vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 341705 / HA ZA 09-3114
Vonnis van 10 oktober 2012
1. de vennootschap onder firma MILK & CO V.O.F.,
gevestigd te Wolvega,
[eiser 2],
wonende te [woonplaats],
[eiseres 3],
gevestigd te Drachten,
eisers,
advocaat mr. M. Verhagen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VENIX INTERNATIONAL (LOGISTICS) B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. ten Katen.
Partijen zullen hierna Milk en Venix worden genoemd. Partijen maken in hun processtukken geen onderscheid tussen Milk als eisers gezamenlijk en Milk als Milk & Co v.o.f., en de rechtbank zal hen daarin volgen. Alleen waarin eisers onderling moeten worden onderscheiden, worden zij aangeduid als Milk & Co v.o.f., [eiser 2] respectievelijk [eiseres 3].
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 oktober 2009, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 20 januari 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald,
- de ten behoeve van de comparitie namens Milk bij brief van 4 mei 2010 toegezonden akte (‘samenvatting onderwerpen rechtsoverweging 2 vonnis 20 januari 2010’), met producties,
- de ten behoeve van de comparitie namens Venix bij brief van 4 mei 2010 toegezonden productie,
- het proces-verbaal van de op 18 mei 2010 gehouden comparitie,
- de akte van de zijde van Venix van 17 november 2010,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de ten behoeve van de pleidooien namens Milk bij faxbrief van 16 september 2011 toegezonden producties,
- de ten behoeve van de pleidooien namens Venix bij faxbrief van 16 september 2011 toegezonden producties,
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities van beide zijden,
- de akte aan de zijde van Venix,
- de akte aan de zijde van Milk, met producties,
- de akte uitlating aan de zijde van Venix.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser 2] en [eiseres 3] zijn vennoten in Milk & Co v.o.f. Milk handelt in grondstoffen voor industriële verwerking. Venix is een NVOCC vervoerder.
2.2. In 2009 heeft Milk melkpoeder verkocht aan Dana Dairy Group Ltd. (hierna: Dana), op de leveringsconditie FOB Rotterdam en de betalingsconditie 10 procent vooraf en het restant Cash Against Documents. Dana heeft het melkpoeder doorverkocht aan Century Arrow General Trading L.L.C. (hierna: Century) te Dubai, Verenigde Arabische Emiraten.
2.3. Venix is ingeschakeld voor het vervoer, in vier of vijf zendingen, van het in containers gestuwde melkpoeder van Rotterdam naar Jebel Ali in de Verenigde Arabische Emiraten. Het vervoer is feitelijk verricht door MSC. De door MSC afgegeven cognossementen spelen in deze procedure geen rol van betekenis.
2.4. Op 29 mei 2009 heeft Venix voor het vervoer van de laatste zending, een container met 25.000 kilo melkpoeder aan boord van het MSC Daniela van Rotterdam naar Jebel Ali, een schoon vervoersdocument getiteld ‘ocean bill of lading (for combined transport)’ afgegeven aan Milk. Het vervoersdocument is gesteld op het formulier van Venix en door Venix als vervoerder ondertekend. Het document vermeldt -conform de door Milk aan Venix gegeven ‘B/L instructie’- Milk als ‘shipper’, Century als geadresseerde en notify party en vermeldt voorts: “For delivery please apply to: Silver Line Shipping Services (...)” en “No. of Bills of Lading 0/0”. Venix heeft ter zake aan Milk € 50,-- gefactureerd voor ‘issue B/L’, welk bedrag door Milk is voldaan.
2.5. Artikel 14 van de op dat vervoersdocument vermelde vervoerscondities luidt:
“Delivery of goods
If delivery of the Goods or any part thereof is not taken by the Merchant at the time and place when and where the Carrier is entitled to call upon the Merchant to take delivery thereof, the Carrier shall be entitled without notice to remove from a Container the Goods or that part thereof if stuffed in or on a Container and to store the Goods or that part thereof ashore, afloat, in the open or under cover at the sole risk and expense of the Merchant. Such storage shall constitute due delivery hereunder, and thereupon the liability of the Carrier in respect of the Goods or that part thereof shall cease.”.
2.6. Bij brief van 3 juni 2009 zond Venix aan Milk de door haar afgegeven vervoersdocumenten voor de MSC Daniela toe met de woorden:
“Betreft: Bill of Lading MSC Daniela
Beste [persoon 1],
Bijgaand gelieve aan te treffen:
- 3 x origineel + 5 kopie Bill of Lading MSC Daniela”.
2.7. Op 5 juni 2009 14.29 uur schrijft Dana aan Milk per e-mail:
“Onderwerp: 3, 4th shipment, need scan copies from documents
Dear [persoon 1],
Would you please send us the scan copy of 3rd and 4th shipment.”.
2.8. Op 5 juni 2009 14.47 uur schrijft Milk aan Dana per e-mail:
“Subject: Re 3, 4th shipment, need scan copies from documents
(...)
In the meanwhile I discussed with Venix and the 3rd container (shipped on the MSC Esthi) with ETA 03.06.2009 will be released. Your customer can contact the agent in Dubai and can start taking the container from the port.
Attached I am sending you the copy docs.”.
2.9. Op 16 juni 1009 is de MSC Daniela in Jebel Ali aangekomen en is de container gelost. Zonder medeweten van Milk is de container gestript en is het melkpoeder opgeslagen in een ‘bonded warehouse’. Op 20 juni 2009 is de container leeg aan MSC teruggeleverd.
2.10. Op 25 juni 2009 schrijft Bank of Beirut aan Dana dat zij documenten ‘drawn at sight’ van Rabobank Nederland voor trekker Milk heeft ontvangen, waaronder drie originele en drie kopiecognossementen, en voorts:
“In order that we may release the original documents to you, please give us in writing, your formal advice of payment”.
2.11. Op 29 juni 2009 14.50 uur schrijft Dana aan Milk per e-mail:
“We are still facing a lot of problems with first 2 containers of Milk Powder shipped by your company.
This has damaged our name. We invested on the brand. Now your supplied milk has made our buyer to Rejected it. It is really a mess. We are very much disappointed that you misused our trust.
One container is there in Dubai you can take it. We will not pay for the last container. Your cargo is in Dubai
You need to take them.”.
2.12. Om 15.07 uur schrijft Milk aan Dana per e-mail dat in overleg met de producent van het melkpoeder een expert zal worden gestuurd voor het nemen van een monster, en dat de kwaliteitsklachten nog weinig concreet zijn onderbouwd.
2.13. Om 15.59 uur schrijft Dana terug dat alles heel duidelijk is en dat van bemonstering slechts sprake kan zijn nadat de expert met alle 45 partijen heeft gesproken die de zending hebben afgewezen, dat de gestuurde persoon ook schadevergoeding voor de eerste container moet komen betalen en dat Dana niet zal betalen voor de laatste, in Dubai op te halen container.
2.14. Om 16.14 uur diezelfde 29 juni 2009 schrijft Milk aan Dana dat zij onvoldoende informatie heeft ontvangen om te kunnen bepalen of en zo ja wat er loos is met het product, dat zij de toon in de laatste e-mails betreurt en dat zij een oplossing wil bieden maar daarvoor Dana’s medewerking nodig heeft.
2.15. Op 1 juli 2009 9.15 uur stuurt Milk in een e-mail aan Tayseer Arar Trading Co. L.L.C. (hierna: Tayseer) foto’s van de zending melkpoeder van de MSC Daniela, waarover zij blijkens het bericht daags tevoren hebben gesproken, en aanvaardt zij het aanbod van USD 1.950 per mt onder de vermelding “If possible the goods need to be taken fast from the warehouse where they are now.”.
2.16. Om 9.45 uur schrijft Dana aan Milk per e-mail:
“We are waiting for the address to deliver your cargo.
All storage charges and demurrage will be on your account now.”.
2.17. Om 10.01 uur schrijft Tayseer in een e-mail aan Milk:
“Ok, we accept taking this container. Please send a release message to MSC agent in Dubai. Also forward original documents to us with our name.
Urgent action is mostly needed as temp is very high here in Dubai.”.
2.18. Om 10.07 uur schrijft Milk aan Venix per e-mail:
“Onderwerp: details Tayseer Arar mbt 40ft container MSC Daniela
Hallo [persoon 2],
Zoals besproken hierbij de gegevens van de koper van de container die geweigerd is door Dana Dairy.
Tayseer Arar Trading Co. L.L.C. (...)
Attn [persoon 3] (...)
Aub container voor deze mensen vrijstellen, zij gaan de container waarschijnlijk vandaag of uiterlijk mogen importeren.”.
2.19. Om 11.16 uur schrijft Milk aan Dana per e-mail:
“Please contact your agent Silver line in Dubai to release the container on behalf of Tayseer Trading Company.”.
2.20. Om 11.27 uur bericht Venix aan Milk per e-mail:
“Silver Line
Contactpersoon: [persoon 4]
Telefoonnummer (...)”.
2.21. Om 11.38 uur bericht Milk aan Tayseer per e-mail:
“The agent representing MSC is:
Silver Line
Contactperson: [persoon 4]
Tel (...)
I contacted the shipping line and they informed me that the original customer would not release container, however that seems very strange since they cancelled the consignment and did not pay for the goods.
Please contact Silver Line.”.
2.22. Om 12.05 uur schrijft Dana aan Milk per e-mail:
“We will not release cargo our brand with bad quality to anyone. We will return it to your favour by container.
We paid you for 3 containers. We will return one container to you. You can change the bag and sell it.
You need to read carefully comment on all 45 customers who checked the milk powder. they are from all different sector of milk users. It is very clear the cargo is very bad. This is proven.
Our brand is damaged due to your supply of routine milk powder.
(...)
What will be done:
1- One container will be sent back to you
2- You will compensate for first container.
This is the only solution that we can avoid further delay.”.
2.23. Om 13.28 uur schrijft Tayseer aan Milk per e-mail:
“The story is strange to me.
[persoon 4] called me and said container is cleared already! And some issue related to quality has to be settled with you.
I’m totally confused and don’t know how container is cleared without documents.”.
2.24. Om 14.14 uur schrijft Milk aan Dana per e-mail:
“You informed us Monday that we need to take back the cargo you are not going to pay for which is in Dubai. We have send you info to release the container for 1 of our customers who will sell this product in Iraq and Yemen only. However, my customer contacted Silver Line shipping in Dubai to arrange pick up and he was informed by [persoon 4] that the goods were already cleared? This is only possible with bank guarantee and copy docs or with original docs.
We would be very pleased to hear what is going on now since this is our product as the invoice is still unpaid. I already arranged with Bank of Beirut to send back the documents, however if the goods are already cleared you are going to need the docs to show to Dubai customs! Please inform me what is happening and we can contact Bank of Beirut again to keep the docs for your customer.”.
2.25. Om 15.35 uur op diezelfde 1 juli 2009 stuurt Venix aan Milk per e-mail het navolgende bericht door:
“Quote:
dear [persoon 2]
i spoke to their rep in dubai & explained him that shpt still in customs bonded w/h in jebel ali free zone at logistics center.
final customs can be done only once shipping company will give release.
but again cargo is listed in (manifest in customs) under century arrow gen trading name so their client [persoon 3] can’t receive the cargo direct from customs, he have to buy or take release from century arrow.
Rgds
[persoon 4]
Met vriendelijke groet, Kind regards,
[persoon 2]”.
2.26. Op 2 juli 2009 bericht Rabobank Nederland aan Bank of Beirut per swiftbericht dat de bij brief van 23 juni 2009 ‘for collection’ aangeboden documenten aan haar moeten worden geretourneerd omdat Milk haar in deze zin heeft bericht, en heeft laten weten dat de ‘collection’ moet worden gesloten omdat de container is geweigerd.
2.27. Op 2 juli 2009 bericht Milk per fax aan Venix:
“Via Venix (...) our goods were shipped in a container with number MSCU 9281939 on the vessel MSC Daniela. From you we received the original 3/3 Bill of Lading which is still in our possession.
Since our customer refuses to pay the invoice we would be pleased to get our container released on our behalf in Jebel Ali Free Zone where the container is stocked at this moment. We understand from earlier emails from Silver Line that this is not possible since the release has to be signed by Century Arrow Trading.
We want to point out that, as the goods have not been paid by our customer Dana Dairy and we are still in the possession of the original 3/3 Bill of Lading Milk & Co vof is still the owner of the goods and the goods must be released on our behalf if we ask you for that.
If this is not possible we will hold Venix (...) responsible for the full value of the goods.
We would be pleased to hear from you what is going to happen and when we can expect the container to be released or that we receive settlement of the invoice and we will send you the original documents.”.
2.28. Op 13 juli 2009 bericht Dana aan Milk per e-mail:
“One container will be shipped back to you. Consignee will be Milk & Co.
This will be done by Venix.”.
2.29. Op 14 juli 2009 schrijft [persoon 5], aan wie een kopie van het bericht van 13 juli 2009 was gericht (maar van wie niet is toegelicht welke rol hem toekomt), een e-mail geadresseerd aan Milk en Dana en gekopieerd aan Venix en Silver Line:
“[persoon 4]
Plz start to manage and prepare ur self”.
2.30. Op 14 juli 2009 schrijft [persoon 4] van Silver Lines terug aan [persoon 5]:
“Dear Sir
Noted with thx”.
2.31. Op 19 juli 2009 vraagt Dana aan Milk per e-mail om € 4.162,50 over te maken als tien procent van de waarde van de geweigerde container.
2.32. Op 20 juli 2009 vraagt Milk aan Dana per e-mail (9.47 uur):
“As you are in the possession of our goods and managed to import the goods without original Bill of Lading (container imported into Dubai around 20th June 2009) we would be pleased if you could transfer the remaining sum of euro 37.237,50 to our account immediately.”.
2.33. Op 20 juli schrijft Venix aan Dana (kopie aan [persoon 5]) per e-mail (15.22 uur):
“Dear [persoon 6]/[persoon 5],
The original HBL was in your hands? We just spoke to their lawyer and they won’t back down with their claim. Milk & Co claim that container has been discharged without their permission as they still had the original HBL in their possession.”.
2.34. Op 22 juli 2009 schrijft Dana aan Milk per e-mail:
“We have asked buyer in Dubai to sell the cargo on your behalf to get the issue over.
They are very frustrated on the quality which has damaged the name and efforts. Now they ask for 20% discount to clear the cargo.
They were not willing to move, but we pushed them hard to get this done.
As you know even your friend Mr Arrar did not take them.
Let me know what you like to do.”.
2.35. Op 23 juli 2009 schrijft Venix per e-mail aan de advocaat van Milk dat zij de vordering van Milk betwist en dat de container is vrijgesteld overeenkomstig de instructie van Milk aan Venix van 1 juli 2009.
2.36. Op 24 juli 2009 verwerpt Milk in een e-mail aan Dana de inhoud van de in 2.34 aangehaalde e-mail.
2.37. Op 27 oktober 2009 wordt de dagvaarding uitgebracht.
2.38. Op 28 oktober 2009 schrijft Venix in een e-mail aan Milk, voor zover relevant:
“Met verbazing hebben wij kennis genomen van de dagvaarding.
Zoals u weet, staan de goederen in de United Arab Emirates.
Op presentatie van 3/3 cognossementen zullen de zaken aan u worden vrijgesteld, aangezien alle eerdere ontvangers deze hebben geweigerd. Wel zult u waarschijnlijk nog de opslagkosten van Silverline Shipping moeten betalen. (...)”.
2.39. Op 11 november 2009 schrijft de advocaat van Venix aan Milk in een aangetekende brief, voor zover relevant, dat Venix ten onrechte is gedagvaard ter zake van het niet kunnen vrijstellen van de vijfde container aan Milk, dat aan Milk herhaaldelijk is bericht dat de lading ter beschikking staat van de rechtmatige cognossementhouder in de haven van bestemming en dat Milk de lading in ontvangst mag nemen indien zij de cognossementen presenteert. Venix sommeert Milk om de lading in ontvangst te nemen, ook om te voorkomen dat de huidige bewaarnemer zal overgaan tot verkoop of vernietiging van de zaken ter voldoening respectievelijk beperking van het bewaarloon.
2.40. Dana heeft de koopprijs van het melkpoeder vervoerd met het MSC Daniela niet voldaan. Tayseer heeft de zending niet in ontvangst genomen.
3. Het geschil
3.1. Milk vordert samengevat- veroordeling van Venix, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 41.375, , vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW althans artikel 6:119 BW, berekend vanaf de factuurdata althans vanaf de dag van dagvaarding, en tot betaling van € 1.782,--- althans een in goede justitie te bepalen bedrag voor buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW althans artikel 6:119 BW, berekend vanaf de dag van dagvaarding, en tot betaling van de proceskosten.
3.2. Venix voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Milk, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Milk legt aan haar vordering ten grondslag dat Venix is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting als cognossementsvervoerder om de zending melkpoeder, die aan boord van het MSC Daniela van Rotterdam naar Jebel Ali in de Verenigde Arabische Emiraten is vervoerd, aldaar af te leveren tegen inname van het originele cognossement. Milk stelt dat aan haar als FOB-verkoper alle originele exemplaren van het cognossement zijn overhandigd tot zekerheid van betaling, en dat zij deze nog altijd in handen heeft. Milk stelt dat zij is toegetreden tot de vervoerovereenkomst, en dat zij recht- en regelmatig cognossementhoudster is. Venix heeft de lading afgeleverd aan een derde, zonder inname van een origineel cognossement, en daarmee bewerkstelligd dat het melkpoeder buiten de macht van Milk is geraakt zonder dat daarvoor is betaald. Venix is op grond van deze tekortkoming gehouden om de schade te vergoeden die Milk heeft geleden, en die schade is gelijk aan de koopprijs van het melkpoeder, aldus Milk.
4.2. Tegen deze vordering voert Venix onder meer aan:
- dat geen sprake is van originele cognossementen maar van express release bills of lading;
- dat voor aflevering onder express release bills of lading geen inname van originele documenten noodzakelijk is omdat de lading al van meet af aan is vrijgesteld;
- dat aan Milk naar het toepasselijke recht geen vorderingsrecht toekomt, omdat zij geen recht- en regelmatig houder is van de cognossementen en niet tot de vervoerovereenkomst is toegetreden;
- dat de lading nog ligt opgeslagen in de Verenigde Arabische Emiraten en beschikbaar is voor aflevering aan degene die de originele cognossementen presenteert;
- dat de lading conform artikel 14 van de vervoerscondities uit de container is gehaald en is opgeslagen en mitsdien als afgeleverd heeft te gelden;
- dat de lading is vrijgesteld aan de oorspronkelijke ontvanger conform de telefonische instructie van Milk;
- dat de lading is vrijgesteld aan Tayseer conform de schriftelijke instructie van Milk;
- dat Tayseer aflevering van de lading op grond van kwaliteitsklachten heeft geweigerd;
- dat onjuist is dat Tayseer geen aflevering heeft kunnen verkrijgen omdat de lading is ingeklaard;
- dat de lading niet is ingeklaard, en dat deze, als dit anders zou zijn, eenvoudig door Tayseer kon worden uitgeklaard.
4.3. De rechtbank stelt voorop dat partijen ondanks twee mondelinge behandelingen, twee conclusierondes en vele aktes nog altijd niet duidelijk hebben gemaakt wat er in Jebel Ali feitelijk is gebeurd na de lossing van de container met melkpoeder uit de MSC Daniela.
De rechtbank heeft in het comparitievonnis, ter comparitie en bij pleidooi vragen gesteld die erop waren gericht te vernemen op wiens initiatief de container is gestript en het melkpoeder is opgeslagen, op wiens naam en waar dit is opgeslagen, of de zending is vrijgesteld aan Dana of Century, of de zending is ingeklaard (en zo ja, op wiens initiatief), en of het melkpoeder thans nog beschikbaar is. Zij heeft daarbij duidelijk gemaakt dat helderheid over deze feiten nodig is om een beslissing over het geschil te kunnen nemen.
Partijen -Venix in sterker mate dan Milk- hebben in reactie daarop telkens slechts hun standpunten herhaald, en ten dele gewijzigd, maar nagelaten om concreet in te gaan op de gestelde vragen. Evenmin hebben zij aangegeven dat en hoe zij hebben getracht die vragen te beantwoorden en waartoe dit heeft geleid.
Weliswaar heeft Milk aangegeven dat zij tevergeefs heeft getracht een door Venix opgegeven opslaghuis te achterhalen, en heeft Venix geschreven dat zij het opslaghuis in confraternele correspondentie aan Milk heeft opgegeven, maar beide partijen hebben verzuimd de relevante informatie aan de rechtbank te verstrekken.
4.4. De rechtbank acht deze handelwijze in strijd met de artikelen 21 en 22 Rv. Deze bepalingen verplichten partijen ertoe om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren, en hun stellingen toe te lichten als de rechtbank daarom vraagt. Indien een van deze verplichtingen niet deugdelijk wordt nageleefd, kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij of zij geraden acht.
In dit geval acht de rechtbank zich vrij om de voor de beslissing van het geschil relevante feiten -voor zover deze niet als onbetwist vast staan- vast te stellen zoals deze haar aannemelijk voorkomen op grond van de overgelegde stukken. Om dit mogelijk te maken is hierboven onder ‘De feiten’ uitgebreider uit de overgelegde stukken geciteerd dan partijen hebben gedaan. Voorts acht de rechtbank zich vrij om, waar onduidelijkheid over feiten blijft bestaan, de onzekerheid daarover voor risico te brengen van de partij die het meest eenvoudig de relevante informatie kon achterhalen en verschaffen maar dit ondanks verzoek daartoe heeft nagelaten. Voor het nogmaals toestaan van verdere toelichtingen of van bewijslevering ziet de rechtbank onder deze omstandigheden geen aanleiding.
4.5. De rechtbank stelt de voor de beslissing relevante feiten als volgt nader vast.
4.5.1. Tussen partijen staat vast dat de voorlaatste zending is vervoerd aan boord van de MSC Esthi en de laatste met de MSC Daniela. De rechtbank leidt uit de onder 2.8 geciteerde e-mail af dat de derde zending per MSC Esthi is vervoerd, zodat aan boord van de MSC Daniela de vierde zending is vervoerd.
Uit de stukken komt naar voren dat de vervoersdocumenten voor de eerste zendingen via het bancaire circuit zijn aangeboden en opgenomen, en dat de betreffende lading is afgeleverd tegen presentatie van de vervoersdocumenten door de geadresseerde. Van de voorlaatste zending staat vast dat Venix deze op instructie van Milk heeft vrijgesteld aan Century zonder presentatie van de vervoersdocumenten.
Anders dan Venix enige tijd heeft volgehouden, is niet gebleken van een tussen partijen gegroeid gebruik dat met instemming van Milk telkens is afgeleverd zonder presentatie van cognossementen.
4.5.2. Niet in geschil is dat Dana, die het melkpoeder van Milk had gekocht en dit had doorverkocht aan Century, bij Milk heeft geklaagd over de kwaliteit van een of meer zendingen melkpoeder. Venix heeft bij conclusie van antwoord een ongedateerde lijst met klachten en bevindingen van aspirantkopers van een niet nader bepaalde partij melkpoeder overgelegd. Naar de rechtbank begrijpt, stelt Venix dat deze klachten het melkpoeder van de MSC Daniela betreffen, en dat hieruit blijkt dat de kwaliteit hiervan onvoldoende was. Milk neemt het standpunt in dat deze klachten zien op een eerdere zending.
De correspondentie over kwaliteitsklachten begint met een e-mailbericht van Dana (zie 2.11) waarin zij schrijft dat zij nog steeds problemen ondervindt “with first 2 containers of Milk Powder shipped by your company”. Dana besluit met: “One container is there in Dubai you can take it. We will not pay for the last container. Your cargo is in Dubai You need to take them.”. Uit dit bericht blijkt dat de kwaliteitsklachten niet de laatste container van de MSC Daniela- betreffen, maar eerdere zendingen. Ook overigens geven de stukken geen aanknopingspunten voor de veronderstelling dat de kwaliteit van de laatste zending is beoordeeld en onvoldoende is bevonden door Dana, Century of een derde. In tegendeel, de laatste container lijkt ongezien te zijn geweigerd. Redenen waarom de overgelegde klachtenlijst niettemin betrekking zou hebben op de zending van de MSC Daniela zijn gesteld noch gebleken.
De rechtbank stelt vast dat de kwaliteitsklachten van Dana niet de laatste zending betroffen, maar eerdere zendingen, en dat Dana op grond van klachten over de eerdere zendingen de inontvangstneming van de laatste container heeft geweigerd.
4.5.3. Vast staat dat Milk niet de afzender is van het melkpoeder dat met de MSC Daniela is vervoerd, en dus geen (oorspronkelijke) partij bij de vervoerovereenkomst. Venix had naar zij heeft gesteld en Milk niet heeft betwist- de vervoerovereenkomst immers gesloten met FOB-koper Dana, al dan niet via Century of Silver Line.
4.5.4. Vast staat dat de laatste container na lossing uit de MSC Daniela is gestript, en dat het melkpoeder in opslag is gegeven, zonder dat Milk hiervan op de hoogte was. Geen van partijen lijkt te weten op wiens initiatief dit is gebeurd.
Venix heeft bij conclusie van antwoord het onder 2.38 aangehaalde bericht overgelegd waarin zij aan Milk schrijft dat deze “waarschijnlijk nog de opslagkosten van Silver Line [zal] moeten betalen”, en Venix heeft ter comparitie verklaard het waarschijnlijk te achten dat Silver Line het initiatief tot strippen en opslaan heeft genomen, in het kader van zaakwaarneming, en dat zij dit met één telefoontje kon ophelderen. Deze opheldering is echter uitgebleven. Milk gaat echter niet van een andere lezing uit, en concrete aanknopingspunten voor een ander oordeel ontbreken. Om deze redenen neemt de rechtbank als vaststaand aan dat Silver Line het initiatief heeft genomen tot het strippen en opslaan.
4.5.5. De rechtbank gaat ervan uit dat Silver Line bij het (doen) strippen en opslaan handelde als agent van Venix en/of als vervoerder of expediteur van Dana. Ter comparitie heeft Venix immers verklaard dat Silver Line als geadresseerde was vermeld op het door MSC uitgestelde master cognossement, optrad als -door Dana aangedragen- agent van Venix in Dubai, en door Dana was benoemd als vervoerder of expediteur. Nu Milk dit niet heeft weersproken en aanknopingspunten voor een ander oordeel ontbreken gaat ook de rechtbank ervan uit dat Silver Line deze verschillende hoedanigheden bezat, en dat zij dus bij het in opslag geven handelde als behartiger van de belangen van Venix en/of dier afzender Dana.
4.5.6. Als gesteld en niet weersproken staat vast dat de laatste zending melkpoeder is opgeslagen op naam van Century.
Venix heeft enige tijd bij wijze van bevrijdend verweer betoogd dat zij op telefonische instructie van Milk de zending aan Century heeft vrijgesteld zonder inname van documenten. Na de uitdrukkelijke betwisting van Milk op dit punt mocht van Venix worden verwacht dat zij concretiseerde wanneer in haar visie door wie binnen Milk aan wie binnen Venix de gestelde instructie zou zijn gegeven, en zoveel mogelijk met stukken te onderbouwen dat en hoe Venix daaraan gevolg heeft gegeven (bijvoorbeeld door overlegging van e-mails aan haar agent Silver Line en daarop aansluitende berichten van Silver Line aan het door deze ingeschakelde entrepot). Het door Venix gedane beroep op het onder 2.8 aangehaalde e-mailbericht is daartoe niet voldoende. Hoewel uit dit bericht wel blijkt dat de container van de MSC Esthi mocht worden vrijgesteld zonder inname van documenten, blijkt daaruit echter niet dat hetzelfde gold voor de zending van de MSC Daniela. Een verdere feitelijke onderbouwing is uitgebleven, met als gevolg dat de stelling dat aan Century is vrijgesteld op telefonische instructie van Milk onvoldoende gemotiveerd is gehandhaafd.
Opmerking verdient nog het volgende. Nadat Venix in haar voorlaatste akte voor wat betreft de instructie tot vrijstelling van de laatste zending zonder originele documenten slechts nog had verwezen naar de vrijstelling aan Tayseer, waarmee zij impliciet de stelling verliet dat ook deze zending conform instructie was vrijgesteld aan Century, heeft Milk in haar laatste akte erkend dat zij voor zowel de voorlaatste als de laatste zending een vrijstelling zonder presentatie van documenten heeft verzocht. In dat verband heeft Milk aangevoerd ‘Feit is echter dat de eerste ontvanger de laatste zending heeft geweigerd en de tweede ontvanger heeft aangegeven de lading niet in ontvangst te kunnen nemen.”. Dit standpunt is voor tweeërlei uitleg vatbaar: ofwel Milk erkent alsnog dat zij ook ter zake van de laatste zending Venix heeft geïnstrueerd om aan Century af te leveren zonder inname van originele documenten -welke laattijdige standpuntwijziging zou inhouden dat zij de grondslag van haar vordering laat varen-, ofwel zij erkent dat de voorlaatste en de laatste zending zonder documenten mochten worden vrijgesteld, de voorlaatste zending aan Century, en de laatste zending -nadat de eerste ontvanger deze had geweigerd- aan Tayseer. Gelet op het feit dat Milk heeft volhard in haar vordering, ligt de tweede uitleg in de rede.
Dat Venix de erkenning van Milk in gelijke zin heeft verstaan, leidt de rechtbank af uit het feit dat Venix in haar laatste akte niets zegt over de erkenning of haar lezing daarvan.
Bij deze stand van zaken neemt de rechtbank aan dat geen instructie tot vrijstelling van de laatste zending aan Century zonder inname van originele documenten is gegeven.
4.5.7. Gesteld noch gebleken is dat Century (of enig ander) de documenten heeft gepresenteerd om aflevering van de laatste zending te verkrijgen. In tegendeel, naar tussen partijen vast staat zijn de vervoersdocumenten voor de onderhavige zending niet door Dana opgenomen. Ook komt uit de stukken naar voren dat de documenten vanuit het bancaire circuit aan Milk zijn geretourneerd (zie onder 2.24 en 2.26).
4.5.8. Eveneens staat vast dat Milk op 1 juli 2009 aan Venix per e-mail de instructie heeft gegeven om de zending vrij te stellen aan Tayseer, en dat Venix aan deze instructie gehoor heeft gegeven door deze aan Silver Line door te leiden.
4.5.9. Tayseer liet vervolgens echter weten niet de feitelijke macht over het melkpoeder te kunnen krijgen omdat deze op naam van Century was opgeslagen en ingeklaard (zie onder 2.23).
Dat het melkpoeder reeds was ingeklaard op naam van Century, zoals Milk onder verwijzing naar de mededeling van Tayseer stelt, is door Venix betwist.
Concreet bewijs van de inklaring, in de vorm van rechtstreeks daarmee samenhangende stukken dan wel verklaringen van Century of het entrepot, is niet overgelegd. Steun voor de gestelde inklaring is echter wel te vinden in de mededelingen van Tayseer aan Milk, en Milk aan Dana, dat van Silver Line was vernomen dat de container al was ingeklaard, en de mededeling van Silver Line aan Venix, en Venix aan Milk, dat de zending nog in het entrepot lag, maar dat de lading “is listed in (manifest in customs) under century arrow gen trading name so their client [persoon 3] can’t receive the cargo direct from customs, he have to buy or take release from century arrow.” (zie onder 2.23 tot en met 2.25). Of daadwerkelijk inklaring heeft plaatsgevonden, kan in het midden blijven. Uit voornoemde stukken blijkt namelijk dat -ook in de ogen van Silver Line, die de lading had doen opslaan op naam van Century- ([persoon 3] van) Tayseer niet zonder medewerking van Century de beschikking over de lading kon verkrijgen. Uit de mededeling van Silver Line volgt dat Century kennelijk degene was die zeggenschap over de lading kon uitoefenen.
Voor zover het strippen van de container en het op naam van Century in bewaring geven van de lading hieraan debet is geweest, blijft dit gelet op het in r.o. 4.5.3 tot en met 4.5.5 overwogene voor risico van Venix.
4.5.10. Venix voert aan dat inklaring van de lading -voor zover daarvan sprake zou zijn- niet aan inontvangstneming door Tayseer in de weg heeft gestaan, omdat de lading eenvoudig weer had kunnen worden uitgeklaard. De rechtbank passeert deze stelling als onvoldoende gemotiveerd. Onaannemelijk is immers dat Tayseer een op naam van Century opgeslagen en ingeklaarde zending zonder diens medewerking had kunnen uitklaren. Een dergelijk niet voor de hand liggend standpunt -dat ook haaks staat op het in de voorgaande alinea geciteerde mededelingen van Tayseer en Silver Line- had Venix nader moeten uitwerken en onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten.
4.5.11. Venix heeft aanvankelijk ook betoogd dat Tayseer het melkpoeder heeft geweigerd op grond van kwaliteitsgebreken, maar heeft deze stelling -voor zover al gehandhaafd- na betwisting door Milk niet voldoende uitgewerkt en onderbouwd. Venix verwijst naar de lijst met kwaliteitsklachten waarvan in r.o. 4.5.2 is geconstateerd dat deze niet op de onderhavige zending ziet, en naar de enkele mededeling van Dana aan Milk dat Tayseer de lading niet heeft genomen (zie 2.34). Deze mededeling is onvoldoende om op te wegen tegen de in r.o. 4.5.9 bedoelde correspondentie die steun biedt aan het standpunt van Milk. Deze stelling van Venix wordt als onvoldoende gemotiveerd gepasseerd.
4.6. Tegen de achtergrond van de aldus nader vastgestelde feiten komen de meer juridische geschilpunten aan de orde, als eerste de vraag of sprake is geweest van vervoer onder cognossement.
Venix heeft voor, tijdens en na het vervoer het standpunt ingenomen dat sprake was van vervoer onder cognossement. Steeds heeft zij aangegeven dat tegen aanbieding van de originele cognossementen de recht- en regelmatig houder daarvan aflevering van de vervoerde zaken kon verkrijgen. Ook in deze procedure heeft zij dit standpunt ingenomen. Pas bij pleidooi heeft Venix -voor het eerst- naar voren gebracht dat onder een express release bill of lading is vervoerd, gelijk te stellen aan een zeevrachtbrief, hetgeen in haar visie blijkt uit de vermelding op het vervoersdocument dat het in “0/0” originelen is afgegeven. Venix voert aan dat de goederen om deze reden al van meet af aan als vrijgesteld golden, en de aanbieding van de originele ‘express release bill of lading’ niet nodig was om aflevering te verkrijgen.
In het midden kan blijven of het relevante vervoersdocument op zichzelf kenmerken vertoont van een ‘express release bill of lading’ c.q. zeevrachtbrief. Op grond van de goede procesorde staat het Venix niet vrij om zo laat in de procedure op een voor het geschil zo essentieel punt een feitelijk standpunt in te nemen dat haaks staat op hetgeen zij eerder in de procedure betoogde. Bovendien heeft Venix zelf bij Milk, onder meer door toezending van als originele cognossementen aangekondigde vervoersdocumenten, in de wetenschap dat Milk deze als FOB-verkoper zou gaan gebruiken om betaling ‘cash against documents’ te verkrijgen, en door zich te richten naar vrijstellingsinstructies die Milk, ook voor wat betreft de voorafgaande zending, haar (eventuele) recht verwerkt om zich erop te beroepen dat het niet ging om reguliere cognossementen maar om express release cognossementen. Gelet op deze jarenlang ingenomen positie staat het Venix ook op grond van de redelijkheid en billijkheid niet vrij om thans een tegenovergesteld standpunt in te nemen.
De rechtbank gaat daarom voorbij aan het gewijzigde standpunt van Venix, en neemt als vaststaand aan dat is vervoerd onder reguliere cognossementen, dat wil zeggen documenten met een legitimerende functie waarvan een origineel moet worden gepresenteerd om aflevering te verkrijgen, en niet onder ‘express release bills of lading’ als door Venix betoogd.
4.7. Partijen gaan er beiden van uit dat op grond van het op die vraag toepasselijke recht alleen de recht- en regelmatig cognossementhouder gerechtigd is tot aflevering van de vervoerde zaken en dat alleen hij het uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende recht op schadevergoeding geldend kan maken. Voorts ligt in de stellingen van partijen besloten dat op de in het cognossement neergelegde vervoerovereenkomst het Nederlandse recht van toepassing is. De rechtbank zal partijen hierin volgen.
4.8. De kernvraag is of Venix als vervoerder onder cognossement jegens Milk is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting tot aflevering van de lading.
In geschil is of Milk gelegitimeerd is om deze op de vervoerovereenkomst gegronde vordering in te stellen. Milk stelt, maar Venix betwist, dat Milk recht- en regelmatig houder is van het cognossement, en dat zij is toegetreden tot de vervoerovereenkomst.
Milk is niet als afzender partij bij de vervoerovereenkomst. Dat Milk als shipper op het cognossement vermeld staat, maakt dit niet anders.
Milk is wel de houder van alle originele exemplaren van het cognossement. Nadat dit aanvankelijk was betwist door Venix, heeft haar raadsman gedurende de procedure de door Milk gehouden exemplaren bekeken, waarna op dit punt slechts nog het verweer is gevoerd dat de documenten geen cognossementen maar express release documenten zijn, welk verweer hierboven onder 4.6 is verworpen.
Dat Milk rechtmatig houder is, is niet in geschil. Venix heeft de originele cognossementen aan Milk toegestuurd (zie onder 2.4 en 2.6). Wel in geschil is of Milk regelmatig houder is, in de zin dat zij overeenkomstig het document als houder daarvan is gelegitimeerd. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Milk is immers in het naamcognossement als shipper vermeld, en zolang het cognossement nog niet in de macht van geadresseerde Century is (en dit is gezien r.o. 4.5.7 niet het geval), geldt Milk als de regelmatige houder daarvan.
De stelling van Venix dat Milk per abuis als shipper in het cognossement is vermeld, wordt bij gebrek aan feitelijke onderbouwing en mede gelet op de door Milk overgelegde cognossementsinstructies en cognossementen ter zake van de eerdere verschepingen verworpen als onvoldoende gemotiveerd.
4.9. Dat Milk als eerste cognossementhouder alle originele exemplaren van het naamcognossement in handen heeft, brengt echter niet steeds mee dat zij uit hoofde van de vervoerovereenkomst ook recht heeft op aflevering van de vervoerde zaken dan wel op vervangende schadevergoeding.
Een overeenkomst tot vervoer onder een naamcognossement als het onderhavige strekt immers tot aflevering aan de in het cognossement met name genoemde geadresseerde, in dit geval Century. De vervoerovereenkomst wordt geacht een derdenbeding in te houden ten gunste van deze geadresseerde. Indien hij dit beding aanvaardt -in het bijzonder door na ontvangst van het originele cognossement dit te presenteren aan de vervoerder- is daaraan het rechtsgevolg verbonden dat hij toetreedt tot de vervoerovereenkomst en daaraan een aanspraak op aflevering dan wel vervangende schadevergoeding kan ontlenen. De geadresseerde kan echter niet op elk moment -bijvoorbeeld nog voordat het cognossement hem ter hand is gesteld- en in elke vorm eenzijdig het derdenbeding aanvaarden en aldus toetreding tot de vervoerovereenkomst bewerkstelligen. Vgl. HR 22 september 2000, LJN: AA7200 (Eendracht) en HR 29 november 2002, LJN: AE8458 (Ladoga 15).
4.10. In het onderhavige geval is geen sprake geweest van een aflevering aan de tot de vervoerovereenkomst toegetreden geadresseerde. Uit r.o. 4.5.7 volgt immers dat Century nimmer de beschikking heeft gekregen over het originele cognossement, en Venix heeft het tegendeel ook niet gesteld. Hieruit volgt dat Century nooit recht- en regelmatig houder van het cognossement is geworden en niet uit dien hoofde een aanspraak op aflevering van de goederen geldend heeft kunnen maken.
4.11. Onder bijzondere omstandigheden is echter denkbaar is dat aflevering van onder cognossement vervoerde zaken plaatsvindt zonder dat daartoe een origineel cognossement behoeft te worden gepresenteerd, met name indien een daartoe strekkende afzonderlijke afspraak is gemaakt tussen de recht- en regelmatig houder van het cognossement en de vervoerder (en de ontvanger).
Een zodanige afspraak is ten aanzien van aflevering aan Century echter niet gebleken. In r.o. 4.5.6 is immers geoordeeld dat niet kan worden aangenomen dat Milk aan Venix de instructie heeft gegeven om de lading aan Century af te leveren zonder inname van het cognossement. Een aflevering aan Century zonder cognossement, uit hoofde van een bijzondere afspraak tussen Milk als recht- en regelmatig cognossementhouder, Venix als vervoerder en Century als beoogd ontvanger, is dan ook niet aan de orde.
4.12. Ten aanzien van Tayseer is een dergelijke afspraak wel gemaakt. Uit de vaststaande feiten, en in het bijzonder de onder 2.18, 2.25 en 2.38 genoemde correspondentie, blijkt immers dat Milk en Venix met elkaar in overleg zijn getreden nadat Dana op 29 juni 2009 had geweigerd om voor de laatste zending te betalen. Dit overleg heeft er, gelet op deze feiten en de stellingen van partijen, toe geleid dat er tussen Milk en Venix (en Tayseer) overeenstemming bestond over het door Venix op instructie van Milk afleveren van de lading aan Tayseer zonder inname van het cognossement.
Ingevolge deze bijzondere afspraak was Venix jegens Milk gehouden om de laatste zending melkpoeder af te leveren aan de door Milk aangewezen derde Tayseer. Hieruit volgt dat Milk gerechtigd is om schadevergoeding te vorderen indien Venix is tekortgeschoten in de nakoming van deze, uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende, verbintenis tot aflevering.
4.13. Niet in geschil is dat Venix de lading conform de schriftelijke instructie van Milk van 1 juli 2009 (aangehaald onder 2.18) heeft vrijgesteld aan Tayseer.
Het standpunt van Milk komt er op neer dat met de vrijstelling aan Tayseer geen aflevering is bewerkstelligd.
Dit standpunt is juist. Aflevering kan plaatsvinden doordat de vervoerder de zaken brengt in de feitelijke macht van de rechthebbende of in die van een daarbij voor de rechthebbende optredende derde, dan wel de rechthebbende in de gelegenheid stelt om de feitelijke macht over de zaken uit te oefenen. Uit r.o. 4.5.8 tot en met 4.5.10 volgt dat Tayseer de feitelijke macht over de goederen niet heeft kunnen uitoefenen, omdat deze op naam van Century stonden en mogelijk door deze reeds waren ingeklaard.
Venix is derhalve tekortgeschoten in de nakoming van haar afleveringsverplichting. Zij kon daartoe niet volstaan met een vrijstelling van de lading aan Tayseer onder aanwijzing van een derde, Century, wiens medewerking vereist was om over de zaken te kunnen beschikken. Gesteld noch gebleken is dat dit gebrek in de nakoming is verholpen, laat staan dat dit onverwijld en dankzij de inspanningen van Venix is geschied.
4.14. Met dit oordeel gaat de rechtbank voorbij aan het aanvankelijk door Venix gevoerde -maar in latere procesrondes niet herhaalde- verweer dat de lading op grond van artikel 14 van de vervoerscondities (aangehaald onder 2.5) als afgeleverd geldt.
Voor het geval Venix deze stelling handhaaft, overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 14 van de vervoerscondities geeft de vervoerder de bevoegdheid om, indien de gerechtigde de lading ter bestemming niet in ontvangst neemt, de goederen uit de container te halen waarin deze waren gestuwd en deze op te slaan voor rekening en risico van de gerechtigde. Het opslaan van de goederen geldt in dat geval als aflevering, en daarmee komt aan de verantwoordelijkheid van de vervoerder ter zake een einde.
Dat deze regeling is overeengekomen heeft Milk erkend. Milk betwist echter, naar de rechtbank begrijpt, dat het geval bedoeld in artikel 14 van de vervoerscondities zich voordoet. Zij voert aan dat de container al op 20 juni 2009 leeg aan MSC is teruggegeven, terwijl Dana de laatste zending pas heeft geweigerd op 29 juni 2009.
Venix heeft vervolgens nagelaten om, zoals na het verweer van Milk op haar weg lag en zoals zij ter comparitie heeft aangeboden, te motiveren waarom artikel 14 in haar visie niettemin van toepassing is. Bij dupliek heeft zij slechts aangevoerd dat artikel 14 van de vervoerscondities niet vereist dat de lading is geweigerd, en dat zij reeds voordat Dana de lading weigerde de container -conform het plaatselijk gebruik- mocht strippen. Dat de lading uit de container is gehaald en is opgeslagen nadat en omdat de gerechtigde deze niet in ontvangst nam, heeft Venix uiteindelijk niet gesteld. Het gestelde is daarom onvoldoende om een beroep op artikel 14 van de vervoerscondities te kunnen dragen.
Dat het lokaal gebruik meebrengt dat hittegevoelige lading als de onderhavige mag worden opgeslagen, hetgeen Milk niet betwist, rechtvaardigt geen beroep op artikel 14 van de vervoerscondities. Voor toepassing van dit artikel blijft immers vereist dat de lading niet door de gerechtigde in ontvangst werd genomen.
De slotsom is dat de lading niet op grond van artikel 14 als afgeleverd heeft te gelden.
4.15. Nu Venix is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis tot aflevering van de vervoerde zaken, is zij jegens Milk aansprakelijk.
4.16. Milk vordert vergoeding van de verloren gegane waarde van de zending melkpoeder, en stelt deze gelijk aan de onbetaald gebleven factuurwaarde ervan, groot € 41.375,--.
Venix betwist de schade, de schadeomvang en het causaal verband. Zij voert onder meer aan dat de waarde van de lading op de plaats en tijd van bestemming bepalend is voor het gestelde verlies. Milk heeft dit niet heeft bestreden en ook de rechtbank zal hiervan uitgaan.
Venix heeft betoogd dat de aangekomen waarde van de zending lager was dan de factuurwaarde, nu er een kwaliteitsdispuut was gerezen. Voor zover Venix dit standpunt grondt op de stelling dat de kwaliteitsklachten van Dana specifiek deze zending betroffen, strandt het op grond van het in r.o. 4.5.2 gegeven oordeel.
Ondanks daartoe strekkende vragen van de rechtbank hebben partijen nagelaten nadere informatie te verstrekken over de feitelijke waarde ter bestemming, of deze alsnog kon worden vastgesteld, of het melkpoeder nog steeds in opslag en beschikbaar was, en zo ja, in welke opslagfaciliteit. De onzekerheid op dit punt laat de rechtbank voor rekening van Venix, die beter dan Milk in staat mag worden geacht om -via haar afzender Dana of haar agent Silver Line- te achterhalen wat zich in Jebel Ali precies heeft afgespeeld en waar de lading is gebleven.
De waarde ter bestemming wordt derhalve conform de factuurwaarde vastgesteld op € 41.375,--.
Venix betoogt dat op de schade in mindering strekt een door Milk op 18 mei 2009 van Dana ontvangen aanbetaling groot € 4.137,50. Milk betwist niet dat haar schade in zoverre is verminderd, maar stelt dat Dana haar tot terugbetaling van deze aanbetaling heeft aangesproken. Dat de aanbetaling daadwerkelijk binnen afzienbare termijn moet worden terugbetaald, is echter niet aannemelijk geworden. De rechtbank zal de ontvangen aanbetaling dus in mindering brengen op het toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding. Aldus is toewijsbaar € 37.237,50.
4.17. Milk vordert -na vermindering van eis op dit punt in de akte ten behoeve van de comparitie- niet langer de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW maar de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, en wel vanaf de factuurdatum. De rechtbank zal de rentevordering, als overigens onbestreden, toewijzen over het toegewezen bedrag, en berekenen vanaf de datum van aankomst van de MSC Daniela in Jebel Ali, te weten 16 juni 2009.
4.18. Milk vordert voorts vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, conform rapport Voorwerk II begroot op € 1.782,--. Nadat Venix bij antwoord deze vordering had betwist, heeft Milk de gestelde werkzaamheden en kosten onderbouwd. Nu Venix haar verweer op dit punt vervolgens niet heeft gehandhaafd, zal deze vordering worden toegewezen, vermeerderd met de gevorderde en niet bestreden wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van dagvaarding, 27 oktober 2009.
4.19. Venix zal als in de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Milk. Deze worden begroot op € 6.386,25. Dit bedrag is opgebouwd uit € 950,-- voor vast recht, € 72,25 voor overige verschotten, en € 5.364,-- (6 punten à € 894,-- per punt) voor salaris van de advocaat.
4.20. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. veroordeelt Venix om aan Milk te betalen een bedrag van € 39.019,50 (negenendertig duizendnegentien euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:120 lid 1 BW over € 37.237,50 vanaf 16 juni 2009 en over € 1.782,-- vanaf 27 oktober 2009 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Venix in de proceskosten, aan de zijde van Milk tot op heden begroot op € 6.386,25,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2012.