In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van gedaagde wegens schade aan zijn auto, veroorzaakt door gedaagde op 7 oktober 2010. Eiser stelde dat gedaagde hem agressief had bejegend en de voorruit van zijn auto had ingeslagen. Eiser vorderde onder andere de kosten voor de aanschaf van een nieuwe auto, gederfd loon en immateriële schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde aansprakelijk was voor de schade die eiser had geleden als gevolg van de onrechtmatige daad. De kantonrechter wees de vordering tot vergoeding van immateriële schade gedeeltelijk toe, omdat eiser in zijn eer was aangetast door het gedrag van gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat de schadevergoeding voor de herstelkosten van de voorruit werd toegewezen op basis van de door gedaagde erkende kosten van € 260,00. De overige schadeposten, zoals de kosten voor de deurhendel en gederfd loon, werden afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Uiteindelijk werd gedaagde veroordeeld tot betaling van € 460,00 aan eiser, inclusief proceskosten.