In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een tussenbeschikking van 29 mei 2013 in een civiele procedure met zaaknummer 97589 /HARK 12-2018. De rechtbank heeft in deze beschikking de schorsing van bepaalde bestuursleden van een stichting bevolen en tijdelijke bestuurders benoemd. Dit volgde op een eerdere beschikking van 6 maart 2013, waarin werd vastgesteld dat er voldoende reden was om aan de juistheid van het gevoerde beleid te twijfelen. De schorsing geldt voor de duur van het geding, en de tijdelijke bestuurders zijn benoemd om het bestuur te vertegenwoordigen gedurende deze periode. De rechtbank heeft de heer [persoon Z2] benoemd tot tijdelijk voorzitter en de heer [persoon Z3] als tijdelijk bestuurder. De tijdelijke bestuurders zijn verplicht om een schriftelijk verslag van hun bevindingen op te stellen en dit verslag aan de partijen en de rechtbank te overhandigen. Een nieuwe mondelinge behandeling is gepland op 12 juni 2013, waar het onderzoeksverslag besproken zal worden en verdere beslissingen over het bestuur genomen zullen worden. De rechtbank heeft de benoeming van de tijdelijke bestuurders verlengd tot na deze mondelinge behandeling, om ervoor te zorgen dat het bestuur adequaat functioneert tijdens het onderzoek. De rechtbank heeft ook bepaald dat het verslag van het onderzoek uiterlijk één week voor de mondelinge behandeling in het bezit moet zijn van de rechtbank en de raadslieden van de betrokken partijen.