2 Het geschil
2.1
De feiten
- [eiseres] is gehuwd geweest met [persoon 1] (hierna: [persoon 1]). Zij zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, [persoon 2] en [persoon 3].
- Bij beschikking betreffende voorlopige voorzieningen d.d. 4 april 2011 is een door door de man te betalen kinderbijdrage van € 141,- per maand per kind vastgesteld, voor [persoon 2] met ingang van 4 april 2011 en voor de toen nog ongeboren [persoon 3] met ingang van de dag waarop zij werd geboren, zijnde 5 april 2011.
- In de echtscheidingsbeschikking d.d. 18 januari 2012 is, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat [persoon 1] vanaf de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, zijnde 17 juli 2012, aan [eiseres] een kinderbijdrage van € 164,- per maand per kind diende te voldoen.
- [persoon 1] is van voormelde beschikking d.d. 18 januari 2012 in appel gekomen voor zover het de kinderbijdrage betreft, waarna [eiseres] incidenteel appel heeft ingesteld tegen de kinderbijdrage. In de appelprocedure staat een mondelinge behandeling gepland voor 22 februari 2013.
- Nadat [persoon 1] diverse malen niet of te weinig alimentatie betaalde aan [eiseres], heeft [eiseres] de invordering van de kinderbijdrage op 1 maart 2012 ter hand gesteld aan het LBIO.
- Bij brief van 31 mei 2012 berichtte het LBIO [eiseres] dat [persoon 1] bezwaar aantekende tegen het inningsverzoek van het LBIO, omdat hij volgens zijn opgave de alimentatie verrekende met een schuld, waarbij hij aangaf tegen de alimentatiebeschikking in hoger beroep te zijn gegaan.
- Bij brief van 4 juni 2012 berichtte het LBIO [eiseres] dat het LBIO de inning overneemt, zodat de door [persoon 1] verschuldigde alimentatie rechtstreeks aan het LBIO voldaan diende te worden.
- Bij brief van 3 augustus 2012 heeft [eiseres] het LBIO in kennis gesteld van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 17 juli 2012.
- Bij brief van 6 augustus 2012 heeft het LBIO [eiseres] bericht dat het LBIO de door [persoon 1] verschuldigde alimentatie niet zal innen zolang het gerechtshof nog geen uitspraak heeft gedaan inzake het door [persoon 1] ingestelde hoger beroep. Verder staat in de brief vermeld dat de bedragen die te dier zake (desondanks) door het LBIO geïnd worden in depot worden gehouden en niet worden doorbetaald aan [eiseres] in afwachting van de beslissing van het gerechtshof.
- Het LBIO is ook na een klacht van [eiseres] bij voormelde handelswijze gebleven en is aldus tot op heden niet overgegaan tot doorbetaling aan [eiseres] van de van [persoon 1] ontvangen bijdragen.
2.2
De vordering
[eiseres] vordert - kort gezegd -:
- het LBIO te gebieden de door het LBIO geïnde maar nog niet aan [eiseres] doorgestorte gelden ter zake van de door [persoon 1] aan [eiseres] verschuldigde alimentatie over te maken aan [eiseres];
- Het LBIO te gebieden over te gaan tot (voortzetting van) de inning van de door [persoon 1] aan [eiseres] verschuldigde alimentatie op grond van de beschikking van 18 januari 2012 en uit dien hoofde geïnde gelden maandelijks over te maken aan [eiseres], tot de invordering op grond van artikel 1:408 Burgerlijk Wetboek beëindigd kan worden of tot [persoon 1] niet meer behouden is de alimentatie op grond van voormelde uitspraak te voldoen;
- één en ander onder verbeurte van een dwangsom;
- met veroordeling van het LBIO in de proces- en nakosten.