In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2013, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde tot vergoeding van door een gastouder gemaakte beschikbare uren. Eiseres, vertegenwoordigd door de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders, vorderde een bedrag van €3.920,40, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de stelling dat gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling van de verschuldigde bedragen voor de opvang van drie kinderen. Gedaagde, bijgestaan door mr. I. Van der Weerd - Gijtenbeek van ARAG, betwistte de vordering en stelde dat de in rekening gebrachte uren niet overeenkwamen met de daadwerkelijk gewerkte uren. Gedaagde voerde aan dat er geen afspraak was gemaakt om op basis van beschikbaarheid te factureren, zoals eiseres stelde.
De procedure omvatte een comparitie van partijen op 30 mei 2013, waar beide partijen hun standpunten verder toelichtten. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomsten tussen partijen duidelijk maakten dat de facturering op basis van daadwerkelijk gewerkte uren diende te geschieden. Eiseres had niet voldoende bewijs geleverd voor haar stelling dat er een afwijkende afspraak was gemaakt. De kantonrechter wees de vordering van eiseres in conventie af en oordeelde dat gedaagde recht had op terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag van €3.196,47, vermeerderd met wettelijke rente. Eiseres werd ook veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de noodzaak voor partijen om hun stellingen voldoende te onderbouwen. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde het toegewezen bedrag kan vorderen, ongeacht een eventuele hoger beroep door eiseres.