ECLI:NL:RBROT:2013:4917

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
C/10/420304 / FA RK 13-2122 en C/10/420519 / FA RK 13-2231
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van huwelijk en verklaring voor recht van persoonlijke band tussen man en vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 mei 2013 uitspraak gedaan over de nietigverklaring van het huwelijk tussen de man en de vrouw. De rechtbank oordeelde dat het huwelijk nietig is, omdat de man bij het aangaan van het huwelijk reeds gehuwd was met een andere persoon. Dit is in strijd met de artikelen 1:69 juncto 1:33 van het Burgerlijk Wetboek, die bepalen dat een persoon slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw een persoonlijke band hebben die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen. Dit betekent dat de man in staat is om zowel de erkenning van hun dochter als die van het ongeboren kind te bewerkstelligen.

De rechtbank heeft ook het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator afgewezen, omdat de afstammingskwesties als afgerond kunnen worden beschouwd door de verklaring voor recht. De uitspraak heeft een internationaal karakter, waarbij de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft omdat de man en de vrouw in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw voldoen aan de vereisten om een persoonlijke band te hebben die gelijkwaardig is aan een huwelijk, wat van belang is voor de juridische erkenning van hun kinderen.

De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De rechtbank heeft de zaak afgesloten door de nietigverklaring van het huwelijk en de verklaring voor recht dat er een persoonlijke band bestaat tussen de man en de vrouw, die in het belang van de kinderen is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Familie 2
zaaknummers: C/10/420304 / FA RK 13-2122 en C/10/420519 / FA RK 13-2231
beschikking van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2013
in de zaak van
OFFICIER VAN JUSTITIE,
gevestigd te (3072 AK) Rotterdam, Wilhelminaplein 100,
verzoeker,
tegen
[de man],
wonende te [adres man en vrouw],
en
[de vrouw 1],
wonende te [adres man en vrouw],
Belanghebbenden:
Ambtenaar burgerlijke stand van de gemeente Dordrecht,
gevestigd te (3300 AA) Dordrecht, Spuiboulevard 300,
en
mr. J.H. Silfhout,
kantoorhoudende te (3311 JC) Dordrecht, Binnen Kalkhaven 39,
als bijzondere curator de minderjarige [minderjarige kind van de man en de vrouw], geboren op [geboortedatum en plaats minderjarige kind van de man en de vrouw], vertegenwoordigend.
Partijen worden hieronder aangeduid als respectievelijk verzoeker, de man, de vrouw, de ambtenaar burgerlijke stand en de bijzondere curator.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van verzoeker, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 05 maart 2013;
  • de brief d.d. 28 maart 2013 van verzoeker.
1.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 maart 2013 is mr. J.H. Silfhout benoemd tot bijzondere curator, teneinde de minderjarige [minderjarige kind van de man en de vrouw] te vertegenwoordigen.
1.3.
Bij hiervoor vermelde brief heeft verzoeker bericht af te zien van aanwezigheid op de terechtzitting.
1.4.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 18 april 2013.
1.5.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
  • de man en de vrouw;
  • [ambtenaren], vertegenwoordigers van de ambtenaar van de burgerlijke stand;
  • de bijzondere curator.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1.
De man is gehuwd met [echtgenote] op [huwelijksdatum en plaats man en echtgenote]. Dit huwelijk is niet ontbonden.
2.2.
Tijdens de relatie tussen de man en de vrouw is uit de vrouw geboren [minderjarige kind van de man en de vrouw], op [geboortedatum en plaats minderjarige kind van de man en de vrouw]. De man heeft [minderjarige kind van de man en de vrouw] erkend De erkenning heeft vóór de geboorte, te weten op 4 augustus 2011, plaatsgevonden.
2.3.
De man is gehuwd met de vrouw op [huwelijksdatum man en vrouw].
2.4.
De man heeft de Nederlandse nationaliteit. Tevens is hij Britse burger. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker heeft verzocht het huwelijk gesloten tussen de man en de vrouw nietig te verklaren. Omdat de man bij het aangaan van het huwelijk reeds gehuwd was met een andere persoon.
Voorts verzoekt verzoeker voor recht te verklaren, met terugwerkende kracht tot
4 augustus 2011, dat tussen de man en de vrouw een persoonlijke band bestaat die op één lijn kan worden gesteld met een huwelijk. Tengevolge hiervan kan de akte van erkenning in stand blijven.

4.De beoordeling

Deze zaak heeft een internationaal karakter. Allereerst zal worden beoordeeld of de Nederlandse rechter bevoegd is. Tevens zal worden beoordeeld welk recht van toepassing is op de verzoeken.
Het verzoek tot nietigverklaring van het huwelijk
4.1.
Op grond van artikel 3 Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht omdat de man en de vrouw in Nederland hun gewone verblijfplaats hebben.
4.2.
De Wet conflictenrecht huwelijk is ingetrokken. Blijkens de artikelen 3 en 6 juncto artikel 29 van boek 10 van het Burgerlijk Wetboek is het Nederlandse recht van toepassing op het vraagstuk of het huwelijk al dan niet rechtsgeldig is voltrokken.
4.3.
Ter onderbouwing van het verzoek betreffende nietigverklaring van het huwelijk stelt verzoeker dat op basis van de wet de man tegelijkertijd slechts met één vrouw, en de vrouw slechts met één man door het huwelijk verbonden kan zijn. De man en de vrouw voldeden niet aan de vereisten om samen een huwelijk aan te gaan omdat de man ten tijde van de huwelijksvoltrekking gehuwd was - en overigens ook thans nog gehuwd is - met een andere vrouw. Het huwelijk tussen de man en de andere vrouw is nog niet ontbonden. Daarom is verzocht het huwelijk gesloten tussen de man en de vrouw nietig te verklaren. Overigens wordt door het openbaar ministerie niet overgegaan tot vervolging van de man voor het misdrijf van artikel 237 Wetboek van Strafrecht (inzake bigamie).
4.4.
De ambtenaar van de burgerlijke stand en de bijzondere curator kunnen zich vinden in het verzoek van de officier van justitie.
4.5.
De man heeft ten aanzien van dit verzoek aangevoerd dat hij er vanuit ging dat mevrouw [echtgenote] de echtscheiding had geregeld omdat hij daartoe tweemaal papieren betreffende de echtscheiding had ondertekend en in het bezit had gesteld van mevrouw [echtgenote]. Na de huwelijksvoltrekking met de vrouw is de man door de ambtenaar van de burgerlijke stand te Dordrecht op de hoogte gesteld dat het huwelijk met mevrouw [echtgenote] nog bestond. Na het verstrekken van de vereiste papieren is in november/december 2012 het huwelijk van de man en mevrouw [echtgenote] verwerkt in de gemeentelijke basisadministratie van de man, terwijl het huwelijk van de man en de vrouw ook staat ingeschreven.
De man en mevrouw [echtgenote] hebben de echtscheiding niet via de Canadese autoriteiten c.q. wetgeving kunnen bewerkstelligen. Mevrouw [echtgenote] is eveneens in Nederland gevestigd en is nu in Nederland een echtscheidingsprocedure gestart. Deze procedure is nog gaande en wanneer de echtscheiding daadwerkelijk kan worden uitgesproken is nog niet bekend.
4.6.
Bigamie is naar Nederlands recht verboden. Een met veronachtzaming van artikel 1:33 Burgerlijk Wetboek (BW) gesloten huwelijk is in strijd met de openbare orde. Krachtens de artikelen 1:69 juncto 1:33 BW is het verzoek gegrond en blijkt dat de man slechts met één andere persoon door het huwelijk verbonden kan zijn. Nu het huwelijk tussen de man en mevrouw [echtgenote] geldig is, is het huwelijk tussen de man en de vrouw nietig. Dat inmiddels een echtscheidingsprocedure in Nederland is gestart doet hieraan niet af. Het huwelijk tussen de man en de vrouw zal nietig worden verklaard.
Het verzoek tot verklaring voor recht
4.7.
Tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw zwanger is van een tweede kind uit de relatie met de man. De uitgerekende datum van de zwangerschap is 30 september 2013. De bijzondere curator heeft met betrekking tot het ongeboren kind aangevoerd dat de onwenselijke situatie kan ontstaan dat ook dit kind geboren zal worden terwijl de man nog is gehuwd met mevrouw [echtgenote], en de man zodoende niet de juridisch vader kan worden van dit kind. De echtscheidingsprocedure is immers wel in gang gezet, doch de vraag is of na uitspreken van de echtscheiding daarin zal worden berust. De daadwerkelijke scheiding kan zodoende nog wel enige maanden op zich laten wachten.
4.8.
De bijzondere curator heeft ter zitting verzocht haar ook tot bijzondere curator te benoemen voor het ongeboren kind, nu zij het in het belang van het ongeboren kind acht dat het in familierechtelijke betrekking tot de man komt te staan bij de geboorte en zij als bijzondere curator van het ongeboren kind de rechtbank zou willen verzoeken om voor recht te verklaren dat tussen de man en de vrouw een persoonlijke band bestaat die op één lijn is te stellen met een huwelijk. Deze verklaring voor recht zou het immers mogelijk maken dat de man het ongeboren kind kan erkennen.
4.9
Op grond van artikel 3 Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om te oordelen over dit verzoek.
4.10.
Op grond van artikel 95 lid 2 boek 10 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt het Nederlandse recht of een Nederlandse gehuwde man bevoegd is een kind van een andere vrouw dan zijn echtgenote te erkennen, zulks ongeacht of de man naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit.
4.11.
Ter onderbouwing van het verzoek betreffende het voor recht verklaren van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de man en de vrouw is aangevoerd dat -bij toewijzing van het verzoek- de mogelijkheid ontstaat om de akte van erkenning in stand in laten, ondanks dat de man tijdens de erkenning gehuwd was met een andere vrouw dan de moeder van het kind. Dit is ook in het belang van het kind omdat dan voorkomen wordt dat het kind een andere geslachtsnaam verkrijgt die mogelijk nadien weer zal worden gewijzigd.
4.12.
De ambtenaar van de burgerlijke stand meent dat de erkenning in stand kan blijven als de verklaring voor recht wordt gegeven.
Ook de bijzondere curator meent dat sprake is van een band tussen de man en de vrouw die in voldoende mate op één lijn is te stellen met een huwelijk. Het vaststellen van een dergelijke band is in het belang van het kind en het ongeboren kind.
4.13.
De man en de vrouw wensen dat de erkenning in stand kan blijven en dat ook het ongeboren kind kan worden erkend door de man.
4.14.
Op grond van artikel 1:204, lid 1 aanhef en sub 3 BW kan een gehuwde man zijn buiten het huwelijk verwekte kind erkennen, indien de rechtbank vaststelt dat aannemelijk is dat tussen de man en de vrouw een band bestaat of heeft bestaan die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen.
Op grond van hetgeen verzoeker aan het verzoek ten grondslag heeft gelegd en hetgeen ter zitting is aangevoerd, moet worden vastgesteld dat aannemelijk is dat tussen de man en de vrouw een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen. Het verzoek strekkende tot verklaring voor recht dat een dergelijke band bestaat, zal daarom worden toegewezen.
4.15.
Nu deze verklaring voor recht de band tussen de man en de vrouw betreft, is deze niet slechts ‘bruikbaar’ voor het tot standbrengen/in stand houden van de erkenning door de man van [minderjarige kind van de man en de vrouw], doch kan hiermee ook erkenning van het ongeboren kind door de man worden bewerkstelligd. De beslissing zal zich daarom beperken tot één verklaring voor recht die in het belang van zowel [minderjarige kind van de man en de vrouw] als het ongeboren kind wordt geacht. De man en de vrouw kunnen de onderhavige beschikking tonen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand wanneer zij het thans nog ongeboren kind door de man wensen te laten erkennen.
4.16.
Ten gevolge van deze verklaring voor recht, kunnen de afstammingskwesties van [minderjarige kind van de man en de vrouw] èn het ongeboren kind als afgerond worden beschouwd voor zover deze een beslissing van de rechtbank vereisen. Aangezien de rechtbank ingevolge artikel 1:212 BW slechts een bijzondere curator benoemt in afstammingskwesties waarover de rechtbank beslist en de beslissing op de aan de rechtbank voorgelegde verzoeken heden bij beschikking is gegeven, zal thans geen bijzondere curator (meer) voor het ongeboren kind worden benoemd.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart nietig het huwelijk tussen: [de man] en [de vrouw 1], gesloten op [huwelijksdatum man en vrouw];
5.2.
verklaart voor recht dat aannemelijk is dat tussen de man en de vrouw een band bestaat die in voldoende mate met een huwelijk op één lijn valt te stellen;
5.3.
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. K. Bakker, rechter tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2013.