen, feesten en bruiloften georganiseerd.
In verband met (de beperking van) het geluidsniveau van muziekgroepen die in de zalen van het hotel optreden heeft mevrouw [persoon 1] van "De Artiesteningang" (hierna: [persoon 1]) op verzoek van HNY een portfolio/muziekmap samengesteld met muziekgroepen die aan de door HNY gestelde geluidsnormen kunnen voldoen. In de periode van 1997 tot 2011 waren (onder andere) de muziekgroepen [groep 1] en "[groep 2]" in deze muziekmap opgenomen. Met deze muziekgroepen heeft [eiser] in totaal 141 optredens in het hotel verzorgd.
2.2. Namens HNY heeft [persoon 1] de in de muziekmap opgenomen muziekgroepen bij brief van december 2005 het volgende bericht:
"[…] De boeking met de klant wordt door de medewerksters van de zalen-reserveringsafdeling gedaan, dus niet door mij.
[…]
HNY laat haar klanten altijd duidelijk weten dat zij alleen een keuze uit het bestand kunnen maken, dus niet zelf artiesten kunnen regelen.
Soms gebeurt het toch dat een klant of buro jullie zelf benaderd voor een optreden in HNY. Ik verwacht dan dat jullie de boeking via HNY laten verlopen.
Bij een optreden in HNY gaan jullie altijd een overeenkomst met het hotel of met mij aan, dus niet met de klant die de zaal huurt […].
HNY berekent naar de klant 10% organisatiekosten […]."
2.3. HNY hanteert de "VOORWAARDEN VOOR HET OPTREDEN IN DE ZALEN VAN HOTEL NEW YORK" (hierna: de HNY-voorwaarden). Hierin is onder meer het volgende bepaald:
"1.
[…] Onder opdrachtgever wordt verstaan de klant, zijnde elke natuurlijke- of rechtspersoon die met HNY een overeenkomst heeft gesloten, die de opdracht heeft gegeven tot het boeken van de betrokken artiest(en) […].
2.
A. De artiest(en) verklaart het overeengekomen optreden te verzorgen in de door HNY verzorgde ruimte voor de opdrachtgever.
[…]
6.
De artiest(en) behoudt zich het recht voor in geval van boekingen ten behoeve van TV-opnames en tourneeboekingen in zowel binnen- als buitenland het betreffende optreden te annuleren. Bedoelde annulering geschiedt tenminste tien dagen voor het geplande optreden. HNY tracht een passende alternatieve voorstelling aan te bieden voor de geplande datum.
[…]
9.
Indien de opdrachtgever de genoemde overeenkomst annuleert tussen twee maanden en een maand voor de datum dat de diensten verricht zullen worden, wordt een bedrag groot 50% van de overeengekomen som in rekening gebracht aan de opdrachtgever. In geval van een annulering binnen een maand zal de volledige som in rekening gebracht worden.
[…]
11.
HNY zorgt voor de uitbetaling van de artiesten."
2.4. HNY heeft ter zake de door [eiser] in de periode van januari 2006 tot en met december 2010 verzorgde optredens opdrachtbevestigingen aan [eiser] verzonden met daarin vermeld de naam van de klant van HNY, de zaal, de datum, het tijdstip en de duur van het optreden, het aantal te spelen sets, de benodigdheden voor het optreden, de prijs van het optreden en de betaalwijze. Deze opdrachtbevestigingen zijn door [eiser] voor akkoord getekend. [eiser] heeft voor de door hem verzorgde optredens facturen aan HNY verzonden welke facturen door HNY zijn betaald.
2.5. Bij brief d.d. 8 december 2010 heeft HNY het volgende aan [eiser] bericht:
"Betreft: beëindiging samenwerking met Hotel New York
[…]
Enige tijd geleden hebben we te maken gehad met een voorval rondom een annulering van een optreden van [groep 1] in Hotel New York.
De afhandeling en reacties van [groep 1] m.b.t. dit geannuleerde optreden op het feest van […] op
11 december hebben ervoor gezorgd dat wij niet langer vertrouwen hebben in een prettige gezamenlijke inspanning om de gasten van Hotel New York een geslaagd feest te bezorgen.
Daarom hebben wij besloten, in overleg met de Artiesteningang, om de samenwerking te stoppen. Uiteraard wordt de annuleringsrekening die [groep 1] ingediend hebben, betaald."
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, HNY te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 15.600,-- aan schadevergoeding, vermeer¬derd met wettelijke rente vanaf 28 december 2010 en kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser] de volgende stellingen aan zijn vordering ten grondslag gelegd:
3.2. [eiser] is voor ongeveer een vierde deel van zijn inkomsten afhankelijk van de inkomsten die voortvloeien uit de langdurige contractuele samenwerking met HNY welke samenwerking als een duurovereenkomst dient te worden gekwalificeerd. Aangezien de door HNY gegeven reden van opzegging van die overeenkomst niet redelijk en zwaar¬wegend is, is HNY jegens [eiser] toerekenbaar tekortgescho¬ten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, althans heeft HNY onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. HNY is aansprakelijk voor de door [eiser] geleden schade.
Voor wat betreft de begroting van die schade moet worden uitgegaan van een opzegtermijn van 14 maanden. Deze termijn is gelijk aan het aantal jaren dat partijen hebben samen¬gewerkt. Met [groep 1] is gemiddeld negen keer per jaar opgetreden tegen een prijs van laatstelijk € 1.226,42 (excl. BTW) per optreden. Met "[groep 2]" is gemiddeld één keer per jaar opgetreden tegen een prijs van € 707,55 (excl. BTW). Dit betekent dat per maand gemiddeld € 978,78 netto aan inkomsten werd verworven. Uitgaande van een opzegtermijn van 14 maanden bedraagt de netto inkomstenderving in totaal (14 * € 978,78) € 13.702,92.
3.3. Subsidiair, voor het geval geoordeeld wordt dat HNY slechts een bemiddelende rol heeft gespeeld en steeds namens [eiser] heeft gehandeld, is sprake van een agentuurovereenkomst. In dat geval had HNY tegen het einde van de kalender¬maand moeten opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Aangezien HNY dat niet heeft gedaan, is zij op grond van artikel 7:439 BW schadeplichtig. Ingevolge artikel 7:441 lid 1 BW wordt de schade gefixeerd op de beloning die de benadeelde partij zou hebben ontvangen bij een regelmatige beëindiging. HNY dient derhalve een bedrag van € 5.872,68 (6 x € 978,78) aan [eiser] te betalen.
3.4. Het verweer van HNY strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. HNY heeft daartoe het volgende aangevoerd.
3.5. Er was in het onderhavige geval geen sprake van een duurovereenkomst, maar van incidentele contacten dan wel contracten, niet voortvloeiende uit een onderliggende overeenkomst die HNY tot iets verplichtte. Tussen partijen bestond niet meer dan een langdurige handelsrelatie waarbij, afhankelijk van de keuze van de klant van HNY, slechts incidenteel een overeenkomst tussen partijen tot stand kwam. Het was immers niet aan HNY maar aan haar klant, de opdrachtgever, om te bepalen welke artiest uit de muziekmap op zijn of haar feest zou gaan optreden. HNY had daar geen enkele invloed op, zij faciliteerde slechts de optredens voor haar klant. Het besluit van HNY om de muziekgroepen van [eiser] niet meer in haar muziekmap op te nemen en aldus de samenwerking met [eiser] te beëindigen, brengt dan ook niet mee dat HNY tegenover [eiser] schadeplichtig is.
3.6. Indien al sprake zou zijn van door [eiser] geleden schade, geldt dat die schade in redelijkheid niet (meer) aan HNY kan worden toegerekend. Bij gelegenheid van de op
19 oktober 2011 gehouden comparitie van partijen is immers gebleken dat [eiser], hoewel HNY hem daartoe de gelegenheid heeft geboden, de samen¬werking niet wenst voort te zetten.
4. De beoordeling
Eisvermindering
4.1. Ter beoordeling ligt, kort samengevat, voor de vraag of HNY een schade¬vergoe¬ding aan [eiser] dient te betalen. [eiser] heeft bij dagvaarding een bedrag van € 15.600,-- (inclusief BTW) aan schadevergoeding gevorderd. HNY heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat [eiser] een eenmanszaak vormt en daarom alleen een vergoeding voor geleden netto schade, derhalve bedragen exclusief BTW, kan vorderen. [eiser] heeft in reactie hierop bij conclusie van repliek erkend dat hij de BTW niet als schade kan vorderen en gesteld dat hij bij de berekening van zijn schade derhalve zal uitgaan van de prijs voor een optreden exclusief BTW. Volgens [eiser] leidt dit ertoe dat zijn schade in totaal een bedrag van € 13.702,92 (exclusief BTW) beloopt.
De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van [eiser] in redelijkheid zo gelezen dienen te worden dat hij zijn oorspronkelijke eis van € 15.600,-- heeft verminderd tot een bedrag van € 13.702,92. De rechtbank zal bij de beoordeling dan ook van laatstgenoemd bedrag uitgaan.
Duurovereenkomst
4.2. Partijen verschillen van mening over de vraag of in hun onderlinge verhouding sprake is geweest van een duurovereenkomst, zoals [eiser] stelt, dan wel van losse, incidentele, overeenkomsten, waar HNY vanuit gaat. De rechtbank overweegt het volgende.
4.3. Vooropgesteld zij dat onder een duurovereenkomst algemeen wordt verstaan een rechtsverhouding waarbij partijen zich (stilzwijgend) hebben verbonden gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd over en weer één of meerdere prestaties te verrichten, waarbij de prestaties voortdurend, telkens terugkerend of opeenvolgend dienen te zijn.
Bij de uitleg van een (mondelinge) overeenkomst komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragin¬gen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.4. Uit de hiervoor onder 2 weergegeven feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat in het onderhavige geval sprake is geweest van een, stilzwijgend tot stand gekomen, duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Hierbij betrekt de rechtbank het volgende.
HNY heeft gedurende een onafgebroken periode van 14 jaar de muziekgroepen van [eiser] aan haar klanten aangeboden door die muziekgroepen in haar muziekmap op te (laten) nemen. Vaststaat dat de klanten van HNY in die periode niet de vrijheid hadden om een muzikant of band naar eigen keuze op hun feest te laten spelen doch zich dienden te beperken tot een keuze uit de muziekgroepen die in de muziekmap van HNY waren opgenomen. Indien de keuze van een klant van HNY viel op een van de muziek¬groepen van [eiser], werd [eiser] door HNY benaderd met het verzoek om het optreden in het hotel te verzorgen. Indien de muziekgroep van [eiser] op de betreffende datum beschikbaar was, werd de opdracht daartoe door HNY schriftelijk aan [eiser] bevestigd. Gelet op de door [eiser] overgelegde schriftelijke opdracht¬bevestigingen van HNY en de toepasselijke HNY-voorwaarden werden ten aanzien van de door [eiser] verzorgde optredens in het hotel steeds, in ieder geval de laatste vijf jaren, dezelfde afspraken tussen partijen gemaakt. Zo werd tussen partijen overeengekomen dat en wanneer door [eiser] zou worden opgetreden, onder welke voorwaarden en tegen welke prijs. HNY bracht de prijs van het optreden, vermeerderd met 10% organisatiekosten, in rekening bij haar klant. Van 1997 tot 2011 zijn volgens deze wijze van samenwerking in totaal 141 optredens door [eiser] voor HNY verzorgd.
4.5. Als gevolg van de hiervoor geschetste langdurige samenwerking zijn partijen in een bestendige rechtsverhouding tot elkaar gekomen, waarin [eiser] er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat HNY zijn muziekgroepen in haar muziekmap opgeno¬men zou houden en dat zij, indien een klant de keuze had gemaakt voor een muziekgroep van [eiser], daartoe opdracht aan [eiser] zou verstrekken. HNY mocht er in die verhouding gerechtvaardigd op vertrouwen dat [eiser], indien de betreffende muziekgroep beschikbaar was, het door de klant gewenste optreden in het hotel zou verzorgen.
De enkele omstandigheid dat het aantal door [eiser] te verzorgen optredens afhankelijk was van de keuze die door de klant van HNY werd gemaakt, doet aan het voren¬staande geen afbreuk. De samenwerking tussen partijen bracht immers mee dat als een klant van HNY voor een muziekgroep van [eiser] koos, HNY daartoe opdracht gaf aan [eiser].
Beëindiging van de duurovereenkomst
4.6. Nu de onderlinge rechtsverhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, dient te worden beoordeeld of HNY de duurovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. [eiser] stelt immers dat HNY, door de duurovereen¬komst zonder redelijke en zwaarwegende grond op te zeggen, jegens hem toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, althans onrecht¬matig heeft gehandeld. HNY stelt zich op het standpunt dat indien al eisen mogen worden gesteld aan de grond voor beëindiging van de samenwerking met [eiser], de omstandigheid dat [eiser] niet aanmerkelijk afhankelijk was van optredens in het hotel een zwaarwegende rol dient te spelen.
4.7. In het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 oktober 2011 (LJN BQ 9854) is het volgende overwogen:
"3.5.1. Het gaat te dezen om de opzegging van een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan. Of en, zo ja, onder welke voorwaarden zo'n overeenkomst opzegbaar is, wordt bepaald door de inhoud daarvan en door de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen. Indien, zoals hier, wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling van de opzegging, geldt dat de overeenkomst in beginsel opzegbaar is. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat (HR 3 december 1999, LJN AA3821, NJ 2000/120). Uit diezelfde eisen kan, eveneens in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding."
4.8. In het licht van dit arrest overweegt de rechtbank het volgende.
De tussen partijen bestaande overeenkomst bevat geen regeling over de opzegging ervan. Voorts is in de wet geen specifieke regeling opgenomen over (de opzegging van) duur¬overeenkomsten zoals de onderhavige. Bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling geldt dat die overeenkomst in beginsel opzegbaar is. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of voor de opzegging van de overeenkomst een voldoende zwaarwegende grond nodig was. In dat verband wordt het volgende overwogen.
4.9. Gesteld noch gebleken is dat het [eiser] niet was toegestaan om voor andere opdrachtgevers dan HNY optredens te verzorgen. [eiser] had derhalve de vrijheid om te contracteren met wie hij wilde. Voorts geldt dat indien [eiser] op de door HNY gevraagde datum niet beschikbaar was om een optreden te verzorgen, hij niet verplicht was om het gevraagde optreden te verzorgen. Het stond [eiser] derhalve vrij om een opdracht van HNY niet te aanvaarden. Bovendien was het [eiser] toegestaan om een reeds geboekt optreden te annuleren indien zich de situatie zoals bedoeld onder 6 van de HNY-voorwaar¬den zou voordoen. HNY was op haar beurt niet verplicht om een opdracht aan [eiser] te verstrekken indien niet voor een van zijn muziekgroepen werd gekozen. Het was immers aan de klant om een keuze te maken uit de in de muziekmap opgenomen muziekgroepen.
[eiser] heeft nog gesteld dat een mate van afhankelijkheid is ontstaan doordat de dienst¬verlening exclusief voor HNY werd verricht in die zin dat het hem niet was toegestaan om rechtstreeks met de klant van HNY te contracteren en een prijs af te spreken. De rechtbank kan [eiser] hierin niet volgen. Het feit dat een optreden in het hotel bij HNY moest worden geboekt laat immers onverlet dat [eiser] voor andere opdrachtgevers dan HNY optredens mocht verzorgen.
4.10. Hoewel [eiser] zich op het standpunt stelt dat hij voor ongeveer een vierde deel van zijn omzet afhankelijk was van de inkomsten voortvloeiende uit de optredens voor HNY, heeft hij geen concrete feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit die omzetafhan¬ke¬lijkheid kan worden afgeleid. Het enkele feit dat [eiser] gedurende een periode van 14 jaar met de optredens voor HNY bepaalde inkomsten genereerde, leidt nog niet tot de conclusie dat hij voor (een deel van) zijn inkomsten daarvan afhankelijk was. Hierbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Vaststaat dat [eiser] alleen optredens voor HNY verzorgde indien de klant van HNY daartoe opdracht gaf aan HNY. HNY kon derhalve geen invloed uitoefenen op het aantal optredens en daarmee op de inkomsten van [eiser] voortvloeiende uit die optredens. [eiser] heeft weliswaar gesteld dat door hem gemiddeld tien optredens per jaar voor HNY werden verzorgd, maar niet gesteld of gebleken is dat hij geen reëel alternatief had om de ongeveer 25% omzet die hij behaalde met het verzorgen van optredens voor HNY te compenseren. Voorts is niet gesteld of gebleken dat [eiser] een belangrijk deel van zijn bedrijfsvoering had ingericht op de dienstverlening aan HNY en/of dat hij bepaalde (kostbare) investeringen, zoals het aanschaffen van bepaalde apparatuur of kleding, heeft moeten doen ten behoeve van de door hem verzorgde optredens in het hotel. Er bestond in die zin dus geen noodzaak voor [eiser] om in het hotel op te blijven treden teneinde zijn investeringen daarmee terug te verdienen.
Gezien het vorenstaande is de rechtbank niet gebleken dat [eiser] voor zijn omzet in aanzienlijke mate afhankelijk was van de overeenkomst met HNY.
4.11. De vorenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in het onderhavige geval niet meebrengen dat HNY een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging moet hebben. Dit betekent dat de opzegging door HNY bij brief d.d. 8 december 2010 tot de beëindiging van de duurovereenkomst heeft geleid. Daarmee komt de rechtbank toe aan de vraag of door HNY een bepaalde opzegtermijn in acht genomen had moeten worden of dat de opzegging gepaard had moeten gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoe¬ding. De rechtbank is van oordeel dat de eisen van redelijkheid en billijkheid dat evenmin meebrengen. [eiser] heeft zijn stelling dat HNY een opzegtermijn van
14 maanden in acht had moeten nemen, niet onderbouwd met concrete feiten en/of omstandigheden waaruit kan volgen dat in dit geval, gelet op zijn belangen, een dergelijke opzegtermijn op zijn plaats zou zijn geweest. Zo is bijvoorbeeld niet gesteld of gebleken dat [eiser] na de opzegging door HNY tijd nodig heeft gehad dan wel kosten heeft gemaakt om nieuwe opdrachtgevers te vinden c.q. zijn bedrijfsvoering op de nieuwe situatie aan te passen. Voorts is, zoals reeds hiervoor onder 4.9 en 4.10 is overwogen, niet gebleken dat [eiser] voor (een deel van) zijn omzet in aanzienlijke mate afhankelijk was van de overeenkomst met HNY. De enkele omstan¬dig¬heid dat partijen langdurig (veertien jaar) hebben samengewerkt brengt (nog) niet mee dat door HNY een redelijke opzegtermijn in acht genomen had moeten worden.
4.12. Nu de duurovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig door HNY is opgezegd en HNY geen opzegtermijn in acht behoefde te nemen, is HNY jegens [eiser] niet toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de duurovereenkomst.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kunnen de stellingen van [eiser] evenmin tot de conclusie leiden dat HNY onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld.
De vordering ligt dan ook voor afwijzing gereed.
4.13. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van HNY worden begroot op:
- griffierecht: € 1.181,--
- salaris advocaat: € 1.356,-- (3 punten * tarief € 452,--)
Totaal: € 2.537,--
5. De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van HNY tot op heden begroot op
€ 2.537,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt-Molier en in het openbaar uitgesproken op
10 oktober 2012.?