ECLI:NL:RBROT:2013:5071
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Houweling
- A. van ’t Laar
- A.G. van Malenstein
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid bestuursrechter inzake schadevergoeding in het kader van de Wet inburgering
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 juli 2013, staat de bevoegdheid van de bestuursrechter centraal in het kader van een geschil tussen de Stichting ROC Mondriaan en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding dat voortvloeit uit de invoering van de Wet inburgering. Eiseres, vertegenwoordigd door prof. mr. T. Barkhuysen en mr. M. Claessens, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister, waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit volgde op een eerdere afwijzing van een verzoek om bestuurlijk overleg, dat door de Minister was afgewezen op 21 juni 2011.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van de Minister geen publiekrechtelijk besluit is, en dat de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over de schadevergoeding die eiseres claimt. De rechtbank oordeelt dat het Convenant inzake de gevolgen van de invoering van de Wet inburgering een privaatrechtelijke overeenkomst is, waaruit geen aanspraak op schadevergoeding kan worden ontleend. De rechtbank heeft de verzoeken van eiseres om aanhouding van de zaak afgewezen, omdat partijen het niet eens waren over de wenselijkheid daarvan.
De rechtbank concludeert dat zij onbevoegd is om te oordelen over de afwijzing van de schadevergoeding en verklaart het beroep voor het overige ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.