Parketnummer: 10/006607-85
Datum uitspraak: 14 november 2012
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige openbare raadkamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie in dit arrondissement tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd aan:
naam ter beschikking gestelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
(formeel) verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum Oostvaarderskliniek te Almere Buiten-Oost (hierna: de kliniek)
raadsvrouw mr. T.R. van Roomen, advocaat te Amsterdam.
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 8 oktober 1985, is de ter beschikking gestelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege ter zake van feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan op 5 november 1985.
Bij beslissing van deze rechtbank d.d. 9 december 2011 is de terbeschikkingstelling (laatstelijk) verlengd met één jaar.
Op 2 oktober 2012 is op de griffie van de rechtbank binnengekomen de vordering van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering, gedateerd 2 oktober 2012, met daarbij gevoegd een advies van het hoofd van de inrichting waar de ter beschikking gestelde verblijft van 27 augustus 2012 en een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de ter beschikking gestelde over de periode van het vierde kwartaal 2011 tot en met het derde kwartaal 2012.
Het advies strekt ertoe de maatregel te verlengen met twee jaren.
In openbare raadkamer van 14 november 2012 is de vordering behandeld. De officier van justitie, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw en de deskundige A.W. Sierksma, als klinisch psycholoog en hoofd behandeling, verbonden aan de kliniek, zijn gehoord.
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer geconcludeerd tot verlenging van de maatregel met twee jaar. De officier van justitie heeft de rechtbank voorts verzocht - nu sprake is van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging die is opgelegd vóór 15 januari 1994 - zich uit te spreken of in dit geval sprake is van een delict dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, in de zin van een ongemaximeerde dan wel gemaximeerde terbeschikkingstelling.
De raadsvrouw heeft zich niet verzet tegen verlenging van de maatregel, met dien verstande dat zij heeft bepleit de maatregel met één jaar te verlengen.
Het verlengingsadvies houdt, voor zover van belang, het volgende in.
Actuele diagnose
De ter beschikking gestelde is een zwakbegaafde man bij wie pedofilie van het exclusieve type en fetisjisme is gediagnosticeerd. Hij verblijft al ruim 26 jaar in de tbs naar aanleiding van een seksueel delict. De ter beschikking gestelde kan worden getypeerd als een identiteitszwakke man, die door zijn beperkte cognitieve capaciteiten en gebrek aan sociale vaardigheden, weinig assertief is en veel sturing van buitenaf nodig heeft. Aangezien de ter beschikking gestelde jarenlang in detentie en binnen het kader van een longstay afdeling heeft geleefd, kan hij zich nauwelijks een voorstelling maken van de huidige maatschappij ‘buiten’ en lijkt hij zich er ook niet van bewust welke eisen aan hem gesteld zullen worden. De ter beschikking gestelde heeft onvoldoende innerlijke remming om zijn impulsiviteit op seksueel gebied/seksuele drang te beheersen.
Verloop behandeling
Op 7 oktober 2011 is besloten om de longstay status van de ter beschikking gestelde op te heffen omdat niet duidelijk is waarom in de kliniek “Veldzicht” niet is gekozen voor alternatieve libidoremmende medicatie nadat er bij de eerder gebruikte medicatie te veel bijwerkingen waren opgetreden. De ter beschikking gestelde is op 29 november 2011 binnen FPC Oostvaarderskliniek geplaatst en is inmiddels gestart met de libidoremmende medicatie Decapeptyl.
Gevaar voor herhaling
Het risico dat de ter beschikking gestelde bij een hypothetische direct ontslag en het wegvallen van het kader van de terbeschikkingstelling zal recidiveren wordt ingeschat als onverminderd hoog.
Verder behandeltraject en -perspectief
De kliniek gaat een resocialisatietraject uitvoeren waarbij het risicomanagement voornamelijk zal bestaan uit externe controle, uitbreiding van vrijheden in kleine, overzichtelijke en goed te controleren stappen, en libidoremmende medicatie. De uitkomst van dit traject zal gaandeweg duidelijker worden. Vooralsnog wordt het einddoel gesteld op wonen binnen een RIBW met forensische expertise. Voor dit traject is minstens een periode van twee jaar noodzakelijk en de kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft tijdens de behandeling in openbare raadkamer het verlengingsadvies toegelicht en heeft daarbij verklaard dat de ter beschikking gestelde in augustus 2012 op andere medicatie is ingesteld. Hij krijgt thans libidoremmende medicatie Decapeptyl. Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat de ter beschikking gestelde lijdende is aan een autismespectrumstoornis. Begeleid verlof is inmiddels aangevraagd. De mogelijkheid tot opname in een RIBW-setting moet nog worden onderzocht. De deskundige verklaart desgevraagd dat het, gelet op de problematiek van de ter beschikking gestelde, geen eenvoudige opgave zal zijn om hem in een RIBW geplaatst te krijgen. Het is de bedoeling om de komende tijd met kleine overzichtelijke stappen meer vrijheden te creëren. Bij de laatste meting was het testosteron gehalte onder het referentiekader. Dat betekent dat bij de ter beschikking gestelde sprake is van een sterk verlaagd libido en dat de medicatie voldoende libidoremmende werking heeft.
Gelet op het voorgaande wordt aangenomen dat de geestesgesteldheid van de ter beschikking gestelde, die (mede) aanleiding en oorzaak vormde voor het delict, nog in zodanige mate aanwezig is dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist.
Bij de beantwoording van de vraag of de terbeschikkingstelling gemaximeerd is, of onbeperkt kan worden verlengd, dient rekening te worden gehouden met de recente beslissing van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 31 juli 2012 (nr. 21203/10, Van der Velden tegen Nederland) en met de beslissing van het gerechtshof Arnhem van 8 november 2012 (LJN BY2685).
In het onderhavige geval is de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 8 oktober 1985 ter zake van ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid, strafbaar gesteld bij artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht’. Ten tijde van het wijzen van het vonnis was de motiveringsverplichting als bedoeld in het zevende lid van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering nog niet ingevoerd. Dit motiveringsvoorschrift is ingevoerd per 15 januari 1994 (Stb. 1994, 14). Met inachtneming van het ter zake geldende overgangsrecht en gelet op laatstgenoemde uitspraak van het gerechtshof Arnhem zal de verlengingsrechter in de gevallen waarin de vervolging eerder dan 15 januari 1994 is aangevangen en een terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd, alsnog zelfstandig moeten beoordelen of de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd voor een geweldsdelict en de dwangverpleging al dan niet is gemaximeerd.
In het veroordelend vonnis is ten aanzien van de ter beschikking gestelde bewezen verklaard dat “hij op 24 juni 1985 door geweld een meisje,[…] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen; dat geweld bestond daarin dat hij het meisje tegen de grond werkte, vervolgens zijn knie tegen haar hoofd drukte, haar aldus in bedwang houdend en haar broekje uitdeed, zodanig hardhandig dat dat broekje scheurde; de ontuchtige handelingen bestonden uit het ruw betasten van haar vrouwelijkheid”.
Gelet op de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In dit geval is de terbeschikkingstelling dan ook niet gemaximeerd, zodat thans nog steeds ruimte bestaat tot verlenging van de maatregel.
De vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege zal daarom worden toegewezen.
verlengt de aan de ter beschikking gestelde [naam ter beschikking gestelde] opgelegde terbeschikkingstelling met verpleging met twee jaar.
Deze beschikking is gegeven door
mr. De Knoop, voorzitter,
en mrs. Jordaan en De Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van Wongsokerto, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2012.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem.