ECLI:NL:RBROT:2013:6670

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
C-10-412016 - HA ZA 12-960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor kabelschade door werkzaamheden van een aannemer

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, staat de aansprakelijkheid van [X Rijnmond B.V.] centraal voor de schade aan een KPN-telecomkabel die op 10 mei 2012 is ontstaan tijdens grondwerkzaamheden in Rotterdam. De curator, mr. J.R. Hagendoorn, vertegenwoordigt de failliete besloten vennootschap Hollandse Indruk B.V. en vordert een schadevergoeding van € 37.529,63, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De curator stelt dat [X Rijnmond B.V.] onrechtmatig heeft gehandeld door de kabel te beschadigen tijdens hun werkzaamheden, terwijl [X Rijnmond B.V.] betwist dat zij verantwoordelijk is voor de schade en stelt dat zij alle voorzorgsmaatregelen heeft getroffen.

De rechtbank heeft de curator toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen dat de kabel daadwerkelijk door de werkzaamheden van [X Rijnmond B.V.] is beschadigd. De curator moet bewijzen dat de kabel is geraakt door de werkzaamheden van [X Rijnmond B.V.], en de rechtbank heeft aangegeven dat als dit bewijs niet geleverd kan worden, de vorderingen van de curator zullen worden afgewezen. De rechtbank heeft ook de procedure voor getuigenverhoren uiteengezet, waarbij de curator binnen twee weken na het vonnis moet aangeven welke getuigen hij wil horen en hun verhinderdagen moet opgeven.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de curator, indien hij niet via getuigen bewijs wil leveren, dit binnen twee weken schriftelijk moet aangeven. De beslissing over de vordering van de curator is aangehouden, en de rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan totdat het bewijs is geleverd. Dit vonnis is uitgesproken op 24 juli 2013 door mr. I. Bouter.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/412016 / HA ZA 12-960
Vonnis van 24 juli 2013
in de zaak van
MR. J.R. HAGENDOORNin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLANDSE INDRUK B.V.,
kantoorhoudende te Rotterdam,
eiser,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X Rijnmond B.V.],
gevestigd te Tricht,
gedaagde,
advocaat mr. D.M. Gouweloos.
Partijen zullen hierna de curator en [X Rijnmond B.V.] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 6 februari 2013 en de daarin genoemde stukken;
  • het proces-verbaal van comparitie van 31 mei 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 december 2012 is Hollandse Indruk B.V. (verder: Hollandse Indruk) in staat van faillissement verklaard met benoeming van de curator als zodanig.
2.2.
Tot haar faillissement was Hollandse Indruk gevestigd aan de [adres] te Rotterdam.
2.3.
In de periode van maart - oktober 2012 heeft Gemeentewerken Rotterdam in de [adres] te Rotterdam grondwerkzaamheden laten uitvoeren. Een deel van deze werkzaamheden is uitgevoerd door [X Rijnmond B.V.] en BAM wegen B.V. (verder: BAM).
2.4.
Op 10 mei 2012 is een in de [adres] te Rotterdam aanwezige KPN-telecomkabel beschadigd. Zowel [X Rijnmond B.V.] als BAM heeft die dag in de [adres] te Rotterdam werkzaamheden verricht. Als gevolg van de kabelschade is Hollandse Indruk op 10 en 11 mei 2012 via de vaste telefoon en per e-mail onbereikbaar geweest.

3.Het geschil

3.1.
De curator vordert dat [X Rijnmond B.V.] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling tegen kwijting van:
  • een bedrag van € 37.529,63 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2012, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
  • de buitengerechtelijke incassokosten à € 1.158,00 en de nakosten.
3.2.
De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat [X Rijnmond B.V.] onrechtmatig jegens Hollandse Indruk heeft gehandeld. Hij stelt daartoe dat [X Rijnmond B.V.] bij haar werkzaamheden in de [adres] te Rotterdam een KPN-telecomkabel heeft geraakt, tengevolge waarvan Hollandse Indruk schade heeft geleden. Verder stelt hij zich op het standpunt dat de kabelschade is veroorzaakt door de werkzaamheden van [X Rijnmond B.V.] òf van BAM, zodat [X Rijnmond B.V.] op grond van artikel 6:99 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) aansprakelijk is voor de door Hollandse Indruk gestelde schade.
3.3.
[X Rijnmond B.V.] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de curator, met veroordeling van de curator, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente. Zij betwist dat de gestelde schade door haar werkzaamheden is veroorzaakt.

4.De beoordeling

4.1.
De curator stelt dat [X Rijnmond B.V.] haar werkzaamheden op onzorgvuldige wijze heeft uitgevoerd, nu zij bij die werkzaamheden een KPN-telecomkabel heeft geraakt. Ter onderbouwing van zijn stelling wijst de curator erop dat de kabelschade bestond uit een losgetrokken koppeling of splitter en dat de heer Van Heul (toezichthouder namens de gemeente), nadat hij met BAM en [X Rijnmond B.V.] over de kabelschade had gesproken, aan Hollandse Indruk heeft meegedeeld dat zij bij [X Rijnmond B.V.] moest zijn.
4.2.
[X Rijnmond B.V.] betwist dat zij onzorgvuldig te werk is gegaan en bij haar werkzaamheden de KPN-telecomkabel heeft geraakt. Zij voert daartoe aan dat zij alle geëigende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen en daarnaast tijdens haar werkzaamheden steeds op een afstand van ongeveer een halve meter van de betreffende kabel is gebleven. Ook BAM verrichtte op 10 juni 2012 werkzaamheden in de [adres] te Rotterdam, zodat de kabelschade mogelijk bij die werkzaamheden is ontstaan. Bovendien was de staat van onderhoud van de kabel slecht en is de kabel kennelijk beschadigd geraakt op het (kwetsbare) punt waar hij uit een buis kwam. Gezien het voorgaande heeft [X Rijnmond B.V.] de stellingen van de curator gemotiveerd betwist. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 150 Burgerlijke Rechtsvordering zal de curator worden toegelaten te bewijzen dat de betreffende KPN-telecomkabel is beschadigd doordat [X Rijnmond B.V.] deze bij haar werkzaamheden in de [adres] te Rotterdam heeft geraakt.
4.3.
De datum of data en tijdstippen voor eventuele getuigenverhoren aan de zijde van de curator (in enquête) en aan de zijde van [X Rijnmond B.V.] (in contra-enquête) zullen na het wijzen van dit vonnis aan de hand van door partijen op te geven verhinderdata worden bepaald. Daarbij zal zowel een datum of data voor de enquête worden gepland als een datum of data worden gereserveerd voor de contra-enquête. Dit laat onverlet het recht van [X Rijnmond B.V.] om zich na de enquête nader te beraden over de contra-enquête.
4.4.
Indien de curator niet slaagt in de onder 4.2. genoemde bewijsopdracht en de onrechtmatige daad van [X Rijnmond B.V.] jegens Hollandse Indruk dus niet komt vast te staan, dan slaagt evenmin het beroep op artikel 6:99 BW. Voor toepassing van artikel 6:99 BW is immers vereist dat aan twee of meer personen (afzonderlijk) een onrechtmatige daad kan worden toegerekend, waarbij vast staat dat de door de benadeelde geleden schade het gevolg is van één van deze daden. De vorderingen van de curator zullen dan worden afgewezen.
4.5.
Indien de curator slaagt in de onder 4.2. genoemde bewijsopdracht, zal de rechtbank het er in beginsel voor houden dat [X Rijnmond B.V.] haar werkzaamheden op onzorgvuldige wijze heeft uitgevoerd. Hierbij is van belang dat de betreffende KPN-telecomkabel reeds was vrijgegraven op het moment dat [X Rijnmond B.V.] haar werkzaamheden in de [adres] te Rotterdam aanving. Wanneer zij onder die omstandigheden de kabel toch heeft geraakt, staat vast dat [X Rijnmond B.V.] bij haar werkzaamheden niet steeds op een afstand van een halve meter is gebleven.
4.6.
[X Rijnmond B.V.] dient de curator schadeloos te stellen, indien Hollandse Indruk door de gestelde onrechtmatige daad van [X Rijnmond B.V.] schade heeft geleden. De omvang van de schade wordt daarbij bepaald door een vergelijking van de daadwerkelijke situatie met de situatie zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien de onrechtmatige daad niet had plaatsgevonden. De gestelde schade is als volgt gespecificeerd:
- werkzaamheden technisch directeur 5 uur à € 75,00: € 375,00
- overwerk medewerkers 12,5 uur à € 45,00: € 562,50
- mobiele telefoonkosten: € 100,00
- werkzaamheden extern ICT adviseur: € 250,00
- kosten ophalen bestanden: € 250,00
- gederfde winst als gevolg van 2 dagen niet bereikbaar
via telefoon en e-mail: € 30.000,00
Subtotaal: € 31.537,50
19% BTW: € 5.992,13
Totaal: € 37.529,63
4.7.
Over de gevorderde schade is geen BTW verschuldigd. Het gevorderde bedrag aan BTW (€ 5.992,13) zal daarom worden afgewezen.
4.8.
Gezien het onder 4.6. geformuleerde criterium is de gevorderde vergoeding voor de werkzaamheden van de technisch directeur niet toewijsbaar. Als onbetwist is komen vast te staan dat de technisch directeur niet extra is betaald voor overwerk, zodat Hollandse Indruk deze kosten ook zou hebben gemaakt indien de gestelde onrechtmatige daad van [X Rijnmond B.V.] zich niet had voorgedaan. Van een causaal verband tussen deze kosten en de gestelde onrechtmatige daad van [X Rijnmond B.V.] is dan ook geen sprake.
4.9.
De gestelde mobiele telefoonkosten en de kosten voor het overwerk van de medewerkers van Hollandse Indruk, het ophalen van bestanden door die werknemers en de werkzaamheden van een extern ICT-adviseur ad € 1.162,50 in totaal zijn - als voldoende toegelicht en onvoldoende gemotiveerd betwist - toewijsbaar. Onbestreden is dat Hollandse Indruk deze kosten door de kabelschade heeft gemaakt. Voorts zijn de werkzaamheden niet aan te merken als kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte of als kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid of de schade, zodat het beroep van [X Rijnmond B.V.] op artikel 6:96 BW faalt.
4.10.
Nu als onbetwist is komen vast te staan dat Hollandse Indruk als gevolg van de kabelschade op 10 en 11 mei 2012 per vaste telefoon en e-mail onbereikbaar is geweest, is het denkbaar dat Hollandse Indruk hierdoor opdrachten en daarmee inkomsten is misgelopen. Het bestaan en de omvang van deze schade kan op basis van de thans voorliggende stukken echter niet worden vastgesteld. De curator zal daarom na de bewijslevering zonodig deze schade nader dienen toe te lichten door overlegging van een winst- en verliesrekening over de maanden april, mei en juni 2012 (gespecificeerd per maand). Indien een dergelijk per maand gespecificeerde winst- en verliesrekening door de curator niet kan worden overgelegd, overweegt de rechtbank zich (aan de hand van wel beschikbare financiële gegevens) door een deskundige te laten inlichten over (de omvang van) de als gevolg van de kabelschade gederfde inkomsten van Hollandse Indruk in de maand mei 2012. Het voorschot op de kosten van de deskundige zal in dat geval door de curator gedeponeerd moeten worden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt de curator op te bewijzen dat de betreffende KPN-telecomkabel is beschadigd doordat [X Rijnmond B.V.] deze bij haar werkzaamheden in de [adres] te Rotterdam heeft geraakt;
5.2.
bepaalt dat indien de curator dit bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan de Steegoversloot 36, voor de rechter-commissaris mr. I. Bouter;
5.3.
bepaalt dat de curator, indien deze getuigen wil laten horen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank
-
Administratie privaat, Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht, faxnummer 078 6391323-
de namens hem te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden september tot en met november moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
5.4.
bepaalt dat [X Rijnmond B.V.], indien deze getuigen in contra-enquête wil voorbrengen, bij de opgave van verhinderdata rekening moet houden met de in dat kader (vermoedelijk) te horen getuigen; voor contra-enquête zal een dag en uur worden gereserveerd na de voor het getuigenverhoor bepaalde dag en tijd;
5.5.
bepaalt dat de curator, indien deze het bewijs niet door getuigen wil leveren maar door overlegging van bewijsstukken en/of door een ander bewijsmiddel, het voornemen hiertoe binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk aan de rechtbank
-
Administratie privaat, Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht, faxnummer 078 6391323-
en aan de wederpartij moet opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank
-
Administratie privaat, Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht, faxnummer 078 6391323-
en de wederpartij moeten toesturen;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bouter en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2013.
type: 2545
coll: 2326/2515