Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
2 [gedaagde 2],
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 2 oktober 2013 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken,
- de akte van het Recreatieschap.
Rechtbank Rotterdam
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 18 december 2013 vonnis gewezen in de zaak tussen Jenka Bedrijfsmakelaardij B.V. en het Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg. De zaak betreft een geschil over de verrekening van vorderingen. Jenka vorderde een bedrag van € 62.500,00, maar de rechtbank heeft een bedrag van € 45.000,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 juni 2012. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Jenka deels toewijsbaar was, maar dat er ook verrekeningen plaatsvonden met bedragen die het Recreatieschap terugvorderde. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen niet voldoende hebben aangetoond hoe de verrekening precies zou moeten plaatsvinden, en heeft hen opgedragen dit zelf te berekenen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd moeten worden, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. In de reconventie, die door Jenka was ingesteld tegen een derde gedaagde, is de vordering afgewezen en is Jenka veroordeeld in de proceskosten van deze gedaagde. Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bouter en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.