ECLI:NL:RBROT:2012:BY3104
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.J.P. van Essen
- H.J.M. van der Kaaij
- R.F. de Knoop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 14 november 2012 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, die in een strafzaak betrokken was. Het verzoek tot wraking was gericht tegen de rechter-commissaris die belast was met de behandeling van de strafzaak. De verzoeker stelde dat de rechter-commissaris niet onpartijdig was, omdat deze tijdens het getuigenverhoor op 31 oktober 2012 een opmerking had gemaakt over een verklaring van de verzoeker die in het dossier was opgenomen. De verzoeker en zijn raadsman voerden aan dat deze opmerking de schijn van vooringenomenheid wekte en dat de rechter-commissaris niet had voldaan aan de vereisten van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank overwoog dat de rechter-commissaris verantwoordelijk is voor een deugdelijk verloop van het verhoor en dat het zijn taak is om te wijzen op relevante verklaringen in het dossier. De rechtbank concludeerde dat de opmerkingen van de rechter-commissaris niet als een grond voor wraking konden worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat er geen aanwijzingen waren voor een subjectieve vooringenomenheid van de rechter-commissaris en dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter-commissaris niet onpartijdig was.
De rechtbank wees het wrakingsverzoek af, omdat de verzoeker niet had aangetoond dat er sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter-commissaris in twijfel trokken. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.