ECLI:NL:RBROT:2013:6237

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 april 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
12/4387
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van de ongeldigverklaring van een rijbewijs op basis van deskundigenrapporten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Directie van de Dienst Wegverkeer (RDW) over de ongeldigverklaring van een Mexicaans rijbewijs. Eiseres had op 24 mei 2012 een aanvraag ingediend voor de omwisseling van haar Mexicaanse rijbewijs voor een Nederlands rijbewijs. Na onderzoek door de RDW concludeerde een buitengewoon opsporingsambtenaar dat het Mexicaanse rijbewijs vals was, wat leidde tot de ongeldigverklaring door verweerder op 2 juli 2012. Eiseres maakte bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 14 september 2012. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelde dat aan deskundigenrapporten hoge eisen gesteld moeten worden, zowel qua inhoud als actualiteit. De rechtbank constateerde dat er afwijkingen waren in de beveiligingskenmerken van het rijbewijs van eiseres ten opzichte van het vergelijkingsdocument. Echter, verweerder had nagelaten om de verklaring van de Mexicaanse consul, die twijfels over de juistheid van de conclusies van de deskundige opriep, voor te leggen aan de deskundige. Dit leidde tot de conclusie dat de deskundige mogelijk niet beschikte over actuele kennis over Mexicaanse rijbewijzen.

De rechtbank oordeelde dat het besluit van verweerder onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en dat het beroep van eiseres gegrond was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, verklaarde het bezwaar van eiseres gegrond en herstelde het primaire besluit. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van actuele en nauwkeurige deskundigenrapporten in bestuursrechtelijke besluitvorming.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 3
zaaknummer: ROT 12/4387

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2013 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. A.L. Kuit,
en

de Directie van de Dienst Wegverkeer (RDW), verweerder,

gemachtigde: mr. F.H.G. Frielink.

Procesverloop

Bij besluit van 2 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het rijbewijs van eiseres ongeldig verklaard.
Bij besluit van 14 september 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Verweerder en eiseres hebben nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 maart 2013. Eiseres is verschenen bij gemachtigde. Tevens is namens eiseres verschenen haar echtgenoot, [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende omstandigheden.
1.1.
Eiseres heeft op 24 mei 2012 bij verweerder een aanvraag ingediend tot omwisseling van haar Mexicaanse rijbewijs (documentnummer [nummer1]) voor een Nederlands rijbewijs. Zij heeft daartoe op 30 mei 2012 dit Mexicaanse rijbewijs aangeboden bij verweerder. Verweerder heeft op 12 juni 2012 een afgiftebesluit genomen en het Mexicaanse rijbewijs van eiseres omgewisseld voor een Nederlands rijbewijs met einddatum 12 juni 2022.
1.2.
Volgens een op 2 juli 2012 op ambtsbelofte opgestelde 'Verklaring van bevindingen/onderzoek', afkomstig van een bij de RDW, afdeling R&I - Operations Unit Rijbewijzen werkzame buitengewoon opsporingsambtenaar, is de ondergrondbedrukking van het Mexicaanse rijbewijs aangebracht door middel van een printtechniek in plaats van een druktechniek, hetgeen leidt tot de conclusie dat het rijbewijs vals is. Naar aanleiding van dit onderzoeksresultaat heeft verweerder op dezelfde datum het primaire besluit genomen.
1.3.
In een op 4 juli 2012 door voormelde buitengewoon opsporingsambtenaar op ambtsbelofte opgestelde 'Verklaring van bevindingen/onderzoek' is gerelateerd dat het Mexicaanse rijbewijs qua detaillering niet overeenkomt met originele door de autoriteiten van Chihuahua (Mexico) afgegeven documenten van dit model en dat de UV-beveiligingen in het document afwijken ten opzichte van originele door de autoriteiten van Chihuahua afgegeven documenten van dit model. Ook in deze verklaring van bevindingen/onderzoek is geconcludeerd dat het Mexicaanse rijbewijs vals is.
1.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Op 1 augustus 2012 is Hunger namens eiseres op het bezwaar gehoord. Op 10 augustus 2012 heeft eiseres een op 1 augustus 2012 afgegeven, in de Spaanse taal gestelde, verklaring ('Dirección de la División de Vialidad y Transito', hierna: de verklaring van 1 augustus 2012) overgelegd. Deze verklaring is afkomstig van de provinciale autoriteiten van Chihuahua. Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2.1.
Op grond van artikel 124, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), voor zover thans van belang, wordt een rijbewijs overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels voor een of meer categorieën van motorrijtuigen ongeldig verklaard, indien het rijbewijs is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en het niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest.
2.2.
Op grond van artikel 46, eerste lid, aanhef en onder a, van het Reglement rijbewijzen, voor zover thans van belang, dient indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, aan de aanvrager afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, bij de aanvraag te worden voldaan aan het vereiste dat het door dat gezag afgegeven rijbewijs wordt overgelegd.
3.
Verweerder heeft aan het bestreden besluit - samengevat - het volgende ten grondslag gelegd. Volgens de verklaringen van bevindingen/onderzoek van 2 juli 2012 en 4 juli 2012 heeft eiseres in verband met de omwisseling niet een door het Mexicaanse gezag afgegeven rijbewijs overgelegd. Verweerder kan redelijkerwijs van deze bevindingen uitgaan. De overgelegde verklaring van 1 augustus 2012 brengt geen verandering in de conclusie dat het Mexicaanse rijbewijs vals is. Verweerder moest onder de gegeven omstandigheden het afgegeven rijbewijs ongeldig verklaren en heeft geen beleidsruimte om van deze verplichting af te wijken, aldus verweerder.
4.
Eiseres kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en heeft daartoe
- samengevat - het volgende aangevoerd. Ten onrechte is nagelaten een voorbeeld van een specimen van een recent door de provincie Chihuahua afgegeven Mexicaans rijbewijs aan de verklaringen van bevindingen/onderzoek van 2 juli 2012 en 4 juli 2012 te hechten. Eiseres weet uit ervaring dat het in Mexico aan de provincies is om rijbewijzen af te geven. Iedere provincie gebruikt een eigen document, dat kan afwijken van de documenten die in andere provincies worden gebruikt. Voorts worden de rijbewijzen in de verschillende provincies regelmatig gewijzigd. Eiseres handhaaft haar standpunt dat zij twijfelt aan de specialistische kennis van de buitengewoon opsporingsambtenaar die voormelde verklaringen heeft opgesteld. Van hem mocht worden verwacht dat hij uitleg geeft over het feit waarom er twee verschillende onderzoeken op twee verschillende dagen nodig zijn geweest om tot het oordeel “vals document” te komen. Na de telefonische hoorzitting is een verklaring van de Mexicaanse consul van 21 augustus 2012 in het geding gebracht. Eiseres legt thans vertalingen van deze verklaring en voormelde verklaring van 1 augustus 2012 over. Uit de inhoud van de stukken blijkt dat de authenticiteit van het rijbewijs met documentnummer [nummer1] wordt bevestigd. Verweerder beschikte al over deze informatie ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, maar onduidelijk blijft waarom deze informatie niet kan afdoen aan de conclusie van de buitengewoon opsporingsambtenaar. Eiseres heeft onlangs tijdens een verblijf in Mexico een nieuw rijbewijs aangevraagd en gekregen en legt dit rijbewijs (documentnummer [nummer2]) over. Zij biedt dit rijbewijs aan voor nader onderzoek en vergelijking met het reeds overgelegde rijbewijs, aldus eiseres.
5.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5.1.
Op 12 maart 2013 heeft de rechtbank telefonisch van verweerder vernomen dat op 7 maart 2013 alsnog een Nederlands rijbewijs aan eiseres is afgegeven. Eiseres heeft dat ter zitting bevestigd en heeft dit document ter zitting ook getoond. Gelet hierop ziet de rechtbank zich ambtshalve gesteld voor de vraag of eiseres nog belang heeft bij onderhavig beroep.
Eiseres heeft ter zitting aangegeven dat haar belang is gelegen in de vaststelling dat sprake is van een onrechtmatig besluit, zodat zij bij verweerder een zuiver schadebesluit kan vragen. Zij heeft voorts kort samengevat waaruit haar schade zou bestaan. Verweerder heeft zich ter zitting niet op het standpunt gesteld dat de gestelde schade op voorhand onaannemelijk is. Ook de rechtbank acht de gestelde mogelijke schade voldoende om procesbelang aan te nemen en zal in deze uitspraak dan ook de rechtmatigheid van het besluit beoordelen.
5.2.
Verweerder heeft het bestreden besluit gebaseerd op de verklaringen van bevindingen/onderzoek van 2 juli 2012 en 4 juli 2012, waarin is geconcludeerd dat het door eiseres overgelegde rijbewijs met documentnummer [nummer1] vals is.
Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling), onder meer neergelegd in de uitspraak van 27 februari 2013 (LJN: BZ2552), dient in beginsel van de juistheid van een op ambtseed of -belofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal te worden uitgegaan. Dit is slechts anders indien sprake is van bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijking van dit uitgangspunt.
Eveneens naar vaste jurisprudentie van de Afdeling, onder meer neergelegd in de uitspraak van 6 februari 2013 (LJN: BZ0700), mag een bestuursorgaan, indien uit een advies van een door het bestuursorgaan benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze blijkt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, bij het nemen van een besluit van dat advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan naar voren zijn gebracht.
De rechtbank zal in het navolgende beoordelen of sprake is van bedoelde bijzondere omstandigheden dan wel concrete aanknopingspunten.
5.2.1.
Uit voormelde verklaringen van bevindingen/onderzoek volgt niet met welk specimen van welke datum de deskundige het rijbewijs met documentnummer [nummer1] heeft vergeleken. Eerst ter zitting heeft verweerder desgevraagd aangegeven dat als specimen een origineel, uit de provincie Chihuahua afkomstig rijbewijs is gebruikt, dat op 22 oktober 2011 is afgegeven bij de RDW. Verweerder heeft de authenticiteit van dat rijbewijs geverifieerd bij de Mexicaanse autoriteiten. Ten tijde van het onderzoek op 2 juli 2012 en 4 juli 2012 was sprake van een voldoende recent specimen van een vergelijkbaar Mexicaans rijbewijs voor een onderzoek als het onderhavige, aldus verweerder.
5.2.2.
Ter zitting is niet komen vast te staan dat de verklaring van de Mexicaanse consul van 21 augustus 2012, die de stelling van eiseres dat het overgelegde rijbewijs met documentnummer [nummer1] is afgegeven door de daartoe bevoegde autoriteiten onderbouwt en die blijkens de adressering rechtsreeks door de consul aan verweerder is gezonden, verweerder voor het nemen van het bestreden besluit heeft bereikt.
Voormelde verklaring van 1 augustus 2012 van de Mexicaanse autoriteiten, die door eiseres in de bezwaarfase is overgelegd, onderbouwt eveneens de stelling van eiseres. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd verklaard dat deze verklaring in bezwaar niet is voorgelegd aan de deskundige.
5.2.3.
Bij brief van 26 februari 2013 heeft eiseres een op 30 januari 2013 op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van documentonderzoek overgelegd. Hierin heeft de verbalisant, werkzaam bij de Regionale Recherche Dienst, Forensische Opsporing, Unit Documentenonderzoek (Falsificaten), ondermeer vermeld dat tijdens het technisch documentonderzoek aan het rijbewijs met documentnummer [nummer1] op 6 december 2012 niet kon worden beschikt over een specimen van dit document en dat op grond van informatie van de RDW te Veendam is geconcludeerd dat het hier een geheel vals document betrof. Voorts staat in dit proces-verbaal gerelateerd dat op 3 januari 2013 het rijbewijs met documentnummer [nummer2] eveneens is onderzocht, dat dit qua lay-out en druk- en/of reproductietechnieken overeenkwam met het rijbewijs met documentnummer [nummer1] en dat de UV-reactie afwijkend was.
De verbalisant heeft vervolgens op 23 januari 2013 gesproken met de consul van Mexico, die heeft verklaard dat de kopie van de verklaring van 21 augustus 2012 een weergave betreft van een door haar afgegeven verklaring, het rijbewijs met documentnummer [nummer1] authentiek is, in Mexico drie provincies rijbewijzen afgeven, die rijbewijzen onderling qua lay-out en druk- en beveiligingstechnieken van elkaar afwijken en binnen die verschillende modellen regelmatig binnen een korte periode wijzigingen in die technieken worden doorgevoerd.
De verbalisant heeft geconcludeerd dat de informatie van de RDW, op grond waarvan hij op 6 december 2012 heeft geconcludeerd dat het rijbewijs met documentnummer [nummer1] totaal vals was, niet juist bleek te zijn. Dit rijbewijs is een authentiek document, aldus de verbalisant.
5.3.
Aan de kennis en expertise van een deskundige wordt in de besluitvorming en de rechtspraak een groot gewicht toegekend. Het is dan ook van groot belang dat deskundigenrapporten nauwgezet en naar waarheid zijn opgemaakt. Dat betekent dat aan de kennis en kunde van een deskundige hoge eisen moeten worden gesteld, zowel qua inhoud als aan de actualiteit van die kennis. Van die kennis zal onderdeel moeten uitmaken dat de deskundige er van op de hoogte is dat/als documenten waarmee de te onderzoeken documenten worden vergeleken, regelmatig wijzigen op kenmerkende eigenschappen. Het te onderzoeken document zal dan moeten worden vergeleken met een document met in principe dezelfde kenmerken, omdat het onderzoek anders geen zin heeft. Het op de hoogte zijn van die wijzigingen en het beschikken over de relevante juiste vergelijkingsdocumenten moet worden geacht onderdeel uit te maken van de specifieke deskundigheid op basis waarvan in de bestuurlijke fase en in rechte kan worden beslist.
In onderhavig geval beschikte de deskundige over een op 22 oktober 2011 bij verweerder ingeleverd rijbewijs. Het onderzochte rijbewijs met documentnummer [nummer1] is afgegeven op 12 februari 2011. Uiteindelijk is komen vast te staan, daar gaat ook verweerder van uit, dat in het aan eiseres afgegeven rijbewijs met documentnummer [nummer1] afwijkingen zitten op beveiligings- of andere kenmerken ten opzichte van het document waarmee dat rijbewijs is vergeleken. Of dat komt omdat tussen 12 februari 2011 en grosso modo oktober 2011 die verschillen zijn opgetreden, of dat die verschillen zijn opgetreden al veel eerder dan oktober 2011 (de afgiftedatum van het vergelijkingsrijbewijs is immers niet genoemd door verweerder, en een Mexicaans rijbewijs is zes jaar geldig) acht de rechtbank minder relevant. Nu kennelijk dergelijke verschillen bestaan, had de deskundige van verweerder daarvan in principe op de hoogte moeten zijn en zijn onderzoek met inachtneming van die wetenschap, moeten verrichten.
Verweerders stelling dat het onmogelijk is om altijd de meest recente rijbewijzen uit alle landen ter wereld voorhanden te hebben, maakt dat niet anders. Als verweerder zich van een deskundigenonderzoek wil bedienen bij een beslissing als de onderhavige, dan zal dat onderzoek op adequate en actuele kennis en kunde moeten zijn gebaseerd. In ieder geval kan het mogelijk ontbreken van die kennis niet voor risico van eiseres komen.
Daarenboven had verweerder in de in bezwaar overgelegde verklaring van 1 augustus 2012 in ieder geval aanleiding moeten zien om die verklaring voor te leggen aan de opsteller van de rapporten van 2 juli 2012 en 4 juli 2012, hierboven beschreven. Die verklaring had voor de door verweerder ingeschakelde deskundige aanleiding kunnen vormen tot nader onderzoek, waarmee reeds in bezwaar de lacune in de actualiteit van de kennis (dat binnen een korte periode wijzigingen in druk- en beveiligingstechnieken kunnen voorkomen) en in de actualiteit van het referentiemateriaal (dat wellicht dateerde van ver voor februari 2011 of van wellicht acht maanden daarna) gecorrigeerd had kunnen worden. In die zin had die verklaring van 1 augustus 2012 als een concreet aanknopingspunt voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van voormelde verklaringen kunnen fungeren, waarna nader onderzoek had kunnen en moeten volgen, bijvoorbeeld zoals geschied in het documentonderzoek dat is neergelegd in het proces-verbaal van 30 januari 2013, waarbij wel de verklaring van de consul van 21 augustus 2012 is betrokken.
Nu redelijkerwijs kan worden betwijfeld of de door verweerder ingeschakelde deskundige ten tijde van het opstellen van voormelde verklaringen van bevindingen/ onderzoek beschikte over actuele kennis over Mexicaanse rijbewijzen en verweerder heeft nagelaten navraag te (laten) doen bij de Mexicaanse autoriteiten omtrent het door eiseres overgelegde rijbewijs, had verweerder zich bij de besluitvorming niet mogen verlaten op uitsluitend die verklaringen van bevindingen/onderzoek. Reeds hierom is het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid.
5.4.
Nu het in bezwaar gehandhaafde primaire besluit is gebaseerd op een onderzoek waarop het niet mocht worden gebaseerd, is dus sprake van een onrechtmatig besluit.
5.5.
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet op grond van het vorenstaande voorts aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het bezwaar gegrond wordt verklaard en het primaire besluit wordt herroepen.
5.6.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
6.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 472,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond,
  • vernietigt het bestreden besluit,
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval inhoudt dat het bezwaar gegrond wordt verklaard en het primaire besluit wordt herroepen,
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 156,- vergoedt,
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Houweling, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.