Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. L.A.C. van Nifterick, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling publiekrecht, team bestuursrecht 2 (hierna: de rechter).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2013 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, mr. L.A.C. van Nifterick, was van mening dat de rechter in zijn zaak niet onpartijdig was, voornamelijk gebaseerd op de intonatie van de rechter tijdens de zitting. De wrakingskamer oordeelde echter dat de enkele beleving van verzoeker niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van schijn van vooringenomenheid. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank, waarbij zijn beroep ongegrond was verklaard. Hij had ervoor gekozen om de bestuursrechtelijke weg van bezwaar, beroep en verzet te volgen, ondanks dat hij zelf stelde dat zijn zaak verbintenisrechtelijk van aard was. De wrakingskamer benadrukte dat verzoeker vrij was om zich tot de burgerlijke rechter te wenden.
Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 12 augustus 2013 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, waarbij hij zijn twijfels over de onafhankelijkheid van de rechter uiteenzette. De rechter heeft echter de feiten en omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd, bestreden en aangegeven dat er geen aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees van verzoeker dat de rechter vooringenomen was. Het verzoek tot wraking werd daarom ongegrond verklaard.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.