In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 12 juli 2013, is een geschil ontstaan tussen de eiseres, Maasoevers, en de gedaagden, twee huurders, over een betalingsregeling en huurachterstand. De huurders hadden een woning gehuurd tegen een maandelijkse huurprijs van € 397,70, maar kwamen in betalingsproblemen. Ondanks een betalingsregeling van € 60,00 per maand, die in december 2012 was getroffen, bleven de huurders in gebreke met tijdige betalingen. De eiseres vorderde een bedrag van € 184,70 aan huurachterstand, € 195,91 aan buitengerechtelijke kosten en € 31,34 aan verschenen rente, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding.
De kantonrechter oordeelde dat de huurders weliswaar tekortschoten in hun betalingsverplichtingen, maar dat de incassogemachtigde van de eiseres onvoldoende had gedaan om de huurders in de buitengerechtelijke fase te wijzen op hun betalingsverplichtingen. De rechter stelde vast dat de huurders vanaf januari 2013 hun huur en het afgesproken bedrag van de betalingsregeling wel tijdig betaalden, zij het niet op de afgesproken dagen. De kantonrechter vond dat de eiseres niet serieus genoeg had geprobeerd een rechtsgeding te voorkomen, aangezien zij slechts 12 dagen na een aanmaning tot dagvaarden overging.
Uiteindelijk werd de vordering van de eiseres tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de kantonrechter wees de gevorderde buitengerechtelijke kosten af. De rechter compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Dit vonnis benadrukt het belang van een serieuze incassoprocedure en de noodzaak voor incassogemachtigden om huurders tijdig en duidelijk te wijzen op hun betalingsverplichtingen.