Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[Gedaagde 1],
[Gedaagde 2],
1.De procedure
processtukken.
2.De feiten
“Aanvullende overeenkomst Bij de geldlening overeenkomst d.d. 15 mei 2007”(productie 6 zijdens [Eiseres]) het volgende overeengekomen - voor zover relevant - :
over te maken:”
hebt gestort, om mij geld terug te geven, dat jij van mij geleend hebt voor het huis in Holland. Je hebt mij gevraagd om meer details van Vadim te vragen, hoeveel geld hij van jou heeft gehad voor mij. [dochter 1] is bij hem geweest en heeft van hem een overzicht gekregen.”
. Dan binnen zes weken(Rb: in de door [Gedaagde 1] overgelegde vertaling staat vermeld “zes maanden”)
zou ik geld krijgen voor mijn meubels en de rest dat niet in het contract voor de hypotheek zit.
over te maken, nadat ik het op mijn rekening zou krijgen. In oktober 40 duizend en de rest uiterlijk in januari.
3.Het geschil
€ 50.000,00.
€ 230.558,00 en de wettelijke rente over de geldleningen van € 25.000,00 en € 50.000,00.
4.De beoordeling
ten aanzien van de vordering jegens [Gedaagde 1]
“Daarnaast hebben gedaagde(n) ter zake andere leningen nog een tegoed ter hoogte van EUR 75.000,00”, onder verwijzing naar haar productie 4, zijnde twee “debit advices” van overboekingen op 24 juli 2007 en 11 augustus 2007 van een bankrekening op naam van [Eiseres] en haar dochter [dochter 1] naar een bankrekening op naam van [Gedaagde 1].
“door te sluizen naar de dochter van [Eiseres] om de fiscus te foppen”(zie proces-verbaal comparitie), voor welk doel schriftelijke overeenkomsten waren opgemaakt. Deze schriftelijke overeenkomsten kan zij echter niet laten zien en evenmin heeft zij haar stelling dat de bedragen daadwerkelijk zijn doorbetaald aan de dochter van [Eiseres] onderbouwd met bijvoorbeeld betalingsbewijzen.
€ 129.000,00 (64,5 maanden x € 2.000,00 per maand), hetgeen op zichzelf door [Gedaagde 1] niet is betwist. Het door [Gedaagde 1] betaalde bedrag van € 217.258,00 dient eerst in mindering te worden gebracht op de rente. [Gedaagde 1] heeft derhalve een bedrag van € 88.258,00
(€ 129.000,00 -/- € 217.258,00) betaald op de hoofdsom. [Gedaagde 1] heeft dus nog niet voldaan aan al haar terugbetalingsverplichtingen.
€ 142.300,00 (€ 230.558,00 -/- € 88.258,00). Overigens schrijft [Gedaagde 1] in haar e-mail van 18 juli 2012 aan [Eiseres] (zie 2.9.) zelf ook dat zij [Eiseres] nog geld schuldig is. De stelling van [Gedaagde 1] ter zitting dat het in deze e-mail gaat om roebels, passeert de rechtbank als onvoldoende onderbouwd. Het blijkt nergens uit en alle transacties in deze zaak zijn steeds in euro’s betaald. De vordering van [Eiseres] ligt tot een bedrag van € 142.300,00 voor toewijzing gereed.
5.De beslissing
€ 142.300,00, te vermeerderen met de contractuele rente van € 2.000,00 per maand vanaf 2 oktober 2012 tot de dag der algehele voldoening;
€ 75.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2012 tot de dag der algehele voldoening;