ECLI:NL:RBROT:2012:BY3942
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot intrekking ontslagvergunning door Careyn in het kader van de Wmo
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de vakvereniging ABVAKABO FNV en Careyn HZ B.V. De vordering van ABVAKABO was gericht op het verbieden van Careyn om gebruik te maken van verleende ontslagvergunningen voor werknemers die niet akkoord gingen met een nieuw aangeboden functie, die aanzienlijk lager was gewaardeerd dan hun eerdere functie. Careyn had na een aanbesteding een deel van de werkzaamheden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gegund gekregen, maar de kosten per uur voor de oude functies waren niet meer kostendekkend. Careyn had daarom de betrokken werknemers boventallig verklaard en hen een functie als Huishoudelijke Hulp aangeboden, gewaardeerd in FWG 10, wat resulteerde in een lager salaris.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Careyn het formele traject van overleg met vakbonden en de ondernemingsraad had doorlopen en dat zij zich correct had gewend tot het UWV voor de ontslagvergunning. De rechter concludeerde dat Careyn niet onrechtmatig handelde door de ontslagprocedure te volgen en dat er geen noodzaak was voor een preventieve toets door de voorzieningenrechter. De vordering van ABVAKABO werd afgewezen, en de vereniging werd veroordeeld in de proceskosten van Careyn, die op € 1.391,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de rechtsbescherming die werknemers hebben in het geval van ontslag en de mogelijkheden voor hen om een procedure te starten tegen kennelijk onredelijk ontslag.