ECLI:NL:RBROT:2012:BY4982

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
355195 / HA ZA 10-1685
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk en schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van de distributieovereenkomst

In deze zaak vorderde Majestic Products B.V. de nietigverklaring van de Europese woordmerkregistratie 'MAXIFLEX' en schadevergoeding van ATG Gloves Private Limited wegens onregelmatige opzegging van de distributieovereenkomst. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat ATG de overeenkomst ten onrechte met onmiddellijke ingang had opgezegd zonder een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. De rechtbank concludeerde dat de redenen voor opzegging, waaronder de actieve verkoop door Majestic buiten de Benelux en het gebruik van de naam 'Maxx Flex', onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van Majestic tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk, aangezien deze vordering moest worden behandeld door de rechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank benadrukte dat de langdurige handelsrelatie tussen partijen en de onderlinge afhankelijkheid bij de beoordeling van de opzegtermijn in aanmerking moesten worden genomen. De zaak werd verwezen naar de rechtbank te 's-Gravenhage voor verdere behandeling van de merkinbreuk en de nietigverklaring.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 355195 / HA ZA 10-1685
Vonnis van 17 oktober 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAJESTIC PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. O.E. Meijer,
behandelend advocaten mr M.H.L. Hemmer en mr R.T. Tjemkes,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Sri Lanka ATG GLOVES PRIVATE LIMITED,
gevestigd te Katunayake, Sri Lanka,
zonder bekende vestigingsplaats binnen Nederland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J. de Vries.
Partijen zullen hierna Majestic en ATG genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 14 april 2010, aan de zijde van Majestic, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
- de akte van depot, d.d. 26 oktober 2010;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens akte houdende vermeerdering van eis,
en conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie, met producties;
- de akte houdende antwoord producties aan de zijde van ATG, met één productie;
- de pleitaantekeningen van mrs. Hemmer en Tjemkes, voornoemd;
- de pleitnotitie van mr. de Vries, voornoemd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Majestic is een groothandel - daaronder begrepen de import en export - van bedrijfshandschoenen, -schoenen, -kleding en andere persoonlijke beschermingsmiddelen.
ATG is een bedrijf dat zich richt op het ontwerpen, ontwikkelen en fabriceren van onder meer werkhandschoenen.
2.2. Majestic en ATG doen al sinds 1994 zaken met elkaar. Majestic was de exclusieve distributeur van ATG binnen de Benelux, in ieder geval vanaf 2003(verwezen wordt naar randnummer 58 cva in conventie, genuanceerd bij cvd randnummer 2).
Partijen hebben echter daartoe nimmer een schriftelijke overeenkomst gesloten. Wel zijn er pogingen geweest om de afspraken tussen partijen te formaliseren in een overeenkomst.
De eerste keer was in 2007, waarbij ook tussen partijen is onderhandeld over de condities.
Er is een tweede poging geweest in 2009.
2.3. Buiten de Benelux heeft ATG andere distributeurs die ieder hun eigen exclusieve rayon hadden: de zogenaamde ‘Primary Sales Partners’(de ‘PSP’ers).
Tot de eerste onderhandelingen over een schriftelijke distributieovereenkomst in 2007 was het gebruikelijk dat Majestic ook aan afnemers buiten de Benelux leverde. Na aandringen van ATG op beperking van actieve verkoop tot de Benelux-grenzen heeft Majestic bij e-mail bericht van 7 april 2008 (prod.8 bij dagvaarding) aan ATG bevestigd dat zij de leveringen aan haar Duitse afnemers heeft stopgezet:
“We have already given up selling to Germany some while ago.
We have given instructions to our sales people NOT to sell to Germany, which is
prohibited.
PS: We cannot foresee that distributors from Majestic will export outside the Benelux.”
2.4. De ‘MaxiFlex’-handschoen is in 2003 ontwikkeld en op het productieproces is octrooi aangevraagd. Het woordmerk ‘MaxiFlex’ is vervolgens geregistreerd bij het OHIM (Office for Harmonization in the Internal Market) onder registratienummer 005960992, met als datum van registratie 17 april 2008. De merkhouder is een aan ATG gelieerd bedrijf, genaamd [A], thans ATG Ceylon Private Limited geheten. ATG is licentiehouder en gevolmachtigd door de merkhouder.
Vanaf 2004 zit de ‘MaxiFlex’-handschoen in het assortiment van ATG.
2.5. De exclusiviteit van de tussen partijen geldende distributieovereenkomst omvatte onder meer het recht voor Majestic om exclusief binnen de Benelux de ‘MaxiFlex’-handschoen te verkopen. Het stond Majestic daarnaast vrij om ook andere handschoenen van andere merken (topmerken dan wel budgetmerken) te verkopen. Majestic verkoopt een zeer uitgebreid productassortiment in verschillende prijs- en kwaliteitsklassen, waarbij Majestic werkt met zogenoemde A-merken, B-merken en een budgetlijn.
2.6. In 2009 heeft Majestic naast de ‘MaxiFlex’-handschoenen van ATG, die in deze productcategorie in het hoogste prijssegment zit, een product aangeboden uit dezelfde categorie met een andere prijsstelling: de door haar ontwikkelde en genoemde ‘Maxx Flex’-handschoenen.
2.7. Per e-mail bericht van 17 december 2009 heeft ATG de samenwerking met Majestic opgezegd met onmiddellijke ingang. ATG heeft voor de opzegging de volgende redenen gegeven:
“Business relationships are based on trust, respect and understanding and we have for
several years hoped that we could trust you not to promote cross border selling [directly or indirectly], respect the terms of the agreement and understand that even though we can’t enforce any customer in EU27 not to sell outside his allocated region that they would respect these arrangements that we have put in place. You as a business obviously will continue to operate a business model that suits only Majestic with absolutely no respect for ATG or its exclusive partnerships in EU27 (…) .
Hence we no longer wish to have a relationship with Majestic Holland and will actively seek alternative arrangements for the Benelux region.
Finally [A], how you have the audacity to promote a product with name MAXX FLEX
[a blatant INFRINGEMENT of the ATG MaxiFlex Trademark] on your website really demonstrates that you do not value our relationship and this is another reason that ATG no longer wishes to do business with you (…).”
2.8. In reactie op het e-mailbericht van 17 december 2009 heeft Majestic de verkoop van de ‘Maxx Flex’-handschoen stopgezet en de naam van deze handschoen veranderd in ‘M-Flex’.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Na wijziging van eis vordert Majestic bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- dat de rechtbank te ’s-Gravenhage de Europese woordmerkregistratie MAXIFLEX met registratienummer 005960992 nietig zal verklaren en
- dat de rechtbank te Rotterdam ATG zal veroordelen om aan Majestic te betalen:
I. primair
a. een bedrag van € 3.329.177,-- gebaseerd op de nettowinst die zou zijn behaald gedurende
een opzegtermijn van 24 maanden;
b. een bedrag van € 42.910,-- aan investeringen die niet meer kunnen worden
terugverdiend;
c. één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover:
- primair vanaf 17 december 2009, de datum waarop de opzegging per e-mail is ontvangen,
- subsidiair vanaf 8 januari 2010, de datum waarop de opzegging is bevestigd,
- meer subsidiair vanaf 21 januari 2010, op welke datum de advocaat van Majestic ATG
in gebreke heeft gesteld,
- uiterst subsidiair vanaf de betekening van de dagvaarding,
tot de dag der algehele voldoening en
met veroordeling van ATG in de kosten van het geding;
II. subsidiair
a. een bedrag van € 2.330.424,-- aan gederfde winst gebaseerd op de nettowinst die zou zijn
behaald gedurende een opzegtermijn van 18 maanden;
b. een bedrag van € 42.910,-- aan investeringen die niet meer kunnen worden
terugverdiend;
c. één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover:
- primair vanaf 17 december 2009, de datum waarop de opzegging per e-mail is ontvangen,
- subsidiair vanaf 8 januari 2010, de datum waarop de opzegging is bevestigd,
- meer subsidiair vanaf 21 januari 2010, op welke datum de advocaat van Majestic ATG
in gebreke heeft gesteld,
- uiterst subsidiair vanaf de betekening van de dagvaarding,
tot de dag der algehele voldoening en
met veroordeling van ATG in de kosten van het geding;
III. meer subsidiair
a. een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag aan schadevergoeding ter
compensatie van de gederfde winst gebaseerd op de nettowinst die zou zijn behaald gedurende
een redelijke opzegtermijn;
b. een bedrag van € 42.910,-- aan investeringen die niet meer kunnen worden
terugverdiend;
c. één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente daarover:
- primair vanaf 17 december 2009, de datum waarop de opzegging per e-mail is ontvangen,
- subsidiair vanaf 8 januari 2010, de datum waarop de opzegging is bevestigd,
- meer subsidiair vanaf 21 januari 2010, op welke datum de advocaat van Majestic ATG
in gebreke heeft gesteld,
- uiterst subsidiair vanaf de betekening van de dagvaarding,
tot de dag der algehele voldoening en
met veroordeling van ATG in de kosten van het geding.
3.1.1. Majestic legt aan haar vordering tot nietigverklaring van de Europese woordmerkregistratie met nummer 005960992 – verkort weergegeven – ten grondslag de artikelen 52 juncto 7 lid 1 sub b en c van de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk (Verordening EG nr. 207/2009 – hierna verder ook te noemen “de GMVo”) en stelt dat de aanduiding “MAXIFLEX” elk onderscheidend vermogen mist. Het woord bestaat uitsluitend uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van werkhandschoenen. De bestanddelen “Maxi” (“Max”) en “Flex” worden door het (relevante) publiek in ieder geval individueel algemeen opgevat als beschrijvende aanduidingen voor maximaal en flexibel of flexibiliteit. Volgens Majestic komt de type-aanduiding “MAXIFLEX” dan ook niet voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking voor wat betreft flexibele werkhandschoenen.
3.1.2. Majestic legt aan haar verdere vorderingen ten grondslag – zeer verkort weergegeven – dat ATG wanprestatie heeft gepleegd jegens haar door geen opzegtermijn in acht te nemen bij de beëindiging van de tussen partijen gesloten distributieovereenkomst, zodat zij om die reden schadeplichtig is. Deze schade van Majestic bestaat uit de gederfde winst gedurende de opzegtermijn die ATG in acht had moeten nemen voor primair 24 maanden, subsidiair 18 maanden en meer subsidiair een redelijke termijn, en de compensatie voor de investeringen die Majestic heeft gedaan met het oog op voortduren van de overeenkomst, welke niet kunnen worden terugverdiend vanwege de onregelmatige beëindiging van de overeenkomst.
3.2. ATG voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. ATG vordert in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat het gebruik van de naam ‘Maxxflex’ door Majestic een
onrechtmatige daad en/of een merkenrechtelijke inbreuk vormde en vormt op de door ATG
gebruikte naam ‘Maxiflex’;
II. Majestic te veroordelen tot vergoeding van de door ATG ten gevolge van het onder I.
vermelde onrechtmatig handelen geleden schade, nader op te maken bij staat en te
vereffenen volgens de wet, door afdracht van de genoten winst;
III. met het oog op de bepaling van de schade onder II. Majestic te bevelen tot opgave binnen
14 dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis van:
a. de namen en adressen van de personen of ondernemingen die Maxxflex handschoenen
gekocht en geleverd hebben gekregen van Majestic, onder vermelding van het aantal
geleverde handschoenen, productnummers, verkoopprijzen en leverdata met overlegging
van kopieën van de op deze transactie betrekking hebbende documenten, zoals facturen,
opdrachtbevestigingen, vervoersdocumenten enz.;
b. de nog bij Majestic aanwezige voorraad van Maxxflex handschoenen en bij derden in
opdracht van Majestic in voorraad gehouden Maxxflex handschoenen (aantallen en
locatie waar deze zaken zich bevinden);
c. de met de Maxxflex handschoenen behaalde omzet en winst, alsmede verschillende ter
berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien van
duidelijke en gedetailleerde bewijsstukken;
IV. Majestic te verbieden om na 24 uur na betekening van het te dezen wijzen vonnis
primair waar ook ter wereld subsidiair binnen Europa de M-Flex handschoen te verkopen of
aan te bieden op welke wijze dan ook;
V. Majestic te veroordelen tot vergoeding van de door ATG geleden schade ten gevolge van de
verkoop van de M-Flex handschoenen, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens
de wet, door afdracht van de genoten winst;
VI. met het oog op bepaling van de schade onder V Majestic te bevelen tot opgave binnen
14 dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis van:
a. de namen en adressen van de personen of ondernemingen die M-Flex handschoenen
gekocht en geleverd hebben gekregen van Majestic onder vermelding van het aantal
geleverde handschoenen, productnummers, verkoopprijzen en leverdata met
overlegging van kopieën van de op deze transactie betrekking hebbende documenten,
zoals facturen, opdrachtbevestigingen, vervoersdocumenten enz.;
b. de nog bij Majestic aanwezige voorraad van M-Flex handschoenen en bij derden in
opdracht van Majestic in voorraad gehouden M-Flex handschoenen (aantallen en
locatie waar deze zaken zich bevinden);
c. de met de M-Flex handschoenen behaalde omzet en winst, alsmede verschillende ter
berekening van de winst op de omzet in mindering gebrachte kostenposten, voorzien
van duidelijke en gedetailleerde bewijsstukken;
VII. Majestic te bevelen om een door ATG aan te wijzen registeraccountant voor rekening van
Majestic volledig inzage te verlenen in de administratie om de onder III. en VI. vermelde
opgave te controleren;
VIII. Primair:
Majestic te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis
aan ATG om niet af te staan hun gehele voorraad Maxxflex en M-Flex handschoenen,
waaronder tevens begrepen de door hun afnemers te retourneren voorraad;
Subsidiair:
Majestic te bevelen om binnen 7 dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis
hun gehele voorraad Maxxflex en M-Flex handschoenen op haar eigen kosten en onder
toezicht van een door ATG aan te wijzen deurwaarder te (doen) vernietigen en binnen twee
dagen na deze vernietiging een proces-verbaal van constatering van vernietiging toe te
zenden aan de advocaat van ATG;
IX. Majestic te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het te dezen wijzen
vonnis op de eerste pagina c.q. homepage van de website www.majestic.nl gedurende
de periode van 6 maanden zonder enig commentaar of weerwoord de volgende tekst,
althans een door de Rechtbank in goede justitie te bepalen tekst, goed leesbaar en
omkaderd (lettertype Arial, grootte 14) te plaatsen en geplaatst te houden de volgende
rectificatie:
“RECTIFICATIE
Sinds december 2009 heeft Majestic Products B.V. een handschoen verkocht en te koop
aangeboden onder de aanvankelijke naam ‘Maxxflex’ en daarna ‘M-Flex’. De Rechtbank
Rotterdam heeft geoordeeld bij vonnis dat de verkoop van voormelde handschoen een
onrechtmatige daad vormt jegens ATG Gloves Private Limited en heeft om die reden
de verkoop verboden.”
X. Majestic te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het deze te wijzen
vonnis van haar website te verwijderen elke vermelding van ATG producten die zij niet
meer op voorraad heeft;
XI. te bepalen dat bij iedere niet nakoming van enige veroordeling onder III, IV, VI, VII, VIII,
en X Majestic aan ATG een dwangsom verschuldigd zal zijn van € 25.000,-- per dag tot en
met de dag dat alsnog aan de veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van
€ 1.000.000,--;
XII. Majestic te veroordelen in de proceskosten in reconventie.
3.4.1. ATG legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat door het tijdelijke gebruik van de naam ‘Maxx Flex’ Majestic ongerechtvaardigd voordeel heeft genoten uit het onderscheidend vermogen en de reputatie van het merk ‘MaxiFlex’ van ATG. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat de kring van klanten waarbinnen Majestic de ‘Maxx Flex’-handschoenen afzette grotendeels gevormd werd door klanten die daarvoor via Majestic de ‘MaxiFlex’-handschoenen van ATG afnamen. Onder die omstandigheden is aannemelijk dat die klanten bij hun eerste kennismaking met de ‘Maxx Flex’-handschoen zich (kunnen) vergissen met betrekking tot de herkomst of oorsprong daarvan. Dit wordt versterkt door het gegeven dat de omschrijving en aanprijzingen van de ‘Maxx Flex’-handschoen op de website van Majestic identiek waren aan de omschrijving en aanprijzingen van de ‘MaxiFlex’-handschoen van ATG in haar catalogus.
ATG vordert dan ook een verklaring voor recht dat het (tijdelijk) gebruik van de naam
‘Maxx Flex’ door Majestic een onrechtmatige inbreuk vormde op het (in licentie verkregen) merkrecht van ATG en dat op die grond Majestic gehouden is de hierdoor door ATG gelden schade te vergoeden. ATG vordert op de grond van artikel 2.21 lid 4 BVIE dat Majestic de door haar genoten winst door verkoop van de ‘Maxx Flex’-handschoenen afdraagt aan ATG, alsmede dat zij rekening en verantwoording aflegt dienaangaande.
3.4.2. ATG stelt voorts dat Majestic de norm van zorgvuldigheid, die in het maatschappelijk verkeer betaamt, heeft overtreden door de ‘M-Flex’-handschoen op de markt te brengen die een slaafse nabootsing vormt van de ‘MaxiFlex’-handschoen van ATG.
De aanprijzingen van de kwaliteiten van de ‘M-Flex’-handschoen zijn rechtstreeks door Majestic gekopieerd vanuit de catalogus van ATG. Gelet op de omstandigheid dat Majestic binnen de Benelux de exclusief distributeur was van de ‘MaxiFlex’-handschoenen van ATG en zij thans de ‘M-Flex’-handschoenen onder meer levert c.q. aanbiedt aan dezelfde klanten die voorheen ‘MaxiFlex’ afnamen, zullen gelijkenissen in de producten snel voor verwarring kunnen zorgen met betrekking tot de herkomst of oorsprong. Dit wordt bevestigd door het feit dat Majestic
de ‘M-Flex’-handschoenen zelf als een ‘look a like glove’ van de ‘MaxiFlex’ bestempelt (productie 5 bij conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie: het e-mail bericht van Majestic van 28 mei 2010). Volgens ATG is de ‘M-Flex’-handschoen van Majestic dan ook een slaafse nabootsing omdat het nagebootste product, de ‘MaxiFlex’-handschoen, een eigen plaats inneemt in de markt en de nabootsing verwarring sticht bij het publiek.
Op deze gronden vordert ATG een verbod voor Majestic om nog langer de ‘M-Flex’-handschoen primair wereldwijd subsidiair binnen Europa te verkopen en vergoeding, nader op te maken bij staat, van de schade die Majestic heeft veroorzaakt door haar onrechtmatig handelen. Die schade kan (analoog aan artikel 2.21 lid 4 BVIE) gesteld worden op de winst die Majestic heeft behaald met de verkoop van de ‘M-Flex’-handschoen.
3.4.3. Daarnaast vordert ATG dat Majestic wordt veroordeeld tot het plaatsen van een rectificatie op haar website. Majestic wekt op haar website namelijk nog steeds de indruk dat zij bepaalde ATG artikelen zou verkopen die zij op dit moment (tijdelijk) niet meer op voorraad heeft, terwijl zij weet dat de overeenkomst tussen partijen niet meer bestaat. Aldus lift zij op onrechtmatige wijze mee met de bekendheid en de reputatie van de ATG producten. Om die reden vordert ATG dat het Majestic verboden wordt om op haar website producten van ATG te vermelden die zij niet langer op voorraad heeft.
3.5. Majestic voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen.
de bevoegdheid van de rechtbank
4.2. Nu ATG in deze procedure is verschenen zonder de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te betwisten, komt de rechtbank op grond van artikel 24 Verordening (EG) nr. 44/2001 (hierna: EEX-Verordening) rechtsmacht toe, voor zover de vordering van Majestic is gebaseerd op de onregelmatige opzegging van de distributieovereenkomst.
Vastgesteld wordt dat op de vordering van ATG in reconventie strekkende tot verklaring voor recht dat Majestic inbreuk heeft gemaakt op haar merkrecht, artikel 96, aanhef en sub a, juncto
97 lid 1 GMVo van toepassing is. Uit artikel 96 sub a GMVo volgt dat uitsluitend de rechtbanken
voor het Gemeenschapsmerk - in Nederland dus de rechtbank ’s-Gravenhage - bevoegdheid ter zake van alle rechtsvorderingen betrekkende inbreuk van Gemeenschapsmerken hebben.
Hieruit volgt dat de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd dient te verklaren ten aanzien van deze reconventionele vordering van ATG en dat de onderhavige zaak voor wat betreft deze vordering moet worden verwezen naar de bevoegde rechtbank te ’s-Gravenhage in de stand waarin de zaak zich op dit moment bevindt.
Voor wat betreft de overige vorderingen van in reconventie geldt dat, nu is gevestigd in Nederland te Spijkenisse, de Nederlandse rechter - en meer specifiek de rechtbank Rotterdam - op grond van artikel 2 juncto artikel 6 sub 3 EEX-Verordening bevoegd is om kennis te nemen van deze vorderingen van .
Tot slot dient de rechtbank nog te beoordelen haar bevoegdheid ten aanzien van de vordering in conventie van Majestic tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk “MAXIFLEX” met registratienummer 005960992. Deze vordering heeft Majestic door eisvermeerdering bij repliek ingesteld in reactie op de vordering in reconventie van ATG strekkende tot verklaring voor recht dat Majestic inbreuk heeft gemaakt op haar merkrecht.
Deze vordering van Majestic berust op de stelling dat het merk nietig is omdat het elk onderscheidend vermogen mist en is dus gegrond op artikel 52 lid 1 sub a juncto artikel 7 lid 1 sub b en c GMVo. In artikel 52 lid 1 GMVo staat dat het merk op die grond nietig wordt verklaard op vordering bij het OHIM of bij reconventionele vordering in een inbreukprocedure. Ten vervolge op dat laatste bepalen de artikelen 96, 97 en 100 – in onderlinge samenhang bezien – dat de rechtbanken voor het Gemeenschapsmerk bij uitsluiting bevoegd zijn te oordelen over een reconventionele vordering tot nietigverklaring. In Nederland is hiertoe aangewezen de rechtbank te ’s-Gravenhage. De GMVo zegt echter niets over de bevoegdheid van een rechterlijke instantie met betrekking tot een vordering in conventie tot nietigverklaring.
Nu Majestic de vordering tot nietigverklaring heeft ingesteld in reactie op de reconventionele vordering van ATG betreffende merkinbreuk, ligt het voor de hand dat de vordering tot nietigverklaring ook door de rechtbank ’s-Gravenhage wordt beoordeeld, gelet op de nauwe samenhang tussen de beide vorderingen.
Op grond van het vorenstaande verklaart de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd ten aanzien van de conventionele vordering van Majestic strekkende tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk “MAXIFLEX” met registratienummer 005960992 en verwijst zij de onderhavige zaak voor wat betreft deze vordering eveneens naar de bevoegde rechtbank te ’s-Gravenhage in de stand waarin de zaak zich op dit moment bevindt.
het toepasselijk recht
4.3. De rechtbank concludeert op grond van artikel 4 lid 1 onder f van Verordening (EG)
nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
(Rome I) tot toepassing van Nederlands recht op de door Majestic ingestelde conventionele vordering gebaseerd op de onregelmatige opzegging van de distributieovereenkomst.
Op de vordering van ATG betreffende de slaafse nabootsing wordt eveneens Nederlands recht van toepassing geacht, namelijk op grond van artikel 4 lid 1 Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II).
Voorts kan worden aangenomen dat partijen worden geacht indien en voor zover nodig een (stilzwijgende) rechtskeuze voor Nederlands recht te hebben gedaan, onder verwijzing naar het bepaalde hieromtrent in artikel 14 Verordening (EG) nr. 864/2007 (Rome II), nu de discussie tussen partijen omtrent de slaafse nabootsing is gevoerd aan de hand van Nederlands recht.
de gronden van de opzegging van de distributieovereenkomst
4.4. Uitgangspunt is dat bij een voor onbepaalde tijd aangegane distributieovereenkomst opzegging in beginsel mogelijk is. Een algemene opzeggingsbevoegdheid impliceert dat de contractspartij die de overeenkomst niet wenst voort te zetten, deze om haar moverende redenen mag opzeggen. Anders gezegd: om welke reden dan ook mag in beginsel worden opgezegd.
Dit betekent echter niet dat elke overeenkomst op elk moment en naar willekeur van haar werking kan worden beroofd. De enige principiële beperking die geldt bij de opzegging is dat de overeenkomst niet mag worden opgezegd om een reden die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zoals bijvoorbeeld een opzegging met geen ander doel dan de wederpartij te schaden. De opzegging dient derhalve te goeder trouw te geschieden. Dit dient aan de hand van de omstandigheden van het geval te worden beoordeeld. Wel dient een zekere terughoudendheid te worden betracht bij de beoordeling van de vraag of de opzeggingsgrond onaanvaardbaar is.
4.5. Bij de opzegging van een voor onbepaalde tijd aangegane distributieovereenkomst dient voorts het navolgende in aanmerking te worden genomen.
Kenmerkend voor een dergelijke overeenkomst is dat partijen een samenwerkingsverband zijn aangegaan met het oog op gezamenlijk en individueel commercieel succes. Partijen verkeren derhalve (in mindere of meerder mate) in een toestand van onderlinge afhankelijkheid, in welk geval partijen rekening dienen te houden met elkaars belangen. Gezien de vergaande consequenties die de beëindiging van de overeenkomst kan hebben, brengt deze norm met zich dat de partij die de betrekkingen wenst op te zeggen haar wederpartij de tijd en gelegenheid moet geven zich hierop in te stellen. Die partij dient in beginsel een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Een uitzondering op de verplichting een redelijke opzegtermijn in acht te nemen doet zich voor wanneer de opzegging plaatsvindt wegens een dringende reden, een omstandigheid van zodanige aard dat van de partij die de overeenkomst doet eindigen, redelijkerwijs niet gevergd kan worden de overeenkomst, zelfs tijdelijk, in stand te laten.
4.6. ATG heeft in haar brief van 17 december 2010 twee redenen genoemd voor de opzegging met onmiddellijke ingang. De voornaamste reden is - kort samengevat en voor zover relevant - het gebrek aan vertrouwen in Majestic omdat aan ATG gebleken is dat Majestic buiten de Benelux zou hebben verkocht (a). Daarnaast noemt ATG het gebruik door Majestic van de naam “Maxx Flex”, welke zij beschouwt als een inbreuk op haar eigen merk “Maxiflex” (b).
Door ATG is voorts (ten processe) nog aangevoerd dat Majestic de norm van de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt heeft overschreden door het op de markt brengen van de “Maxx Flex”- en “M-flex”-handschoen, die een slaafse nabootsing (c) vormt van de “MaxiFlex”- handschoen van ATG.
Los van de vraag of het wantrouwen van ATG terecht is en of er juridisch gezien sprake is van merkinbreuk, zijn deze omstandigheden op zichzelf voldoende om te oordelen dat ATG de overeenkomst met Majestic mocht opzeggen, mede gelet op hetgeen hiervoor onder 4.4. en 4.5 is overwogen.
Door Majestic is niet, althans onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de opzegging door ATG onaanvaardbaar was. De stellingen van Majestic moeten aldus verder worden begrepen dat ATG geen goede reden had om zonder opzegtermijn op te zeggen.
Bij de verdere beoordeling dient derhalve te worden getoetst of de redenen die ATG heeft aangevoerd om de overeenkomst per direct te beëindigen terecht zijn en of die redenen een (voldoende) dringende reden opleveren om de distributieovereenkomst per direct te beëindigen. Indien zulks niet het geval is leidt dit tot het oordeel dat ATG een opzegtermijn in acht had moeten nemen en dient de duur van die opzegtermijn nader te worden vastgesteld.
4.7. ad a. de actieve verkoop door Majestic buiten de Benelux
ATG verwijt Majestic dat zij ondanks haar toezegging in 2008 – te weten haar toezegging om de actieve verkoop en levering van ATG-producten buiten de Benelux te staken en gestaakt te houden – is doorgegaan met die actieve verkoop en levering van ATG-producten in Duitsland. Naast niet nader geconcretiseerde klachten van haar Duitse distributeur BIG Arbeitsschutz GmbH (hierna verder ook te noemen “BIG”) en andere PSP’ers (‘Primary Sales Partners’ van ATG), noemt ATG in dit verband de verkoop van handschoenen door Majestic aan Korsing/Mewa in België, een zustermaatschappij van de concurrent van haar Duitse distributeur BIG, die vervolgens deze handschoenen exporteerde naar Duitsland. Aldus, zo stelt ATG, faciliteert Majestic de parallelimport. ATG noemt voorts een doos met ‘MaxiFlex’-handschoenen die in juli 2009 door haar Duitse Distributeur BIG is aangetroffen in Duitsland.
4.8. Onweersproken is dat Majestic een groothandel is die met name aan de tussenhandel levert. Gesteld noch gebleken is dat op Majestic een verplichting zou rusten om deze tussenhandelaren te verbieden aan klanten buiten de Benelux te verkopen/leveren. Hieruit volgt dat, indien die tussenhandelaren die producten doorverkopen en leveren buiten de Benelux, dat buiten de machtssfeer van Majestic ligt. Dit zou mogelijk anders kunnen zijn, indien zou komen vast te staan dat Majestic ATG-producten verkoopt aan een afnemer binnen de Benelux in de wetenschap dat die betreffende afnemer die producten alsnog zal leveren aan een partij in Duitsland en zodoende een parallelimport faciliteert. Hieromtrent is door ATG echter niets concreet gesteld noch iets gebleken. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Majestic, mocht van ATG worden verwacht dat zij haar stellingen op dit punt concreet, met feiten en omstandigheden, en (eventueel nader) gedocumenteerd zou hebben onderbouwd. ATG heeft dit echter nagelaten. Weliswaar heeft ATG nog wel (getuigen-)bewijs aangeboden, maar het door ATG gedane bewijsaanbod is naar het oordeel van de rechtbank te vaag en te weinig specifiek. Geconcludeerd wordt dat ATG niet heeft voldaan aan haar (gemotiveerde) stelplicht en voorts nagelaten op de vereiste gespecificeerde wijze bewijs door getuigen aan te bieden, zodat aan haar aanbod tot bewijslevering wordt voorbij gegaan.
4.9. Ditzelfde lot treft de stelling van ATG dat Majestic de afspraken zou hebben geschonden, nu een beweerdelijk van Majestic afkomstige doos met ‘Maxx Flex’-handschoenen in juli 2009 is aangetroffen in Duitsland. Ook op dit punt heeft ATG onvoldoende concreet gesteld dat de handschoenen in deze doos door middel van actieve verkoop buiten de Benelux door Majestic zijn geleverd aan een afnemer in Duitsland.
4.10. Het vorenstaande leidt ertoe dat de rechtbank deze reden voor opzegging van de overeenkomst (te weten: de actieve verkoop door Majestic buiten de Benelux) door ATG als onvoldoende onderbouwd buiten beschouwing zal laten bij de beoordeling of sprake was van een dringende reden als bedoeld in r.o. 4.6. Evenmin kan deze reden een rol spelen bij een eventuele verdere beoordeling van de lengte van de opzegtermijn.
4.11. ad b. merkinbreuk door de ‘Maxx Flex’
ATG heeft in dit verband aangevoerd dat Majestic een handschoen heeft ontwikkeld of laten ontwikkelen die voor wat betreft de naam aanhaakte bij de naam van de in de markt gewilde ‘MaxiFlex’-handschoen van ATG. Volgens ATG kent de naam ‘Maxx Flex’ een dermate visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis met de ‘MaxiFlex’ dat, mede gezien het feit dat het dezelfde soorten producten betreft die in dezelfde markt worden aangeboden, sprake is van verwarringsgevaar in de zin van onder meer art. 2.20 lid 1 sub b BVIE.
4.12. Zoals hiervoor onder randnummer 4.8 is vastgesteld, heeft ATG niet, althans onvoldoende weersproken dat Majestic een groothandel is die met name aan de tussenhandel levert en dat Majestic een zeer uitgebreid productassortiment voert met productsoorten in meerdere prijs- en kwaliteitsklassen. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de verkoop van vergelijkbare producten in verschillende prijsstellingen door Majestic in beginsel was toegestaan, moet het er voor worden gehouden dat de verkoop van een product uit dezelfde productcategorie als de ‘MaxiFlex’-handschoen van ATG in beginsel geen dringende reden als bedoeld in r.o. 4.6 oplevert.
4.13. Indien komt vast te staan dat Majestic met de benaming van de ‘Maxx Flex”-handschoen inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten van ATG, dringt zich de vraag op of deze inbreuk zodanig is dat niet langer van ATG gevergd kan worden dat zij de handelsrelatie met Majestic voortzet en of zij bij opzegging van de distributieovereenkomst een opzegtermijn in acht had moeten nemen.
4.14. Nu ten aanzien van de inbreukvordering de onderhavige zaak moet worden verwezen naar de rechtbank ’s-Gravenhage (verwezen wordt naar rov. 4.2), dient allereerst de beslissing van deze rechtbank of sprake is van een merkinbreuk te worden afgewacht.
Wel wenst de rechtbank op te merken - zonder overigens vooruit te willen lopen op de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage of al dan niet sprake is van een merkinbreuk - dat zij een merkinbreuk alléén onvoldoende acht voor opzegging van de distributieovereenkomst zonder enige opzegtermijn. Partijen zullen in een later stadium van deze procedure in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de mogelijke consequenties van een beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage voor het verdere verloop van deze procedure.
4.15. ad c. de slaafse nabootsing
ATG stelt dat de “Maxx Flex”-handschoen (en haar opvolger genaamd de “M-Flex”-handschoen) van Majestic identiek is aan de “MaxiFlex”- handschoen van ATG onder verwijzing naar de (als productie 2 bij conclusie van antwoord) overgelegde foto’s van beide handschoenen.
Zij wijst er op dat de kleurstellingen van de tekst op de beide handschoenen hetzelfde is, namelijk wit/oranje, alsmede de verdeling van het rubber om de vingers en de vingertoppen. Daarnaast is de kleurstelling van de gebreide stof en die van de latex coating identiek. ATG stelt dat het samenstel van door Majestic gemaakte keuzes daar waar zij eenvoudig anders had kunnen kiezen zonder daarmee aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product afbreuk te doen, maakt dat sprake is van bewuste nabootsing.
Ook verwijst ATG in dit verband naar de productomschrijving van de “MaxiFlex” in haar eigen catalogi en de omschrijving van de “M-Flex” op de website van Majestic, waaruit volgens haar blijkt dat de aanprijzingen van de kwaliteiten van de handschoen van Majestic rechtstreeks zijn gekopieerd vanuit de catalogus van ATG.
Volgens ATG zorgen de gelijkenissen in de producten voor verwarring met betrekking tot de herkomst of de oorsprong, hetgeen nog eens wordt bevestigd door het feit dat Majestic haar
“M-Flex”-handschoen zelf bestempelt als een “look-a-like-glove” van de “MaxiFlex” van ATG (productie 5 bij conclusie van antwoord).
4.16. De stelling van ATG dat de onderscheidende elementen van de “MaxiFlex”-handschoen als waterdamp doorlatendheid, haar absorptievermogen en haar permeabiliteit (mate van doordringing van vloeistoffen) Europees geoctrooieerd zijn, zal bij de beoordeling buiten behandeling blijven, nu zij zich niet heeft beroepen op bescherming op grond van de Rijksoctrooiwet (ROW) of het Europees Octrooi Verdrag (EOV). Voor beoordeling van de stelling of sprake is van slaafse nabootsing zijn deze omstandigheden niet relevant.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat deze rechtbank onbevoegd zou zijn te oordelen over het bestaan van een octrooirecht of bescherming op grond van de ROW of het EOV, omdat die beoordeling is voorbehouden aan de rechtbank ’s-Gravenhage.
4.17. Aan de rechtspraak van de Hoge Raad over het onderwerp “slaafse nabootsing” ligt ten grondslag dat het aan een ieder moet vrijstaan om aan zijn industriële producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven, zodat het – tenzij door aan wetten op het terrein van de intellectuele eigendom te ontlenen rechten daaraan in de weg staan – niet verboden is om te dien einde, ten eigen voordele en mogelijk tot nadeel van een concurrent, van in diens producten geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer enkel tengevolge van dat gebruik maken tussen het eigen product en dat van de concurrent bij het publiek verwarring mocht ontstaan. Die vrijheid is echter niet onbegrensd. Wanneer door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten, is van onrechtmatig handelen sprake indien de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door de gelijkenis van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. (vgl. HR 12 juni 1970, NJ 1970,434 en HR 20 november 2009, LJN: BJ6999)
4.18. Voormelde verplichting strekt er toe onnodige verwarring bij de afnemers van een product te voorkomen. Het antwoord op de vraag of verwarring onnodig is, wordt bepaald door te beoordelen wat van de producent (in casu Majestic) redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, te vergen is om van het product van zijn concurrent onderscheidende elementen aan te brengen en vervolgens te bezien of daaraan is voldaan. Stelplicht en bewijslast dat een producent in de nakoming van deze verplichting tekort is geschoten, rusten op de partij die claimt dat van ‘slaafse nabootsing’ sprake is.
4.19. Op ATG rust dan ook de plicht feiten te stellen die de rechtbank bij haar beoordeling kan betrekken teneinde vast te stellen dat Majestic, met inachtneming van het vermelde in 4.17 en 4.18, onvoldoende heeft gedaan om met de “Maxx Flex”-/“M-Flex”-handschoen onnodige verwarring te voorkomen.
Vastgesteld wordt dat ATG in de kern niet meer stelt dan dat het totaalbeeld van de twee handschoenen gelijk is. Wanneer een product door een concurrent wordt nagebootst, zodanig dat tussen de beide producten gelijkenis bestaat, betekent dat nog niet dat van onrechtmatig handelen sprake is, zelfs niet indien door die gelijkenis bij het relevante publiek verwarring mocht ontstaan.
Van onrechtmatig handelen is slechts sprake indien die verwarring onnodig is in de in 4.18 weergegeven zin. ATG heeft echter onvoldoende gesteld over hetgeen voor Majestic redelijkerwijs mogelijk is om van de “MaxiFlex” onderscheidende elementen aan te brengen.
4.20. Ten aanzien van de keuze van Majestic voor de kleurstelling van de stof en coating van de “Maxx Flex”- en “M-Flex”-handschoen geldt dat deze kleurstelling mede wordt bepaald door functionaliteitseisen en dat deze kleurstelling ook bij andere werkhandschoenen in de branche gebruikelijk is. Daarbij staat als onweersproken vast dat op donkere kleuren minder snel vuil zichtbaar is, zodat de voor beide handschoenen gebruikte grijs/zwarte stof als functioneel moet worden aangemerkt.
4.21. Kennelijk is het in de branche gebruikelijk – onder verwijzing naar de overgelegde foto’s – om de opdruk met productinformatie (de verplichte CE notering en de product-eigenschappen) op de rug van de handschoen te plaatsen. Uit de door partijen overgelegde foto’s van handschoenen uit de branche en de stellingen van beide partijen is voldoende aannemelijk geworden dat deze plaats op de rug van de handschoen het best zichtbaar is (en blijft) omdat de rug in beginsel het laatste vuil wordt, zodat de plaats van de opdruk als functioneel bepaald moet worden aangemerkt. Een overeenstemmende beschrijving van functionele kenmerken op de handschoen kan dan ook niet leiden tot de vaststelling dat sprake is van slaafse nabootsing.
Vastgesteld wordt dat bij de “M-Flex”-handschoen van Majestic onder de naam “M-Flex” in de kleur oranje “Microfoam nitrile” staat vermeld en dat bij de “MaxiFlex”-handschoen van ATG de kleur oranje is gebruikt in het logo van ATG. Het logo van Majestic bestaat uit een wit kroontje, terwijl onder de naamaanduiding “MaxiFlex” in witte letters het woord “Endurance” staat vermeld.
Uit het vorenstaande volgt dat, voor zover Majestic wel had kunnen variëren in de kleurstelling van de opdruk, dit echter niet leidt tot de conclusie dat sprake is van slaafse nabootsing omdat de beide opdrukken als geheel niet met elkaar overeenstemmen.
4.22. Ten aanzien van de vormgeving van het rubberen noppenprofiel op de palm van de handschoenen, is onbetwist dat dit profiel op zich geen relevant onderwerp is bij de verkoop van de handschoenen. In dit verband geldt dat het “relevante publiek” bestaat uit professionele inkopers, zodat hogere eisen mogen worden gesteld ten aanzien van het verwarringsgevaar.
Het had op de weg van ATG gelegen nadere feiten en omstandigheden te stellen, waaruit zou blijken dat de door ATG ingeroepen vormgevingselementen uniek en onderscheidend zijn en dat de “Maxx Flex”-/“M-Flex”-handschoen van Majestic op dit punt verwarring zou wekken.
Weliswaar heeft ATG nog wel (getuigen-)bewijs aangeboden, maar het door ATG gedane bewijsaanbod is naar het oordeel van de rechtbank te vaag en te weinig specifiek.
Geconcludeerd wordt dat ATG niet heeft voldaan aan haar (gemotiveerde) stelplicht en voorts nagelaten op de vereiste gespecificeerde wijze bewijs door getuigen aan te bieden, zodat aan haar aanbod tot bewijslevering wordt voorbij gegaan.
4.23. Ook voor zover de stellingen van ATG moeten worden begrepen dat het uiterlijk van de “MaxiFlex”-handschoen uniek is en een eigen plaats in de markt heeft, had het op de weg van ATG gelegen haar stellingen op deze punten nader te onderbouwen.
Gelet op de door beide partijen in het geding gebrachte foto’s en de eigen stellingen van partijen, concludeert de rechtbank dat de eigen kenmerken van de handschoen van ATG niet zodanig specifiek zijn dat daarmee die eigen plaats is gegeven.
Uit het vorenstaande volgt dat het enkele gegeven dat de “Maxx Flex”-/“M-Flex”-handschoen van Majestic op de “MaxiFlex”-handschoen van ATG lijkt, weliswaar een geldige reden kan zijn voor opzegging van de handelsrelatie tussen partijen, maar dat dit niet oplevert een dringende reden voor opzegging met onmiddellijke ingang en zonder het stellen van een opzegtermijn. Voor zover de vorderingen van ATG in reconventie zijn gebaseerd op de stelling dat sprake is van slaafse nabootsing, liggen deze vorderingen op grond van het vorenstaande voor afwijzing gereed.
4.24. De rechtbank concludeert op grond van hetgeen onder 4.10 en 4.23 is overwogen dat deze twee door ATG aangevoerde redenen (actieve verkoop in de Benelux en slaafse nabootsing) niet, althans onvoldoende steekhoudend zijn voor opzegging van de distributieovereenkomst zonder enige opzegtermijn.
Voorts is geoordeeld (onder 4.14) – zij het voorshands – dat een merkinbreuk alléén onvoldoende is voor opzegging van de distributieovereenkomst zonder enige opzegtermijn.
ATG heeft de distributieovereenkomst dus ten onrechte met onmiddellijke ingang opgezegd. Bij de verdere beoordeling dient derhalve aan de orde te komen welke omstandigheden van belang zijn voor het bepalen van de lengte van de door ATG in acht te nemen opzegtermijn.
4.25. Één van die omstandigheden die daarbij een rol speelt is de duur van de distributie-overeenkomst. Partijen verschillen hierover van mening. Volgens Majestic was al vanaf 1994 sprake van een (exclusieve) distributieovereenkomst, terwijl ATG zich op het standpunt stelt dat vanaf 1994 Majestic zo nu en dan losse orders plaatste bij ATG en dat van een exclusieve distributieovereenkomst pas rond 2003 sprake was.
De rechtbank deelt de zienswijze van ATG niet. Niet is in geschil dat tussen partijen al sinds 1994 een handelsrelatie bestond, waarbij ATG niet heeft weersproken dat Majestic vanaf dat moment de enige distributeur was van ATG-producten in de Benelux. Dat alleen al is voldoende voor de conclusie dat tussen partijen een langdurige handelsrelatie bestond ten tijde van de opzegging door ATG. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Majestic ten tijde van de opzegging door ATG als (exclusieve) distributeur van ATG kan worden beschouwd, waarbij niet relevant is dat ATG vóór 2003 niet al te veel eisen stelde aan haar distributeurs. Daarbij had het op de weg van ATG gelegen om te stellen (en eventueel te bewijzen) dat zij in de periode vanaf 1994 tot aan 2003 ook aan anderen heeft geleverd in de Benelux.
Weliswaar heeft ATG nog wel bewijs aangeboden, maar het door haar gedane bewijsaanbod is naar het oordeel van de rechtbank te vaag en te weinig specifiek. Aldus heeft ATG niet voldaan aan haar stelplicht en voorts nagelaten op de vereiste gespecificeerde wijze bewijs aan te bieden, zodat aan haar aanbod tot bewijslevering wordt voorbij gegaan.
Op grond van het vorenstaande moet het er voor worden gehouden dat Majestic vanaf 1994 de enige en exclusieve distributeur was van ATG-producten in de Benelux, zodat hieruit volgt dat de distributierelatie tussen partijen ruim 16 jaar heeft geduurd.
4.26. Een andere omstandigheid die bij de bepaling van de duur van de opzegtermijn een rol speelt, is het feit dat Majestic een groothandel is en een zeer uitgebreid productassortiment voert met productsoorten in meerdere prijs- en kwaliteitsklassen, waarbij aan Majestic in beginsel was toegestaan producten te verkopen uit dezelfde productcategorie als de ‘MaxiFlex’-handschoen van ATG (in dit verband wordt verwezen naar rov. 4.8).
Nu uit het dossier is gebleken dat partijen destijds een samenwerkingsverband zijn aangegaan met het oog op gezamenlijk en individueel commercieel succes, dient ATG Majestic de tijd en gelegenheid te geven zich in te stellen op de beëindiging van die samenwerking en een redelijke opzegtermijn in acht te nemen. Bij de bepaling van de duur van die opzegtermijn dient mede in aanmerking te worden genomen de mate van onderlinge afhankelijkheid.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich hieromtrent nader uit te laten.
4.27. Daarnaast kan bij de bepaling van de lengte van de opzegtermijn de aanwezigheid van een merkinbreuk, zoals hiervoor onder 4.11-4.14 is aangegeven, een rol spelen.
Deze omstandigheid kan echter thans nog niet worden meegewogen, zodat een beslissing omtrent de lengte van de door ATG in acht te nemen opzegtermijn zal worden aangehouden.
4.28. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in de randnummers 4.2 (3e alinea),
4.11 - 4.14, 4.26 en 4.27 zal de verdere beoordeling van de zaak worden aangehouden, waarbij de onderhavige zaak voor wat betreft het oordeel over een merkinbreuk en de vordering tot nietigverklaring van het merk (rov 4.2 3e alinea) zal worden verwezen naar de rechtbank
’s-Gravenhage.
5. De beslissing
De rechtbank:
in conventie en in reconventie
- verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vordering van ATG voor zover deze betreft inbreuk op het Gemeenschapsmerk en van de vordering van Majestic voor zover deze betreft de nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk en verwijst de zaak naar de rechtbank te
’s-Gravenhage in de stand van het geding, waarin deze zich bevindt, om voort te procederen over deze vorderingen;
- in afwachting van een beslissing van de rechtbank te ’s-Gravenhage wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. van Zelm van Eldik, mr. E.J. Rutten en mr. M.V. Scheffers en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.
209 / 10 / 1278