ECLI:NL:RBROT:2013:10210

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
C/10/415782 / HA ZA 13-42
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheidsverweer in verband met arbitraal beding en de gevolgen voor de vordering tot betaling

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, stond de vraag centraal of de rechtbank bevoegd was om kennis te nemen van de vordering van Websites Nederland tegen [gedaagde] in het licht van een arbitraal beding in de algemene voorwaarden van Websites Nederland. Websites Nederland vorderde betaling van € 72.554,31 van [gedaagde], die in conventie verweer voerde en stelde dat zij niets verschuldigd was omdat Websites Nederland haar verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Websites Nederland niet onder het arbitragebeding viel, omdat [gedaagde] geen verweer had gevoerd tegen de bevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat Websites Nederland afstand had gedaan van haar recht om zich op het arbitragebeding te beroepen door de procedure aanhangig te maken.

De rechtbank oordeelde dat Websites Nederland in haar vordering slaagde, omdat [gedaagde] in gebreke was gebleven met de betaling van het verschuldigde bedrag. De rechtbank wees de vordering van Websites Nederland toe en veroordeelde [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en contractuele rente. In reconventie wees de rechtbank de vorderingen van [gedaagde] af, omdat deze niet konden slagen. De proceskosten werden toegewezen aan Websites Nederland, die als in het gelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Dit vonnis is gewezen op 11 december 2013 door mr. P.C. Santema en is openbaar uitgesproken. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor partijen om zich bewust te zijn van de implicaties van arbitragebedingen in hun overeenkomsten en de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan verplichtingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/415782 / HA ZA 13-42
Vonnis van 11 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEBSITES NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Stellendam (gemeente Goeree-Overflakkee),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. K.J.H.H. Slachter,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Nieuwe-Tonge (gemeente Goeree-Overflakkee),
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E.B. van den Ouden.
Partijen zullen hierna Websites Nederland en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 december 2012, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 26 juni 2013, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • twee brieven van mr. Slachter van 6 september 2013;
  • de op 10 september 2013 door mr. Van den Ouden overgelegde producties;
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 september 2013;
  • de brief van mr. Slachter van 7 oktober 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

in conventie

2.1.
Websites Nederland vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 72.554,31 in hoofdsom, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten ad € 500, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, en met de contractuele rente van 3% boven de wettelijke rente voor handelstransacties, althans de wettelijke rente over de hoofdsom, vanaf 16 november 2012, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot de dag van de algehele voldoending, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
Hieraan legt zij de volgende stellingen ten grondslag (- samengevat):
  • Websites Nederland heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] automatiseringswerkzaamheden verricht op basis van offertes van Websites Nederland die [gedaagde] voor akkoord had getekend;
  • De kosten van deze werkzaamheden bedroegen uiteindelijk € 154.270,--, welke kosten door middel van verschillende declaraties bij [gedaagde] in rekening zijn gebracht;
  • Nadat er betalingsproblemen waren ontstaan bij [gedaagde], heeft er overleg plaatsgevonden over het treffen van een regeling; een onderdeel van deze regeling was enerzijds de betaling van een bedrag van € 50.000,-- op 1 november 2012 en anderzijds betaling van het resterende bedrag van € 23.000,-- in zes maandelijkse termijnen vanaf 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013;
  • [gedaagde] is deze afspraak echter niet nagekomen; zij is namelijk, ondanks haar gehoudenheid daartoe, in gebreke gebleven met betaling van een bedrag van € 72.554,31;
  • Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van eiseres van toepassing, waarvan een afschrift in het geding is gebracht als productie 4 bij dagvaarding;
  • In de algemene voorwaarden van Websites Nederland is weliswaar een arbitrageregeling opgenomen met betrekking tot geschillen maar dat neemt niet weg dat de onderhavige vordering geen geschil vormt waarop dit beding van toepassing is;
  • Websites Nederland heeft bij brief van 7 november 2012 de rente aangezegd over de hoofdsom met ingang van 16 november 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening; het gaat hier om de contractuele rente die 3% hoger ligt dan de wettelijke rente voor handelstransacties; de wettelijke rente over handelstransacties bedraagt thans 8%; de contractuele rente bedraagt derhalve 11% per jaar; voor zover de toepasselijkheid van genoemde algemene voorwaarden evenwel niet komt vast te staan, wordt subsidiair aanspraak gemaakt op betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom;
  • Tevergeefs is [gedaagde] diverse malen aangemaand tot betaling van dit bedrag over te gaan, in verband waarmee [gedaagde] op grond van genoemde algemene voorwaarden van Websites Nederland buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd ter hoogte van 15% van het verschuldigde bedrag; subsidiair is [gedaagde] op grond van artikel 6:96 BW aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag verschuldigd als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
2.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert dat Websites Nederland in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard althans dat deze vordering haar dient te worden ontzegd, met veroordeling van Websites Nederland in de proceskosten.
2.4.
Hiertoe voert zij de volgende argumenten aan (- samengevat):
  • Tussen partijen geldt een overeenkomst dan wel gelden overeenkomsten met betrekking tot het vervaardigen van een website door Websites Nederland ten behoeve van [gedaagde] alsmede het opzetten van een automatiseringsproject/Intranetproject; deze werkzaamheden hadden uiterlijk eind juni 2012 gereed moeten zijn, terwijl de afgesproken totaalprijs hiervan € 125.000,-- bedroeg;
  • Websites Nederland heeft evenwel niet aan haar verplichtingen voldaan uit hoofde van deze overeenkomsten; zij heeft namelijk nog geen website ten behoeve van [gedaagde] kunnen of willen leveren en bovendien is het automatiseringsproject niet geleverd/opgeleverd, waarbij nog komt dat Websites Nederland niet inzichtelijk heeft kunnen maken welke werkzaamheden zij wél en welke zij níet heeft verricht;
  • [gedaagde] heeft een substantieel bedrag inzake haar toegezonden declaraties betaald zonder dat zij daarvoor enige prestatie heeft ontvangen;
  • Aangezien Websites Nederland in feite slechts heeft aangegeven niet bereid te zijn enige werkzaamheden ten behoeve van [gedaagde] uit te voeren, is de advocaat van [gedaagde] bij brief van 20 februari 2013 overgegaan tot buitengerechtelijke ontbinding en is Websites Nederland gesommeerd de reeds betaalde bedragen van               € 81.715,69 terug te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten en schade die [gedaagde] geleden heeft als gevolg van de toerekenbare tekortkoming van Websites Nederland;
  • [gedaagde] is derhalve in het geheel niets verschuldigd aan Websites Nederland en zeker niet het in deze procedure door Websites Nederland van haar gevorderde bedrag van   € 72.554,31.
in reconventie
2.5.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. zal ontbinden, voor zover rechtens nog vereist, de overeenkomst c.q. de overeenkomsten waarbij [gedaagde] aan Websites opdracht heeft gegeven om een nieuwe website voor haar te ontwerpen alsmede een nieuw automatiserings-systeem c.q. Intranetsysteem, dat alles voor een prijs van € 125.000,--, zulks op de wijze zoals in de dagvaarding omschreven;
2. Websites zal veroordelen om al datgene dat [gedaagde] in het kader van die opdrachten reeds aan Websites betaald heeft, tot een bedrag van € 81.715,69 aan haar terug te betalen binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks onder vergoeding van de wettelijke rente vanaf 20 februari 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening;
3. Websites zal veroordelen in de kosten van dit geding.
2.6.
Websites Nederland voert verweer en concludeert dat [gedaagde] in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard althans dat deze vorderingen dienen te worden afgewezen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.7.
Op de stellingen van partijen in reconventie zal hierna, voor zover deze relevant zijn, worden ingegaan.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie

3.1.
Gelet op de samenhang van het geschil in conventie met het geschil in reconventie zullen deze geschillen gezamenlijk worden behandeld.
3.2.
Niet in geschil is dat van de algemene voorwaarden van Websites Nederland een arbitragebeding deel uitmaakt. Wat er echter in reconventie over de toepasselijkheid van dit arbitragebeding ook verder zij, [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de bevoegdheid van deze rechtbank om kennis te nemen van de vordering van Websites Projects, zodat deze rechtbank in conventie bevoegd is op grond van een stilzwijgende forumkeuze.
3.3.
Tot haar verweer tegen het gevorderde in conventie voert [gedaagde] aan dat zij niets verschuldigd is omdat zij de overeenkomst c.q. meerdere overeenkomsten met betrekking tot de vervaardiging van de website en de automatiseringswerkzaamheden/Intranet bij brief van haar advocaat van 20 februari 2013 buitengerechtelijk heeft ontbonden althans Websites Nederland toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit deze overeenkomsten zodat deze ontbonden moeten worden verklaard.
3.4.
Niet in geschil is dat de algemene voorwaarden van Websites Nederland van toepassing zijn op de automatiseringswerkzaamheden van Websites Nederland die de aanleiding vormen voor de onderhavige zaak.
3.5.
Naar niet is betwist volgt uit artikel 1.8.8 juncto artikel 1.8.9 van deze algemene voorwaarden dat zodra schriftelijk in gebreke is gesteld, hetgeen moet geschieden bij aangetekend schrijven, een redelijke termijn ter zuivering van de tekortkoming moet worden gegund. Volgens Websites Nederland heeft [gedaagde] niet aan deze vereisten voldaan omdat [gedaagde] bij genoemde schrijven van haar advocaat van 20 februari 2013 is overgegaan tot buitengerechtelijke ontbinding zonder Websites Nederland nog een termijn te gunnen voor zuivering van de gestelde tekortkoming. Dit alles betekent verder, aldus Websites Nederland, dat er geen grond bestaat voor ontbinding van beide overeenkomsten in deze procedure.
3.6.
[gedaagde] heeft niet betwist dat zij Websites Nederland ten tijde van genoemde brief van 20 februari 2013 geen (redelijke) termijn had gegund als bedoeld in artikel 1.8.8 juncto artikel 1.8.9 van de algemene voorwaarden, zodat dit is komen vast te staan. Ten tijde van genoemde brief van 20 februari 2013 verkeerde Websites Nederland derhalve nog niet in verzuim. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat ook op grond van de wet, namelijk artikel 6:82 lid 1 BW, volgt dat verzuim van de schuldenaar pas kan intreden wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld en hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld.
3.7.
Niet in geschil is dat Websites Nederland bij genoemde brief van 20 februari 2013 door [gedaagde] in gebreke is gesteld. [gedaagde] beroept zich op artikel 6:83 sub c BW, maar uit overgelegde correspondentie blijkt duidelijk dat Websites Nederland nakoming opschort in verband met het niet nakomen door [gedaagde] van genoemde betalingsafspraak.
3.8.
[gedaagde] heeft de gestelde betalingsafspraak en het niet nakomen daarvan niet betwist. Bij gebreke van andere verweren tegen genoemde vordering van Websites Nederland tot betaling van genoemde hoofdsom ten bedrage van € 72.554,31, de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 500,-- en de gevorderde contractuele rente, zal een en ander worden toegewezen.
3.9.
Voor zover de reconventionele vorderingen van [gedaagde] geen onvoorwaardelijke vorderingen zijn maar slechts vorderingen die zijn ingesteld onder de voorwaarde dat haar genoemde verweer in conventie is afgewezen, volgt uit het voorgaande dat aan deze voorwaarde is voldaan.
3.10.
Bij conclusie van antwoord in reconventie heeft Websites Nederland gesteld dat de eis in reconventie klachten van inhoudelijke aard pretendeert omtrent de door haar verrichte werkzaamheden. Onder verwijzing naar de arbitrageregeling in de toepasselijke algemene voorwaarden stelt Websites Nederland dat [gedaagde] in haar eis in reconventie niet-ontvankelijk is. De rechtbank vat deze stelling op als een overeenkomstig artikel 1022 lid 1 RV gedaan beroep op onbevoegdheid op grond van een arbitraal beding.
3.11.
Aan de door haar gestelde onbevoegdheid van de rechtbank legt Websites Nederland het arbitragebeding in haar algemene voorwaarden ten grondslag. Dit arbitragebeding, dat is opgenomen in artikel 1.12.2 van deze algemene voorwaarden, luidt als volgt:
“Geschillen tussen partijen, die niet in overleg kunnen worden opgelost, zullen worden opgelost middels arbitrage van de Stichting Geschillenoplossing Organisatie en Automatisering (SGOA), volgens het arbitragereglement van de SGOA. Met wederzijdse goedkeuring van partijen kan eventueel voorafgaand aan de arbitrage getracht worden het geschil op te lossen middels andere door de SGOA aangeboden voorzieningen voor het oplossen van geschillen.“
3.12.
[gedaagde] betwist dat de rechtbank vanwege dit arbitragebeding bevoegdheid zou missen om kennis te nemen van haar vorderingen. Haar advocaat heeft tijdens de comparitiezitting namelijk verklaard dat geen scheiding kan worden gemaakt tussen enerzijds de incasso en anderzijds de inhoudelijke discussie en dat Websites Nederland door de onderhavige procedure, dat wil zeggen, de procedure in conventie, aanhangig te maken afstand heeft gedaan van haar recht zich te beroepen op genoemd arbitraal beding. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
3.13.
Zoals hierboven in 2.2 is vermeld, heeft Websites Nederland in conventie betoogd dat in haar algemene voorwaarden weliswaar een arbitrageregeling is opgenomen met betrekking tot geschillen maar dat haar vordering in conventie geen geschil vormt waarop dit beding van toepassing is. Dit betoog is opgenomen in de dagvaarding onder 4.
3.14.
Vervolgens rijst de vraag of juist is dat de vordering van Websites Nederland geen betrekking heeft op een geschil in de zin van het arbitragebeding. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
3.15.
Gewezen zij op artikel 1.12.1 van de algemene voorwaarden:
“Op alle door Websites Nederland met Opdrachtgever gesloten overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing, tenzij partijen schriftelijk anders overeengekomen zijn. Partijen verklaren nadrukkelijk dat het Weens Koopverdrag niet van toepassing is.”
De rechtbank is van oordeel dat het bepaalde in het arbitragebeding gelezen in samenhang met artikel 1.12.1 aldus verstaan moet worden dat het arbitragebeding betrekking heeft op alle geschillen naar aanleiding van overeenkomsten inzake (professionele) werkzaamheden van Websites Nederland die haar door een opdrachtgever zijn opgedragen. Anders dan Websites Nederland kennelijk meent, wordt in de voorwaarden geen onderscheid aangebracht tussen incasso`s en (andere) geschillen. Het enige onderscheid dat in de algemene voorwaarden wordt gemaakt staat in artikel 1.12.4 en betreft kwesties die hier niet spelen:
“Het voorgaande [waaronder artikellid 1.12.2;
Rechtbank] zal, zonder afstand te doen van enig recht, geen belemmering vormen voor partijen voor het treffen van conservatoire rechtsmaatregelen en/of om een procedure in kort geding aanhangig te maken bij de daartoe bevoegde Nederlandse rechter te Rotterdam, alvorens zich tot de SGOA te wenden (of in afwachting van het arbitrale vonnis), om zodoende hun bestaande rechten veilig te stellen.”
3.16.
Omdat Websites Nederland [gedaagde] heeft gedagvaard voor de gewone rechter tot nakoming van een afspraak over betaling van gelden die [gedaagde] is verschuldigd op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst inzake door Websites te verrichten automatiseringswerkzaamheden, heeft [gedaagde] er dan ook gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat Websites Nederland aldus afstand deed van haar in artikel 1.12.2 van de algemene voorwaarden verwoorde recht op arbitrage inzake geschillen die op deze overeenkomst betrekking hebben.
3.17.
Het door [gedaagde] in reconventie gevorderde is gebaseerd op de stelling dat Websites Nederland toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de hierboven in rov. 3.3 genoemde overeenkomst(en). Uit hetgeen hierboven in rov. 3.3-3.7 is overwogen volgt dat deze stelling faalt. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
3.18.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. Deze kosten aan de zijde van Website Nederland worden begroot op:
- exploitkosten € 76,17
- vastrecht € 1.789,--
- salaris advocaat
€ 1.788,--(2 punten x tarief € 894,--)
€ 3.653,17.
3.19.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten in conventie. Deze kosten aan de zijde van Website Nederland worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 447,--(0,5 punt x tarief € 894,--)
€ 447,--.
3.20.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) nog niet is (zijn) ontbonden (en dat dus nog nakoming van de verplichtingen in deze overeenkomst(en) kan worden gevorderd).

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling aan Websites Nederland van een hoofdsombedrag van € 72.554,31 (zegge: tweeënzeventigduizend vijfhonderdvierenvijftig euro en eenendertig eurocent), te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten van € 500,-- en met de contractuele rente van 3% boven de wettelijke handelsrente over genoemd hoofdsombedrag vanaf 16 november 2012 tot de algehele dag van de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.653,17;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die zijn begroot op € 447,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2013.
901/32