Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
woensdag 16 oktober 2013voor het nemen van een nadere conclusie aan de zijde van het Havenbedrijf;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van het Havenbedrijf Rotterdam voor de schade die is ontstaan door een aanvaring van het binnenschip 'Novamente' met de Botlekbrug. De aanvaring vond plaats op 7 januari 2011, toen de brug in storing was en de opgegeven doorvaarthoogte onjuist bleek te zijn. De eiseressen, Vereniging 'Oranje' en Novamente Shipping B.V., stelden dat de brugwachter onzorgvuldig had gehandeld door een te hoge doorvaarthoogte op te geven, waardoor de schipper van de Novamente in de veronderstelling verkeerde dat het schip veilig onder de brug kon passeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brugwachter, ondanks de storing, herhaaldelijk een onjuiste doorvaarthoogte heeft doorgegeven aan de schipper, wat heeft geleid tot de aanvaring en de daaruit voortvloeiende schade. De rechtbank oordeelde dat de brugwachter onrechtmatig heeft gehandeld door de onjuiste informatie te verstrekken, en dat er een causaal verband bestaat tussen deze onjuiste opgaven en de schade aan de Novamente. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor nadere conclusies, waarbij het Havenbedrijf als eerste aan het woord zal zijn. De aansprakelijkheid van het Havenbedrijf op grond van art. 6:173 BW voor een gebrek aan de Botlekbrug werd ook besproken, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het Havenbedrijf op de hoogte was van de risico's van de storing van de brug.