ECLI:NL:RBROT:2012:BY5763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
353403 / HA ZA 10-1421
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie van de notaris jegens Geuzenstaete door onterecht passeren van akte en doorbetaling van boeterente

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 november 2012 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de maatschap Burgerlijke Maatschap Project Geuzenstaete, Geuzenstaete B.V. en een notaris. De rechtbank oordeelde dat de notaris wanprestatie heeft gepleegd door op 23 augustus 2007 een akte te passeren en boeterente door te betalen aan de Rabobank, ondanks de uitdrukkelijke wens van Geuzenstaete om dit niet te doen. Dit heeft Geuzenstaete de kans ontnomen om haar positie te heroverwegen en opnieuw in onderhandeling te gaan met de Rabobank en Fortis voor financieel gunstiger afspraken.

De rechtbank concludeerde dat de schade die Geuzenstaete heeft geleden, voortvloeit uit de beroepsfout van de notaris. De notaris had geen argumenten aangedragen waarom de kans op gunstiger afspraken verwaarloosbaar zou zijn. De rechtbank stelde vast dat de kans op een betere uitkomst niet te verwaarlozen was en dat de schade niet in de onderhavige procedure kon worden begroot. De rechtbank heeft de notaris veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Geuzenstaete zijn begroot op € 3.048,89.

De rechtbank verklaarde voor recht dat de notaris wanprestatie heeft gepleegd en dat de schadevergoeding door de notaris aan Geuzenstaete nader moet worden opgemaakt bij staat. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 353403 / HA ZA 10-1421
Vonnis van 28 november 2012
in de zaak van
1. de maatschap BURGERLIJKE MAATSCHAP PROJECT GEUZENSTAETE,
gevestigd te Brielle,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GEUZENSTAETE B.V. in haar hoedanigheid van maat in eiseres sub 1,
gevestigd te Spijkenisse,
3. eiseres sub 3 in haar hoedanigheid van maat in eiseres sub 1,
wonende te Hellevoetsluis,
eiseressen,
advocaat mr. M.C.V. Dornstedt,
tegen
de notaris,
wonende te Brielle,
gedaagde,
advocaat mr. D. Knottenbelt.
Partijen blijven hierna Geuzenstaete (in vrouwelijk enkelvoud) en de notaris genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 maart 2012 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte na tussenvonnis zijdens de notaris met producties;
- de antwoordakte zijdens Geuzenstaete tevens akte uitlaten producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank in r.o. 4.8 geoordeeld dat de primair gevraagde verklaring voor recht in beginsel voor toewijzing gereed ligt, tenzij de schade, bestaande uit het verlies van de kans om na heroverweging van de positie van Geuzenstaete en nieuwe onderhandelingen met de Rabobank en/of Fortis tot financieel gunstiger afspraken te komen, in de onderhavige procedure kan worden begroot (omdat in dat geval Geuzenstaete onvoldoende belang bij een verklaring voor recht toekomt) dan wel die kans verwaarloosbaar is. Partijen hebben zich hier inmiddels over uitgelaten. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
2.2. Ten aanzien van de vraag of de kans dat Geuzenstaete tot financieel gunstiger afspraken zou hebben kunnen stelt de notaris dat deze kans verwaarloosbaar is, terwijl Geuzenstaete aanvoert dat die juist aanzienlijk was. Daaromtrent oordeelt de rechtbank dat met een deel van hetgeen de notaris in dit kader aanvoert - onder andere dat continuering van de financiering door de Rabobank en Geeve ten tijde van de doorbetaling niet meer mogelijk was - zij het tussenvonnis van deze rechtbank miskent; daarin is geoordeeld dat de notaris jegens Geuzenstaete in beginsel wanprestatie heeft gepleegd juist door op 23 augustus 2007 de akte te passeren en (tegen de uitdrukkelijke wens van Geuzenstaete in) boeterente door te betalen aan de Rabobank, waardoor Geuzenstaete de kans is ontnomen om haar positie te heroverwegen en opnieuw in onderhandeling te gaan. Anders dan de notaris aanneemt, kunnen de akte en de doorbetaling niet als uitgangspunt genomen worden. De rechtbank ziet in hetgeen de notaris op dat punt aanvoert geen aanleiding om op dat oordeel terug te komen. Het uitgangspunt is dus de beroepsfout van de notaris. De daardoor ontstane situatie moet vergeleken worden met de situatie zonder die fout en de daarin (al dan niet) bestaande kans.
2.3. Als eerste argument dat geen sprake is van verlies van een rechtens relevante kans in voornoemde zin, voert de notaris aan dat moet worden vooropgesteld dat Geuzenstaete met Geeve was overeengekomen om Geeve reeds op 26 augustus 2007 af te lossen en dat dit voor Geuzenstaete voordelig was. Voor zover de notaris hiermee heeft willen aanvoeren dat dit voordeel zou wegvallen, wanneer de akte niet op 23 augustus 2007 zou worden gepasseerd, geldt dat deze stelling niet kan leiden tot het oordeel dat daardoor sprake is van een te verwaarlozen kans op financieel gunstiger afspraken met de Rabobank en/of Fortis. Bovendien is niet ondenkbaar dat Geuzenstaete, in de nieuwe wetenschap dat zij
€ 72.859,75 aan de Rabobank verschuldigd zou zijn bij vervroegde aflossing van haar lening, zou hebben overlegd met Geeve, waarbij deze gewijzigde omstandigheid aan de orde zou zijn komen en mogelijk nieuwe afspraken zouden zijn gemaakt. Voldoende aannemelijk is immers (en door de notaris niet weersproken) dat aflossing van de lening van Geeve niet met spoed noodzakelijk was. Dat de Rabobank Rotterdam Geuzenstaete zou hebben gehouden aan de (overeengekomen maar nog niet geëffectueerde) aflossing staat, anders dan de notaris aanneemt, op dit moment niet vast.
2.4. Met haar tweede argument dat nadere onderhandelingen met Fortis niet tot een gunstiger resultaat zouden hebben geleid, omdat Geuzenstaete zich jegens Fortis al had gecommitteerd en het grootste deel van de door Fortis ter beschikking gestelde financiering ook al was aangewend om de Rabobank en Greeve af te lossen, gaat de notaris er ten onrechte vanuit dat het passeren van de akte - hetgeen zij had moeten weigeren - en de doorbetaling van boeterente een fait accompli was. De vraag of de kans dat Geuzenstaete tot financieel gunstiger afspraken zou zijn gekomen verwaarloosbaar is, ziet juist op het (hypothetische) geval dat de notaris niet tot het passeren van de akte en tot doorbetaling van boeterente was overgegaan en Geuzenstaete zich nog had kunnen beraden op de situatie en/of alternatieven zou hebben verkend, zoals ook reeds is geoordeeld in het tussenvonnis van 28 maart 2012.
2.5. Ook het derde argument van de notaris, dat de bereidheid tot onderhandelen bij de Rabobank Rotterdam reeds ontbrak vóórdat de notaris tot doorbetaling van boeterente aan de Rabobank was overgegaan, gaat niet op. Ook hier gaat de notaris, blijkens de verwijzing naar de brief van de raadsman van Geuzenstaete van 6 september 2007, immers ten onrechte uit van de situatie dat de akte reeds is gepasseerd en zij derhalve aan de Rabobank verplicht was tot doorbetaling, terwijl, zoals reeds overwogen, juist door de beroepsfout van de notaris Geuzenstaete de kans is ontnomen om haar positie, met inachtneming van de door de Rabobank geëiste boeterente, opnieuw te heroverwegen en tot nieuwe afspraken te komen.
Daaraan wordt toegevoegd dat Geuzenstaete in haar akte van 4 juli 2012 (pagina 7) nader toelicht en onderbouwt dat de Rabobank Voorne Putten (een andere Rabobank) bij monde van een met name genoemde persoon bereid was gebleken een offerte uit te brengen. Weliswaar is dit de laatste akte, maar Geuzenstaete had al eerder aangevoerd dat zij een nieuwe financiering van de Rabobank zou hebben kunnen krijgen, zodat de notaris al eerder verweer had kunnen voeren, hetgeen zij heeft nagelaten.
2.6. Tot slot leidt ook de (herhaling van de) stelling van de notaris dat voor zover Geuzenstaete door de houding van de Rabobank ten onrechte liquiditeit heeft moeten missen, de Rabobank daarvoor aansprakelijk is, niet tot het oordeel dat de hiervoor genoemde vraag of de kans dat Geuzenstaete tot financieel gunstiger afspraken had kunnen komen verwaarloosbaar is, bevestigend moet worden beantwoord. Het gaat immers om de gevolgen van de beroepsfout. Voor zover de notaris heeft willen betogen dat, ook los van haar beroepsfout, de Rabobank zou hebben aangedrongen op het betalen van boeterente, miskent zij de situatie als geschetst in 2.1. van het tussenvonnis. Het was niet de Rabobank die de lening had opgezegd, Geuzenstaete wilde tot herfinanciering komen. Tegen die achtergrond en gelet op het vorenstaande, bestaat een, voorshands als reëel - dat wil zeggen hoger dan 10% - ingeschatte, kans dat, als de lening niet die dag was ingelost en geen schrapping van het eerste hypotheekrecht van de Rabobank en inschrijving van dat van Fortis en betaling van de rente kort daarna had plaatsgevonden, Geuzenstaete tot een herfinanciering had kunnen komen die per saldo gunstiger uitkwam.
2.7. Hoewel de notaris met een verwijzing in het tussenvonnis naar de door Geuzenstaete bij antwoordakte van 5 oktober 2011 in het geding gebrachte stukken daartoe wel is uitgenodigd, heeft de notaris al met al geen argumenten aangevoerd waarom in het (hypothetische) geval dat de notaris niet tot het passeren van de akte en tot doorbetaling van boeterente was overgegaan, onderhandelingen met Fortis en/of de Rabobank(en) en/of andere partijen niet tot een gunstiger resultaat zouden hebben geleid. Aangenomen moet dan ook worden dat deze kans niet valt te verwaarlozen.
2.8. Met Geuzenstaete is de rechtbank van oordeel dat de schade die zij heeft geleden als gevolg van de in deze procedure vaststaande wanprestatie van de notaris, afhangt van aspecten die zich op dit moment niet laten begroten. De hiervoor bedoelde kans is, bij gebreke van nadere gegevens, onvoldoende in te schatten. De omstandigheid dat Geuzenstaete wegens het ontbreken van het beoogde extra werkkapitaal onder meer verplichtingen heeft moeten aangaan tegen hogere kosten die zij anders niet was aangegaan en de omstandigheid dat zij nader respijt aan schuldeisers heeft moeten vragen, hebben geleid tot schade waarvan de omvang op dit moment nog onduidelijk is, daargelaten of deze, zoals aangevoerd door de notaris, slechts door middel van het horen van getuigen kan worden begroot. Genoemde aspecten dienen nader uit te kristalliseren in de schadestaatprocedure. Daar kan ook nader gediscussieerd worden over mogelijke (mede)schuld van Geuzenstaete als bedoeld in het tussenvonnis onder 4.7 (laatste zin).
2.9. Op grond van het voorgaande liggen de gevorderde verklaring voor recht dat de notaris wanprestatie heeft gepleegd en de vordering tot vergoeding door de notaris van de door Geuzenstaete geleden schade, nader op te maken bij staat, voor toewijzing gereed.
2.10. De notaris zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Geuzenstaete worden begroot op:
- dagvaarding € 73,89
- griffierecht 263,00
- salaris advocaat 2.712,00 (6,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 3.048,89
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. verklaart voor recht dat de notaris jegens Geuzenstaete wanprestatie heeft gepleegd door de akte op 23 augustus 2007 te passeren en de boeterente over te maken;
3.2. veroordeelt de notaris om de door Geuzenstaete geleden schade te vergoeden, nader op te maken bij staat;
3.3. veroordeelt de notaris in de proceskosten, aan de zijde van Geuzenstaete tot op heden begroot op
€ 3.048,89;
3.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2012.
615/106