ECLI:NL:RBROT:2013:3495
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening maatschappelijke opvang en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een eiser die rolstoelafhankelijk is. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, dat hem op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning had toegelaten tot de maatschappelijke opvang bij locatie De Brug. Eiser verzocht om een voorlopige voorziening, omdat De Brug niet beschikte over een rolstoelgeschikte wc en douche. Eiser vroeg de voorzieningenrechter om verweerder te verplichten adequate opvang te bieden, inclusief voldoende leefgeld.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder gedeeltelijk aan de verzoeker tegemoet was gekomen door een rolstoelgeschikte wc en douche aan te brengen in De Brug. De voorzieningenrechter achtte het onaannemelijk dat deze aanpassingen niet in verband stonden met het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien eiser proceskosten had gemaakt en het verzoek om voorlopige voorziening had ingetrokken, werd het verzoek om vergoeding van de proceskosten gegrond verklaard. Verweerder werd veroordeeld tot betaling van € 472,00 aan eiser in de zaak met zaaknummer ROT 13/2109. In de zaak met zaaknummer ROT 13/2457, waarin eiser verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand, werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat verweerder niet aan het verzoek was tegemoetgekomen.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.I. van Strien, in aanwezigheid van griffier J. van Mazijk. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.