ECLI:NL:RBROT:2013:5837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2013
Publicatiedatum
30 juli 2013
Zaaknummer
C-10-390319 - HA ZA 11-2061
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekkingsgeschil inzake aansprakelijkheidsverzekering voor gebrekkige dakpanelen

In deze zaak vorderde Isobouw c.s. een verklaring voor recht dat alle door hen geleden schade als gevolg van de productie en verkoop van gebrekkige dakpanelen onder de aansprakelijkheidsverzekering bij Zurich gedekt is, tot een verzekerde som van € 25 miljoen. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat de schade die Isobouw c.s. had geleden niet onder de dekking van de polis viel, met uitzondering van de clausule voor zuivere vermogensschade, waarvoor al het maximale bedrag was uitgekeerd. De rechtbank stelde vast dat de panelen, na montage, als zelfstandige zaken bleven bestaan en dat de uitsluitingen in de polis van toepassing waren. De rechtbank oordeelde dat Zurich zich terecht op deze uitsluitingen kon beroepen, omdat de schade voortvloeide uit de gebrekkige panelen zelf, die door Isobouw c.s. waren geleverd. De rechtbank wees de vordering van Isobouw c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de grenzen van de dekking in aansprakelijkheidsverzekeringen en de interpretatie van polisvoorwaarden in het geval van productaansprakelijkheid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/390319 / HA ZA 11-2061
Vonnis van 17 april 2013
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRAMIT B.V.,
gevestigd te Someren,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ISOBOUW SYSTEMS B.V.,
gevestigd te Someren,
eiseressen,
advocaat mr. W.A.M. Rupert,
tegen
de naamloze vennootschap naar buitenlands recht
ZURICH INSURANCE PLC, NEDERLANDS BIJKANTOOR,
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. P. van den Broek.
Partijen zullen hierna Isobouw c.s. en Zurich genoemd worden.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis;
  • de conclusie van dupliek;
  • de pleidooien, de ter gelegenheid daarvan overgelegde producties en pleitnotities, de door Isobouw c.s. getoonde voorbeelden en de door Zurich getoonde animatie;
  • de brief van mr. Stadermann d.d. 19 februari 2013;
  • de brief van de rechtbank d.d. 7 maart 2013, waarbij laatstgemelde brief is beantwoord.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:
Isobouw c.s. fabriceert V-STS dakpanelen, die bestaan uit een kern van geëxpandeerd polystyreen schuim (EPS) met aan weerszijden een volvlak verlijmde verzinkte staalplaat. De staalplaten zijn met polyurethaan lijm aan de EPS kern gelijmd. Met het oog op de hechting is een backcoating op de staalplaat aangebracht. Aan de bovenzijde van de bovenste staalplaat is pvc-folie aangebracht, ter bescherming van de staalplaat tegen weersinvloeden. Deze complete sandwichconstructie wordt hierna aangeduid als het paneel.
2.2
Isobouw c.s. koopt het verzinkte staal met de backcoating en de folie kant en klaar van de producent/leverancier.
2.3
Isobouw c.s. verkoopt de panelen aan aannemers etc. De constructie van een dak met deze panelen verloopt als volgt:
-de panelen worden aangebracht op een stalen rasterconstructie en met elkaar verbonden door middel van een male-female klikmechanisme op de langsnaden;
-daarna worden de panelen met schroeven bevestigd aan de onderliggende stalen rasterconstructie;
-de openingen tussen de kopse naden worden met PUR-schuim opgevuld;
-de langsnaden en de kopse naden van alle panelen worden aan de bovenzijde voorzien van pvc-afdichtingsstroken; deze worden (chemisch dan wel thermisch) blijvend en waterdicht aan het pvc-folie aan de bovenzijde van de panelen gehecht;
-tot slot worden de panelen aan de randen waterdicht met de verticale wanden van het gebouw verbonden.
De panelen zijn zelfdragend.
2.4
Via AON is een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering bij Zurich gesloten, waaronder Isobouw c.s. verzekerde is. De algemene voorwaarden VA 930-01 (hierna ook AV), behorende bij deze maatschappijpolis, houden voor zover van belang in:
“ (…)
II DEKKING
12 De verzekering dekt de aansprakelijkheid van verzekerden voor door derden geleden
schade (incluis alle op geld waardeerbare gevolgschade en smartegeld) als gevolg van:
12.1 (…) (
hierna te noemen personenschade);
12.2
beschadiging, vernietiging, verontreiniging, verlies of het vuil worden van zaken of het
zich daarop of daarin bevinden van vreemde stoffen (hierna te noemen zaakschade);
mits de personen- en/of zaakschade als omschreven in art. 12.1 en 12.2 is ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering.
(…)
III UITSLUITINGEN
(…)
20 Vervanging van een ondeugdelijke prestatie
20.1
Niet gedekt zijn aanspraken strekkende tot:
verbetering, herstelling of vervanging van zaken die door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde zijn geleverd;
het geheel of gedeeltelijk opnieuw uitvoeren van door of onder verantwoordelijkheid van de verzekerde niet naar behoren uitgevoerde werkzaamheden,
dan wel tot enige andere prestatie die hiervoor in de plaats treedt.
20.2
Voorts zijn uitgestoten aanspraken strekkende tot vergoeding van de schade wegens het
niet of niet naar behoren gebruik kunnen maken van de desbetreffende zaken en/of werkzaamheden, ongeacht door wie de kosten zijn gemaakt of de schade is geleden.
20.3
Wordt door zaken, die door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde zijn geleverd, schade toegebracht aan andere, eveneens door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde geleverde zaken, dan worden door de in art. 20.1 en 20.2 genoemde uitsluitingen slechts die zaken getroffen, waarin de oorzaak van de schade is gelegen. De uitsluitingen worden echter onverkort toegepast, indien beide categorieën zaken tot één en dezelfde transactie behoren.
20.4
De regels volgens art. 20.3 vinden gelijke toepassing bij schadetoebrenging door
werkzaamheden, die door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde zijn uitgevoerd.
(…)
VX931-034 PRODUKTENAANSPRAKELIJKHEID
Voor de goede orde is vastgelegd dat produktenaansprakelijkheid medeverzekerd is.
Onder produktenaansprakelijkheid wordt verstaan de aansprakelijkheid voor schade ontstaan tengevolge van zaken die door of onder verantwoordelijkheid van verzekerden zijn geleverd.
(…)
VX961-006 ZUIVERE VERMOGENSSCHADE
In aanvulling op art. 12 en in afwijking van art. 20 van de op het polisblad van toepassing verklaarde verzekeringsvoorwaarden dekt deze verzekering eveneens de aansprakelijkheid van verzekerden voor door derden geleden schade anders dan personen- of zaakschade (hierna te noemen: zuivere vermogensschade), mits deze zuivere vermogensschade is ontstaan tijdens de looptijd van de verzekering.
(…)”
2.5
In 2002 heeft Isobouw c.s. een melding van een klant gekregen omtrent problemen met de panelen. Vanaf augustus 2004 hebben meerdere klanten geklaagd. De klachten zijn gemeld aan Zurich.
Het gaat inmiddels om minstens 65 projecten met een dakoppervlakte van ca. 135.000 m2.
2.6
De klachten hebben in alle gevallen betrekking op delaminatie (onthechting) van de backcoating; deze hecht wel aan de EPS-kern, maar niet aan de zinklaag. Daardoor ontstaat corrosie tussen de backcoating en de zinklaag, met delaminatie van het paneel als gevolg.
2.7
In het eerste geval heeft Isobouw c.s. het dak opengebroken en vervangende panelen aangebracht. In de latere gevallen is, met medeweten van Zurich, het betreffende dak steeds overlaagd, hetgeen erop neer komt dat over het gehele dak (met handhaving van de gedelamineerde panelen) een nieuwe laag is aangebracht.
2.8
Een e-mail van 1 maart 2007 van Zurich aan Isobouw c.s. luidt voor zover van belang als volgt: “(…)
naar aanleiding van de discussie over de polisdekking in de onderhavige kwestie. Wij hebben dit reeds eerder bij ons op kantoor besproken.
Zoals reeds diverse keren door mij verwoord, biedt de polis van [A] (het concern waartoe Isobouw c.s. behoort/behoorde, opm. rb.) dekking voor zuivere vermogenschade tot een bedrag van € 1.000.000 per gebeurtenis welk bedrag tevens geldt als een maximum per jaar. Hierbij geldt wel een eigen risico van 50.000,-
Zuivere vermogensschade staat in de onderhavige kwestie grofweg gelijk aan de in- & uitbouwkosten van de dakpanelen.
Expliciet uitgesloten van dekking zijn vervanging, herstel etc. van de dakpanelen zelf. Zie in dit verband artikel 20 van de polis.
Wij zijn van mening dat het bovenstaande inhoudt dat onze maximale verplichting in deze zaak € 950.000,- bedraagt. (excl. kosten) Reden hiertoe is dat artikel 1.4 van de algemene voorwaarden vermeldt dat onder gebeurtenis moet worden verstaan: een voorval of reeks van met elkaar verbandhoudende voorvallen ten gevolge waarvan schade is ontstaan.
In de onderhavige kwestie houden alle voorvallen met elkaar verband aangezien in alle gevallen sprake is van een gebrekkig sandwich dakpaneel, geproduceerd door Isobouw. De gebrekkigheid bestaat in alle gevallen uit delaminatie. (…)”
2.9
Een brief van 27 februari 2008 van Zurich aan Isobouw c.s. luidt voor zover van belang als volgt: “(…)
Middels uw e-mail van 5 november 2007 heeft u de onderhavige schade formeel gemeld op de polis met ingangsdatum 1-1-2005. Daarnaast was deze schade in 2004 reeds gemeld op de polis met ingangsdatum 2004. Overige meldingen hebben niet plaatsgevonden.
Naar wij aannemen wordt dus aanspraak gemaakt op de sublimiet in 2004 en 2005, respectievelijk € 1.000.000 en 1.250.000
De sublimiet waarop uw vraag betrekking heeft, biedt dekking voor de door afnemers van verzekerde gemaakte kosten van het opnieuw uitvoeren van werkzaamheden als gevolg van een gebrekkig geleverd product, met uitzondering van de bedrijfs(stilstand)schade. In deze zaak zal deze dekking hoofdzakelijk neerkomen op de in- en uitbouwkosten van de geleverde dakpanelen. (…)”
2.1
Een brief van 3 december 2010 van (de advocaat van) Zurich aan Isobouw c.s. luidt voor zover van belang als volgt: “(…)
Wij menen derhalve nog steeds dat in casu de vervangingskostenclausule van toepassing is. Het uitgesloten ondernemersrisico omvat immers meer dan slechts het opnieuw moeten leveren van de primaire prestatie. Ten eerste aangezien artikel 20.1 meer uitsluit dan alleen de kosten van herlevering en ten tweede aangezien ook de schade die het gevolg is van het niet naar behoren kunnen gebruiken van de geleverde zaak door artikel 20.2 wordt uitgesloten.
De vergoeding die cliënte Isobouw zou kunnen verstrekken is derhalve op grond van de polis beperkt. Zoals al eerder is aangegeven is cliënte bereid om een deel van de schade te vergoeden. (…). Deze vergoeding is echter gemaximeerd op een bedrag van één miljoen euro. (…)”
2.11
Zurich heeft onder de clausule VX951-006 € 950.000,= aan Isobouw c.s. betaald, ter vergoeding van zuivere vermogensschade en na aftrek van het eigen risico.

3.Het geschil

Isobouw c.s. vordert  samengevat - na wijziging van eis een verklaring voor recht, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, inhoudende dat alle door Isobouw c.s. geleden en nog te lijden schade als gevolg van de productie en verkoop van de gebrekkige dakpanelen anders dan de kosten voor de herlevering van de panelen zelf, onder de AV bij Zurich gedekt is, tot de verzekerde som van € 25 miljoen, met veroordeling van Zurich in de kosten.
Zurich voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Isobouw c.s. in de kosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Isobouw c.s. wenst dekking voor haar schade die voortvloeit uit de omstandigheid dat zij door haar afnemers aansprakelijk is gesteld voor de schade die die afnemers lijden omdat de daken die gebouwd zijn met de panelen vervangen of hersteld moeten worden. Of Isobouw c.s. daadwerkelijk jegens die afnemers aansprakelijk is moet tussen Isobouw c.s. en de betreffende afnemer worden vastgesteld, dat staat in dit geding tussen Isobouw c.s. en haar verzekeraar niet ter discussie. Van die aansprakelijkheid zal de rechtbank in het navolgende, met partijen, veronderstellenderwijs uitgaan.
4.2
Tussen partijen staat vast dat de bewoordingen van de dekkingsomschrijving in deze polis (art. 12 AV) algemeen gebruikelijk zijn in bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeringen.
Bij gelegenheid van het pleidooi heeft Isobouw c.s. zich (voor het eerst) op het standpunt gesteld dat uit die bewoordingen voortvloeit dat in beginsel dekking bestaat voor de schade, zelfs als de panelen geen bestanddeel van het dak in verzekeringsrechtelijke zin zijn geworden, omdat artikel 12 naar de letter niet eist dat iets anders dan de geleverde panelen beschadigd is geraakt.
Zurich beroept zich er ter bestrijding van die visie op dat de gebruikelijke betekenis in de verzekeringsbranche van
door derden geleden schade(…)
als gevolg van beschadiging (…) van zakenniet omvat schade aan zaken -de panelen- die door de aansprakelijk gestelde verzekerde aan de derde zijn geleverd; bedoeld wordt schade, doordat het gebrekkige geleverde product “iets anders heeft beschadigd”. Zij wijst erop dat dit in deze zaak tot aan het pleidooi ook tussen partijen in confesso was; beide partijen, hun advocaten en AON, de grote en ervaren makelaar door wiens tussenkomst deze verzekering tot stand is gekomen, waren het daarover eens. Aan prof. [B], een expert op dit gebied, is een advies gevraagd over de interpretatie van de polis; ook hij gaat in zijn advies impliciet uit van de door Zurich verdedigde uitleg. Zurich meent dat de interpretatie van Isobouw c.s., die louter gebaseerd is op de bewoordingen, in dat licht niet houdbaar is.
Hoewel deze opvatting van Zurich bepaald sterke papieren heeft, gelet op de vaste jurisprudentie dat het bij de uitleg van een tekst (ook in verzekeringspolissen) niet uitsluitend aankomt op de betekenis van de bewoordingen op zich, maar dat ook de in de branche gebruikelijke uitleg meeweegt, behoeft de rechtbank daarop niet te beslissen. Zelfs als wordt uitgegaan van de opvatting van Isobouw c.s. op dit punt bestaat immers geen dekking. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.
4.3
Dat de panelen beschadigd zijn staat tussen partijen vast. Dat de afnemers van Isobouw c.s. derden zijn die schade lijden als gevolg van deze beschadiging staat op zich ook niet ter discussie. Als aansprakelijkheid wordt aangenomen en er (met voorbijgaan aan de onder 4.2 bedoelde gebruikelijke betekenis) van wordt uitgegaan dat in beginsel sprake is van beschadiging van zaken als bedoeld in art. 12 lid 2 AV, dient vervolgens bezien te worden of Zurich zich kan beroepen op één van de uitsluitingen van art. 20 AV.
Een dergelijk beroep komt Zurich toe als de panelen ook na montage nog steeds als separate, zelfstandige zaken aanwezig zijn. Art. 20 lid 1 sluit immers uit de
aanspraken tot verbetering, herstelling of vervanging van zaken die door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde zijn geleverd; het geheel of gedeeltelijk opnieuw uitvoeren van door (…) verzekerde niet naar behoren uitgevoerde werkzaamheden dan wel enige prestatie die hiervoor in de plaats treedt.Omdat de panelen door Isobouw c.s. geleverde zaken zijn is deze uitsluiting dan dus van toepassing. Het gaat immers om aanspraken tot herstelling of vervanging van de panelen.
Zurich stelt zich op het standpunt dat daarvan sprake is, en heeft dat onderbouwd aan de hand van beschouwingen over de montage en de situatie in de praktijk. Zij heeft daartoe ook een animatie laten zien.
Isobouw c.s. meent dat daarvan geen sprake is. Zij erkent wel dat zij geen dekking heeft voor zover het gaat om het louter opnieuw leveren van de panelen, maar zij meent dat Zurich voor de kosten van het uit- en inbouwen van de panelen en het verwerken van de vervangende panelen bij het/de eerste geval(len) en de totale kosten van het overlagen van het dak in de latere gevallen geen beroep op die uitsluiting toekomt.
Isobouw c.s. heeft in dat verband gesteld en onderbouwd dat de panelen ten tijde van het optreden van de schade niet (langer) ”zaken” in de zin van de uitsluiting vormden, omdat zij niet langer aanwezig waren als separate, zelfstandige objecten. Zij waren opgegaan in een nieuwe zaak, het dak, met een eigen, gave stoffelijke structuur die vatbaar is voor aantasting/beschadiging. Zurich bestrijdt dat gemotiveerd.
4.5
De rechtbank is van oordeel dat Zurich het gelijk aan haar zijde heeft.
De panelen zijn, in de zin van art. 3:4 lid 1 BW, bestanddelen van het dak geworden, want naar verkeersopvatting maken de panelen onderdeel van het dak uit; dat is tussen partijen ook niet in geschil. Dat antwoord is echter niet voldoende om de verzekeringsrechtelijke vraag eveneens bevestigend te beantwoorden. Het gaat om het antwoord op de vraag of (vrij naar de woorden van prof. [B], die de rechtbank onderschrijft) de panelen in technische zin zodanig in het geheel van het dak zijn geïntegreerd dat zij daarmee feitelijk hun eigen herkenbare stoffelijke zelfstandigheid hebben verloren en dat met de aantasting van de panelen (niet de panelen maar) het dak als geheel moet geacht worden te zijn aangetast in zijn stoffelijke structuur die vatbaar is voor zaaksbeschadiging in de zin van de polis.
Die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend, op de volgende gronden.
De panelen zijn, ook nadat zij zijn aangebracht, duidelijk afzonderlijk herkenbaar. Het mechanisme waarmee zij aan elkaar worden bevestigd bestaat in een klein randje op het ene paneel, dat in een uitsparing op het andere paneel wordt geklikt. Die verbinding kan naar believen meermalen los en vast worden gemaakt, zonder beschadiging aan de panelen. Op de website werden de panelen tot voor kort ook aangeprezen als een demontabel en flexibel systeem, waarbij de panelen constructief volledig zelfstandig zijn. Ter zitting is bevestigd dat de panelen als zodanig geen stabiliteit aan het dak verlenen, die functie heeft het stalen rasterwerk waarop de panelen rusten en waaraan zij worden vastgeschroefd. De panelen vormen (dus) geen onderdeel van de hoofddraagconstructie (dat vermeldde ook de website en vermeldt nog steeds de informatiefolder van Isobouw c.s.). Als een paneel wordt aangetast levert dat op zich dus ook geen gevaar voor instorting van het dak op. Voorts staat vast dat in elk geval in één geval het probleem met de delaminatie is opgelost door de aangetaste panelen te vervangen door andere panelen, met handhaving van de rest van het dak.
Dit alles wijst zo sterk op het zelfstandig blijven bestaan van de panelen in voormelde, verzekeringsrechtelijke, zin dat de aanwijzingen in andere zin daartegen te weinig tegenwicht bieden. Dat schroeven moeten worden losgedraaid is voor dit aspect zonder belang; de bevestiging met schroeven dient om de panelen op hun plaats te houden, doch deze is naar haar aard eenvoudig los te maken. De pvc-strook die steeds een aantal belendende panelen verbindt dient om de voegen lucht- en/of waterdicht te maken, niet om een nieuwe constructieve eenheid te scheppen. Datzelfde geldt voor het pur-schuim dat ter plaatse van de aansluiting met de muren wordt aangebracht. De omstandigheid dat zowel het betreffende pvc en pur als het te verwijderen eerste paneel onherstelbaar beschadigd raken bij het verwijderen van panelen is, in die situatie, ook niet voldoende voor het oordeel dat een dak als nieuwe, zelfstandige eenheid is ontstaan waarin de panelen geen zelfstandig bestaan als hiervoor omschreven meer hebben.
Ter voorkoming van misverstand merkt de rechtbank op dat bij het voorgaande aan het ter zitting getoonde animatiefilmpje geen andere betekenis is toegekend dan een (in de woorden van partijen “gelikte” en niet in details juiste of volledige) visualisatie van het montage-procédé.
4.6
De rechtbank voegt daaraan nog het volgende toe. Los van de vraag of de panelen na montage nog als zelfstandige zaken zijn aan te merken komt Zurich een beroep toe op de uitsluiting van art. 20 lid 2 AV ten aanzien van de kosten van overlaging. Die overlaging is immers onmiskenbaar aan te merken als herstel, een vorm van vergoeding van schade in natura, wegens het niet naar behoren gebruik kunnen maken van de panelen na montage in het dak. Of de overlaging uit een oogpunt van schadebeperking aangewezen was doet daarbij niet ter zake.
4.7
Isobouw c.s. heeft zich nog beroepen op de dekking voor productaansprakelijkheid. Deze omvat, gelet op de (summiere) dekkingsomschrijving, geen aanvullende dekking, nu de omschrijving sterke overeenkomst vertoont met die van art. 12. Partijen hebben met het overeenkomen van deze dekking, naar moet worden aangenomen (erg diepgaand is het debat daarover niet gevoerd), beoogd buiten twijfel te stellen dat de risico-aansprakelijkheid die productaansprakelijkheid naar Nederlands recht is, naast de gebruikelijke schuldaansprakelijkheid (behorende bij kort gezegd wanprestatie of onrechtmatige daad) is meeverzekerd. Zulks wordt ook bevestigd door de bewoordingen van de desbetreffende clausule (“voor de goede orde…”). Nieuwe gezichtspunten voor deze casus levert dat niet op.
4.8
Het resultaat van het vorenstaande, langs diverse lijnen te bereiken, is dus dat Isobouw c.s. geen dekking voor deze schade onder de polis heeft, behoudens onder de clausule Zuivere Vermogensschade. Dat is geheel in lijn met het algemene uitgangspunt van AVB-verzekeringen, dat ook hier de grenzen van de dekking bepaalt, te weten dat de verzekeraar in beginsel niet het risico van claims wegens kwaliteitsproblemen aan de zijde van haar verzekerde overneemt. De schade waarvoor Isobouw c.s. thans staat is louter een uitvloeisel van dat risico.
Partijen hebben ten tijde van het sluiten van de verzekering echter ook deze begrenzing onder ogen gezien; daarom is de zuivere vermogensschade clausule overeengekomen, die de consequenties verzacht, maar tot een veel lager bedrag dekking biedt. Onder die clausule is echter reeds het maximum uitgekeerd (zie 2.11).
4.9
Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd behoeft bij gebrek aan belang geen bespreking.
4.1
Isobouw c.s. wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld. Bij de bepaling daarvan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het achterliggende financiële belang miljoenen euro’s beloopt.

5.De beslissing

De rechtbank
Wijst de vordering af;
Veroordeelt Isobouw c.s. in de proceskosten, aan de zijde van Zurich begroot op € 560,= aan griffierecht en € 12.844,= aan salaris voor de advocaat;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de kostenveroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. J.W. van den Hurk en mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2013.
106/427/1980