ECLI:NL:RBROT:2012:BY3821

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/750117-09
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van der Groen
  • mr. Boek
  • mr. Van Baaren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige toegang tot besloten parkeergarage en vrijspraak van hennepbezit

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder het bezit van hennep. De rechtbank heeft op 12 november 2012 uitspraak gedaan in deze strafzaak, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten. De kern van de zaak draaide om de onrechtmatige toegang tot een besloten parkeergarage, waar de hennep was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat het betreden van deze garage zonder toestemming van de rechthebbenden onrechtmatig was, omdat er geen expliciete wettelijke grondslag voorhanden was. Dit leidde tot de conclusie dat de daaropvolgende inbeslagnames van de hennep ook onrechtmatig waren.

Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op verschillende data in oktober en november 2012. De officier van justitie had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de feiten 1, 3 en 4. De verdachte werd wel schuldig bevonden aan feit 2, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf op van slechts twee maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen goederen, waarbij werd gelast tot teruggave aan de verdachte, aangezien de inbeslagnames onrechtmatig waren. De uitspraak benadrukt het belang van een expliciete wettelijke grondslag voor het betreden van privéruimten en de gevolgen van onrechtmatige acties door opsporingsambtenaren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector strafrecht
Datum uitspraak: 12 november 2012
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
raadsman mr. R. Malewicz , advocaat te Amsterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2012, 10 oktober 2012, 11 oktober 2012, 12 oktober 2012, 15 oktober 2012, 17 oktober 2012, 18 oktober 2012 en 2 november 2012.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest (7 maanden) met aftrek van voorarrest.
VRIJSPRAAK
Het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Feit 1
Ten aanzien van feit 1 is niet komen vast te staan dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad met het transport Polen 1. Voorts is ter zake van de transporten Polen 2, 7 en 8 onvoldoende bewijs dat de verdachte wetenschap had dat hetgeen hij leverde ten behoeve van Polen bestemd was om te worden uitgevoerd naar Polen. Tot slot is ter zake van de transporten Polen 3, 4, 5, en 6 onvoldoende bewijs dat daadwerkelijk sprake is geweest van uitvoer naar Polen.
Feit 3
Met betrekking tot feit 3 heeft de hulpofficier van justitie een schriftelijke machtiging afgegeven tot binnentreden in de woning, gelegen aan [adres 1], ter aanhouding van de verdachte.
In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 september 2009 van verbalisanten 1 en 2 staat vermeld dat door de officier van justitie daarenboven toestemming is verleend voor de inbeslagname van het voertuig dat [de verdachte] in zijn bezit had, te weten een Seat Alhambra, voorzien van het kenteken […]. Verbalisant 1 heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het doel van het binnentreden, de aanhouding van de verdachte was en niet de inbeslagname van goederen. Als de verbalisanten de Seat Alhambra van de verdachte zouden aantreffen in de buurt, zouden zij die meenemen. “Maar of dat zo zou lopen wisten we niet zeker dus hebben we dat ook niet aangevinkt”, aldus verbalisant 1. Verbalisant 1 heeft verklaard dat hij aanneemt dat daar wel overleg over geweest is met de officier van justitie.
Verbalisant 2 heeft bij de rechter-commissaris, op de vraag waarom in het proces-verbaal niet is aangevinkt dat zij zijn binnen getreden met als doel "inbeslagname", verklaard dat dat aanvankelijk het doel ook helemaal niet was. “We kwamen de verdachte aanhouden. En daarbij was de gedachte dat, mochten wij die Seat in de straat aantreffen die ook zou worden meegenomen. Wij hebben de ex van de verdachte dus verteld dat de Seat sowieso in beslag zou worden genomen (…)”.
In het dossier zit geen machtiging tot doorzoeking, noch ter inbeslagname van de desbetreffende auto. Nu noch uit het dossier, noch tijdens het onderzoek ter terechtzitting ook overigens duidelijk is geworden met welk doel de auto van de verdachte in beslag zou moeten worden genomen, dient het er derhalve voor te worden gehouden dat er geen expliciete, wettelijke grondslag aan het optreden ten grondslag heeft gelegen.
In casu stonden de voertuigen, waarin de in de tenlastelegging bedoelde hennep is gevonden, geparkeerd in een besloten parkeergarage, die slechts door middel van een sleutel toegankelijk is voor de bewoners van de desbetreffende woningen aan [adres 1]. Daarmee behoort deze ruimte tot het privédomein van die bewoners en is voor het betreden van die ruimte, zonder toestemming van de rechthebbende, wel een expliciete, wettelijke grondslag vereist.
Nu evenmin is komen vast te staan dat de bewoonster van [adres 1] of een van de andere rechthebbenden toestemming tot het betreden van de garage hebben gegeven, was het betreden van de garage onrechtmatig. Daarmee zijn de daarop volgende inbeslagnames eveneens onrechtmatig en dienen de inbeslaggenomen voorwerpen te worden uitgesloten voor het bewijs. Nu het dossier ook overigens onvoldoende bewijsmateriaal bevat om tot een bewezenverklaring te komen, dient de verdachte van feit 3 te worden vrijgesproken.
Feit 4
Ten aanzien van feit 4 is onvoldoende komen te vast staan dat de verdachte zodanig heeft behoord tot het gestructureerd samenwerkingsverband, dat hij als deelnemer van de criminele organisatie kan worden aangemerkt.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
Hij op tijdstippen in de periode van 14 april 2009 tot en met 14 september 2009 te Krimpen aan den IJssel en/of
Capelle aan den IJssel, althans in Nederland, meermalen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, telkens (een) handelshoeveelhe(i)d(en) hennep, zijnde telkens hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist, worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van enkele maanden hoeveelheden hennep verhandeld.
Hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en vormt ook overigens een bedreiging voor de samenleving vanwege de met de verdere verspreiding daarvan gepaard gaande criminaliteit. Desondanks heeft de verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van beperkte duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 28 augustus 2012 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Hierin wordt aanleiding gezien de gevangenisstraf enigszins te matigen.
Aan de verdachte zal een gevangenisstraf worden opgelegd van kortere duur dan door de officieren van justitie geëist, nu deze eis zich niet verhoudt met het thans bewezenverklaarde. Deze kortere duur is mede bepaald door de overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen de zaak tegen de verdachte behandeld is door justitiële autoriteiten.
Alles afwegend, wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN
De officieren van justitie hebben gevorderd de volgende in beslag genomen goederen verbeurd te verklaren:
1 1.00 STK Map Kl:zwart lederen mapje
2 2.00 STK Kentekenbewijs deel 1 A en deel 1 B
3 1.00 STK Document keuringsbewijs (…)
4 1.00 STK Personenauto (…) SEAT Alhambra
5 1.00 STK Personenauto (…) VOLKSWAGEN transport.
Ten aanzien van deze goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, daar - zoals onder ‘vrijspraak’ is geoordeeld - de inbeslagnames onrechtmatig waren.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3a en 11 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1 1.00 STK Map Kl:zwart lederen mapje
2 2.00 STK Kentekenbewijs deel 1 A en deel 1 B
3 1.00 STK Document keuringsbewijs (…)
4 1.00 STK Personenauto (…) SEAT Alhambra
5 1.00 STK Personenauto (…) VOLKSWAGEN transport.
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van der Groen, voorzitter,
en mrs. Boek en Van Baaren, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. Snoeren en Fokkenrood-Wijsman, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 november 2012.