Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de rol/rekestkaart waarin staat vermeld dat op de rolzitting van 10 april 2013 de advocaat
2.De beoordeling
- dagvaarding € 95,92
- griffierecht 3.715,00
- salaris advocaat
Rechtbank Rotterdam
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 12 juni 2013 vonnis gewezen in de zaak tussen de stichting als eiseres en een gedaagde die niet langer door een advocaat werd vertegenwoordigd. De procedure begon met een rolzitting op 24 april 2013, waar werd vastgesteld dat het recht van gedaagde om te concluderen voor antwoord was vervallen. Dit volgde op een conservatoire beslaglegging door ABN AMRO Bank N.V. op verzoek van eiseres. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Verbeeke, vorderde onder andere betaling van buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten. De rechtbank oordeelde dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten, begroot op € 3.438,82, toewijsbaar waren, evenals de beslagkosten van € 1.770,78. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 133.319,90, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 5.231,92. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van nakosten en betekeningskosten, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. E.J. Rutten.