ECLI:NL:RBROT:2012:BY8459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1348545
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.J. van Die
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van facturen in een civiele procedure met proceskostencompensatie

In deze civiele procedure voor de Rechtbank Rotterdam, sector kanton, heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.H. Visscher, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door de heer Sleurink. De comparitie van partijen vond plaats op 11 oktober 2012. Eiseres vorderde betaling van twee facturen, waarvan gedaagde de verschuldigdheid van één factuur erkende, maar vragen had over de tweede factuur. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in het bezit was van de originele facturen en dat de verschuldigdheid van de factuur met eindnummer 26 ad € 209,23 erkend werd. De vordering met betrekking tot deze factuur werd toegewezen, inclusief rente vanaf 14 dagen na 10 oktober 2011. Echter, voor de factuur met eindnummer 22 werd de vordering afgewezen, omdat eiseres geen afdoende uitleg had gegeven over de inhoud van deze factuur, ondanks herhaalde verzoeken van gedaagde om verduidelijking. De kantonrechter oordeelde dat de procedure over deze factuur onnodig was, wat leidde tot proceskostencompensatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 20 november 2012.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Brielle
vonnis
in de zaak van
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
vertegenwoordigd door haar [echtgenoot].
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “[eiseres]” en “[gedaagde]”.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen:
• het exploot van dagvaarding van 7 mei 2012 met producties;
• het schrijven zijdens [gedaagde] met producties, ter griffie ingekomen op 29 mei 2012, als zijnde de conclusie van antwoord;
• de conclusie van repliek met producties;
• het schrijven zijdens [gedaagde], ter griffie ingekomen op 16 juli 2012;
• het schrijven zijdens [gedaagde], ter griffie ingekomen op 27 augustus 2012;
• het tussenvonnis d.d. 11 september 2012, waarin een comparitie van partijen is gelast, en
• het schrijven zijdens [gedaagde] met producties, ter griffie ingekomen op 23 oktober 2012.
1.2 De comparitie van partijen heeft plaatsgehad op 11 oktober 2012. Namens [eiseres] is mr. A.H. Visscher verschenen. [gedaagde] is vertegenwoordigd door de heer Sleurink. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
1.3 De datum voor de uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter bepaald op heden.
2. De vordering
2.1 [eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 469,48, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 382,29 vanaf 23 februari 2012 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
De vordering is opgebouwd uit € 382,29 aan hoofdsom, € 75,00 aan buitengerechtelijke kosten en € 12,19 aan verschenen rente berekend tot 23 februari 2012.
De hoofdsom is als volgt opgebouwd:
factuurnummer 29.97493.000206426 d.d. 26 februari 2011 ad € 209,23
factuurnummer 09.97493.000348222 d.d. 17 april 2011 ad € 173,06
2.2 Aan haar vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [gedaagde] ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven met volledige (tijdige) voldoening van de - ingevolge in opdracht en voor rekening van [gedaagde] bij [tandheelkundig centrum] op 28 januari 2011 en 1 februari 2011 ten behoeve van [gedaagde] verrichtte tandheelkundige behandelingen - aan haar verschuldigde bedragen.
3. Het verweer
[gedaagde] erkent de verschuldigdheid van de factuur met eindnummer 26 met betrekking tot de behandeling op 28 januari 2011.
Met betrekking tot de factuur met eindnummer 22 voert [gedaagde] aan dat zij [eiseres] herhaaldelijk heeft gevraagd om de originele nota’s die ten grondslag liggen aan de onderhavige vordering. Nadat zij die had ontvangen bestond nog steeds onduidelijkheid over de factuur met eindnummer 22. Een nota met nummer 29.97453.000176849 van hetzelfde bedrag, te weten € 173,06, was immers op 14 februari 2011 gecorrigeerd, zodat [gedaagde] niet begreep waarom zij voor dezelfde behandelingen op 17 april 2011 een nieuwe factuur ontving.
4. De beoordeling
factuur met eindnummer 26
4.1 Vast staat dat [gedaagde] bij e-mail van 11 oktober 2011 bevestigt dat zij sinds 10 oktober 2011 in het bezit is van de twee originele facturen, waarvan in deze zaak betaling wordt gevorderd. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de factuur met eindnummer 26 ad € 209,23 zowel in voornoemde e-mail als in deze procedure erkend, zodat dit deel van de vordering wordt toegewezen, evenals de gevorderde rente over dit bedrag vanaf 14 dagen na 10 oktober 2011 tot de dag der algehele voldoening.
factuur met eindnummer 22
4.2 Ten aanzien van de factuur met eindnummer 22 voert [gedaagde] aan dat zij voorafgaand aan deze procedure herhaaldelijk heeft gevraagd om nadere informatie, omdat deze factuur dezelfde posten bevat als de gecorrigeerde factuur met eindnummer 49. Dit verzoek blijkt in ieder geval uit de e-mail van 11 oktober 2011 van [gedaagde] aan de gemachtigde van
[eiseres] (credios). Nadien heeft de gemachtigde van [eiseres] meerdere aanmaningen aan [gedaagde] verstuurd, echter in die aanmaningen heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter geen afdoende uitleg gegeven over de inhoud van de factuur met eindnummer 22. [gedaagde] heeft in haar e-mail gewezen op het feit dat de in factuur met eindnummer 22 gefactureerde kosten ook al stonden in de ‘andere factuur’. Daarop heeft de gemachtigde van [eiseres] als volgt gereageerd: ‘Wanneer u naar beide nota’s kijkt ziet u dat het om verschillende elementen gaat.’ De gemachtigde heeft de verwijzing naar de nadere factuur kennelijk opgevat als een verwijzing naar de factuur met eindnummer 26. Echter, in de e-mail van 11 oktober 2011 staat duidelijk dat ‘de andere factuur’ is gecrediteerd. De gemachtigde had derhalve moeten begrijpen dat de vraag van [gedaagde] zag op het feit dat de gecrediteerde factuur met eindnummer 49 dezelfde posten bevat als de nieuwe factuur met eindnummer 22. Eerst in de onderhavige procedure heeft [eiseres] duidelijk gemaakt dat de factuur met eindnummer 49 is gecrediteerd omdat namens de verkeerde praktijkhouder was gedeclareerd, te weten Tandenzorg Terheijden B.V. te Terheijden. Daarop is een nieuwe factuur met eindnummer 22 opgemaakt namens de juiste praktijkhouder, te weten [tandheelkundig centrum]. Dat verklaart dat beide facturen dezelfde posten bevatten. [gedaagde] heeft niet betwist dat de betreffende behandelingen ten behoeve van haar zijn verricht door de betreffende praktijk. Zij is derhalve aansprakelijk voor betaling van de factuur met eindnummer 22, zodat ook dit deel van de vordering zal worden toegewezen. Nu [eiseres] niet eerder dan in de onderhavige procedure duidelijkheid heeft verschaft over de inhoud van deze factuur wordt de rente over deze factuur eerst toegewezen vanaf veertien dagen na heden.
kosten
4.3 Uit de stukken die in het geding zijn gebracht is onvoldoende gebleken dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen. Bovendien was het duidelijk dat [gedaagde] niet voornemens was te gaan betalen, zolang geen deugdelijke uitleg was gegeven ten aanzien van de inhoud van de factuur met eindnummer 22, zodat het blijven sturen van aanmaningen - in ieder geval met betrekking tot de factuur met nummer 22 - geen zin had. Dat betekent dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
4.4 Uit het voorgaande blijkt dat [eiseres] voorafgaand aan deze procedure niet heeft voldaan aan het verzoek van [gedaagde] om een uitleg over de inhoud van de factuur met eindnummer 22. Aannemelijk is dat indien die uitleg wel reeds in de buitengerechtelijke fase was gegeven, [gedaagde] tot betaling van beide facturen, althans de factuur met eindnummer
22 zou zijn overgegaan en het starten van een gerechtelijke procedure, in ieder geval ten aanzien van de factuur met eindnummer 22, dan niet noodzakelijk was geweest. Onder deze omstandigheden is de kantonrechter daarom van oordeel dat de procedure ten aanzien van de factuur met eindnummer 22 onnodig is ingesteld.
Nu [gedaagde] reeds vanaf 11 oktober 2011 de beschikking had over de originele factuur met eindnummer 26 en de verschuldigdheid van die factuur nimmer heeft betwist, doch tot op heden niet is overgegaan tot betaling, oordeelt de kantonrechter dat [eiseres] terecht een gerechtelijke procedure tegen [gedaagde] is gestart ten aanzien van die factuur.
Een en ander leidt ertoe dat de proceskosten zullen worden gecompenseerd, in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen kwijting te betalen € 382,28, vermeerderd met de wettelijke rente ex. artikel 6:119 BW over € 209,23 vanaf 25 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening en over € 173,06 vanaf veertien dagen na heden tot de dag der algehele voldoening;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. van Die en uitgesproken ter openbare terechtzitting.