17.Inventaris[huis Ierland]
De man heeft ter zitting van 4 december 2012 gesteld dat de inventaris van [huis Ierland] zou zijn opgeslagen, alsmede dat de inventaris een bedrag van € 40.000,- tot € 50.000,- vertegenwoordigt. Hij heeft aangevoerd dat hij niet weet of de vrouw de spullen heeft weggehaald of heeft verkocht.
De rechtbank overweegt dat de man de stelling van de vrouw ter zitting dat de inventaris in onderling overleg is gescheiden en gedeeld, zonder nadere verrekening, niet heeft betwist. Gelet daarop zal de inventaris dan wel de waarde ervan niet in de verdeling worden betrokken.
“Property” dan wel “pension adjustment order”
De man handhaaft zijn standpunt dat datgene wat op zijn naam staat niet in de beoordeling betrokken dient te worden, alsmede dat geen redenen bestaan om af te wijken van de Ierse wetgeving.
De vrouw handhaaft haar standpunt dat datgene wat op naam van de man staat wel in de beoordeling dient te worden betrokken, dat een rechter naar Iers huwelijksvermogensrecht een “property” en “pension adjustment order” kan afgeven met inachtneming van de omstandigheden van het geval, welke omstandigheden in het onderhavige geval neerkomen op een verdeling bij helfte van de eigendommen van de man.
De rechtbank overweegt dat het uitgangspunt van het Ierse wettelijk stelsel is een scheiding van goederen met dien verstande dat bij ontbinding van het huwelijk deze vermogensrechtelijke scheiding door de rechter gerelativeerd kan worden, in die zin dat hij bepaalde maatregelen ten aanzien van de vermogens van partijen kan treffen. Ingevolge “section 14” van de “Irish family law (divorce) act 1996” kan de rechter daartoe een zogenaamde “property adjustment order” treffen. Bij de beslissing of de rechter een dergelijke voorziening treft en hoe deze luidt, dient hij ingevolge “section 20” daartoe de omstandigheden van het geval in acht te nemen. Daarbij dient hij in het bijzonder (het betreft aldus een niet limitatieve opsomming) de in dat artikel genoemde feiten en omstandigheden in beschouwing te nemen. Aan de rechter komt daarbij discretie toe met inachtneming van alle factoren van de zaak, waarbij hij diens relevantie en gewicht moet beoordelen in het licht van het individuele geval. Hij dient zich in de motivering daarvan rekenschap te geven. De rechtbank heeft aldus de mogelijkheid om de eigendomsverhoudingen van de afzonderlijke echtgenoten aan te passen, waarbij hij een uitkomst dient te bereiken die redelijk is gezien de omstandigheden van het geval.
Voor wat betreft eventuele pensioenvoorzieningen kan de rechter een “pension adjustment order” treffen, waarbij hij eveneens de omstandigheden zoals genoemd in “section 20” in acht dient te nemen. Over de concrete uitwerking daarvan wordt geadviseerd een Ierse advocaat te consulteren. Een dergelijk advies heeft de vrouw in het geding gebracht bij brief gedateerd 10 maart 2011, waarbij een advies is gevoegd van Collins solicitors van 8 februari 2011. Dit advies houdt samengevat en voor zover hier relevant het volgende in. Het eerste type pensioen zijn zogenaamde “contingent benefits” die tot uitkering komen in het geval van overlijden van de deelnemer gedurende de periode van het verrichten van arbeid. Het tweede type pensioen is een “retirement pension” dat tot uitkering komt volgens een pensioenschema aan een deelnemer die met pensioen gaat of aan diens weduwe dan wel weduwnaar of afhankelijk kind bij overlijden van de deelnemer. Bij het laatste type pensioen moet nagegaan worden of het valt onder een “defined benefit scheme” of een “defined contribution scheme”. De eerstgenoemde geeft inzicht in waar de deelnemer recht op heeft bij pensioen. Het tweede geeft inzicht in hoeveel door de deelnemer is ingebracht en hoe dit geld is geïnvesteerd met welke resultaten. De laatstgenoemde geeft aldus inzicht in de waarde van de omvang van het opgebouwde pensioen.
In het licht van het voorgaande en hetgeen hieromtrent in de beschikking van
29 februari 2012 is overwogen, stelt de rechtbank als zijnde niet in geschil dan wel voldoende gesteld en onvoldoende betwist, met - voor zover relevant - verwijzing naar de beschikking van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 28 maart 2012, vast dat de vrouw geen inkomen heeft en haar verdiencapaciteit beperkt is. Dat via Google op [huis Ierland] zoekresultaten verschijnen, zoals de man ter zitting heeft aangevoerd, acht de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat deze onderneming nog actief zou zijn en dat de vrouw hieruit nog inkomsten zou verwerven.
De man heeft een ruim inkomen, zowel uitgaande van het inkomen dat hij in Singapore verwierf (omgerekend € 8.876,42 per maand) als van het inkomen dat hij thans in Engeland verdient (£ 53.932,60 bruto per jaar, € 47.100,- netto per jaar, aldus opgenomen in de beschikking van het hof te ’s-Gravenhage d.d. 28 maart 2012). De man is gedurende het huwelijk en thans in dienst bij [werkgever man] en de vrouw heeft gedurende het huwelijk geen relevant inkomen uit arbeid verworven, maar de zorg voor hun inmiddels 9-jarig minderjarige kind gehad. Van enig ander relevant inkomen is geen sprake geweest. Partijen genoten ten tijde van het huwelijk een hoge levensstandaard, gelet op het laatstelijk genoten netto gezinsinkomen van omstreeks € 7.000,- per maand, waarvan zij een riant huis bewoonden. Zowel de man als de vrouw zijn 43 jaar oud, hun huwelijk heeft ruim negen jaar en hun samenwoning omstreeks zeven jaar geduurd. Beide partijen verkeren in goede fysieke en psychische gezondheid. Als bijdrage in de verzorging en opvoeding van het minderjarige kind van partijen is een bedrag van € 780,- vastgesteld en - door het hof - als bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw is € 1.130,- per maand voor de periode
23 december 2011 tot 23 december 2012 en € 1.210,- met ingang van 23 december 2012 vastgesteld die de man dient te betalen aan de vrouw. Ter zitting heeft de vrouw naar voren gebracht, hetgeen door de man niet is weersproken, dat de man de vastgestelde bijdrage in haar levensonderhoud niet betaalt, maar de kinderbijdrage over het algemeen wel.
De man heeft de nodige eigendommen en andere financiële bronnen. De vrouw heeft de dagelijkse zorg voor de minderjarige. Geen der partijen is hertrouwd.
Op grond van het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding ten aanzien van de goederen en vermogensrechten die enkel op naam van de man staan een Property Adjustment Order te treffen.
Ten aanzien van de door de man opgebouwde pensioenrechten zal de rechtbank een Pension Adjustment Order treffen. De rechtbank overweegt dat de door de vrouw gestelde waarde van de pensioenen op de peildatum door de man niet is betwist. Deze pensioenen komen thans niet tot uitkering maar geven wel inzicht in de waarde van de omvang van het opgebouwde pensioen (defined contribution scheme).
Met inachtneming van alle voornoemde omstandigheden van het geval, alsmede gelet erop dat de pensioenen niet direct tot uitkering komen en de man ook overigens voldoende vermogen heeft, komt de rechtbank een verrekeningspercentage van 25% redelijk voor.
Ten aanzien van het [AIB vrouw] nr. HD 9681 L, overweegt de rechtbank dat ter zake dit Plan, dat op naam van de vrouw staat, geen verrekening van de waarde plaatsvindt met de man, aangezien de man dit niet heeft verzocht.
[banknummer 1.] € 18.735,68 € 9.367,84 € 9.367,84
[banknummer 2.] € 393,99 € 196,99 € 196,99
[banknummer 4.] € 5.897,84 € 2.948,92 € 2.948,92
[banknummer 5.] € 16.342,45 € 8.171,22 € 8.171,22
Totaal: € 41.370,- € 20.685,- € 20.685,-
[pensioen 1 (man)] € 49.889,10 € 12.472,27 € 37.416,83
[pensioen 2 (man)] € 19.437,47 4.859,36 € 14.578,10
[banknummer 6 (man)] € 1.794,75 € 448,68 € 1.346,-
[banknummer 7.(man)] € 185,08 € 46,27 € 138,81
[Plan (man)] € 32.484,- € 8.121 € 24.363