Over de toedracht van het incident heeft [X] op 28 augustus 2012 een kantoorverklaring afgelegd. In de kantoorverklaring is onder meer opgenomen:
“
(…) Het was op de dag van het incident mooi zomers weer. Ik was aanvankelijk niet ingedeeld om de dienst naar [eiseres] te rijden. Echter, omdat ik een dienst had geruild met een collega die die dag moest voetballen heb ik deze wel gereden. De dienst bestond uit het overbrengen van 24 wagons geladen met graan van emplacement Europoort naar [eiseres] waar deze gelost moesten worden.
Het was voor mij de eerste keer dat ik naar [eiseres] reed. Ik had eerder een beeldinstructie ontvangen met foto's en aanwijzingen op welke zaken gelet moest worden rijdend vanaf het emplacement Europoort naar en op de terminal. Deze instructie had ik van tevoren bestudeerd en had ik die dag bij me.
Ik was 's ochtends met de auto naar de terminal gereden, waar ik nog heb gekeken over welk spoor ik naar de terminal zou gaan en heb geen afwijkingen vast gesteld ten opzichte van de beeldinstructie. Mijn dienst begon om 7.00 uur. Bij aankomst op de terminal heb ik mij bij de portier gemeld. Deze heeft een kopie van mijn identiteitsbewijs gemaakt. Zij informeerde mij dat de fabriek op de terminal die dag stil lag. Buiten de twee mannen van [eiseres] die in de loshal aanwezig zouden zijn voor het lossen van de door mij aangevoerde wagens bevond zich niemand op het terrein van de terminal. Ik heb gevraagd of er nog bijzondere veiligheidsregels golden op de terminal. De portier informeerde mij dat ik veiligheidskleding (schoenen, helm) moest dragen en dat uitsluitend explosievrije elektronica gebruikt mocht worden. Verder informeerde zij mij dat het voor mensen zonder spooropleiding verboden was om binnen het spoorgebied te komen. Verdere veiligheidsinstructies of instructies met betrekking tot de losprocedure werden niet verstrekt.
De locomotief, type V100, stond op de terminal. De 24 met graan geladen wagons bevonden zich op het emplacement Europoort. Deze wagens moest ik naar de terminal rijden zodat deze daar gelost konden worden. Ik ben met de locomotief naar het emplacement Europoort gereden, daar heb ik 12 van de 24 wagons aangekoppeld. De 24 wagons konden niet in één keer naar de terminal worden gereden, omdat dit te zwaar zou zijn voor de locomotief; deze zou door het gewicht van 24 wagons bij geduwd rijden in krappe bogen te zwaar belast worden. De 12 wagons heb ik in geduwde beweging, snelheid stapvoets (5 km/h), naar de terminal gereden. Onderweg zijn een aantal overwegen. Bij deze overwegen moet de voorste wagon (in geduwde richting) op een lus stilstaan om de overweg te kunnen bedienen.
Het spoor op de terminal splitst zich door middel van een wissel in twee parallel aan elkaar lopende sporen. Eén spoor waaraan zich, in een loods, een laadinstallatie bevindt en één spoor waaraan zich, in een loods, een losinstallatie bevindt. Gezien vanaf de ingang ligt het spoor leidend naar de losinstallatie links en het spoor leidend naar de laadinstallatie rechts. De twee loodsen met los- resp. laadinstallatie staan tegen elkaar aan. Beide sporen lopen door de loodsen heen en komen door middel van een wissel na het verlaten van de loodsen aan de 'achterkant' weer bij elkaar. De losinstallatie is een put die zich onder het spoor bevindt. In deze put bevindt zich onder andere een vijzel die draait als lading uit de kleppen aan de onderkant van de wagons loopt.
Na aankomst met de eerste serie van 12 geladen wagens bij de terminal ben ik met de trein, in geduwde beweging, het losspoor op gereden. Bij de losinstallatie stonden de twee mannen van [eiseres] die de losinstallatie bedienden. Ik moest iedere graanwagon precies boven de put stilzetten zodat deze gelost kon worden. Dit positioneren diende vrij precies te gebeuren, er was ongeveer 1 á 2 meter speling. Bij het positioneren van de wagons bediende ik de trein radiografisch, waarbij ik zelf in de loods bij de put stond en zo kon zien hoe de trein gepositioneerd moest worden. Soms vanaf de locomotief, waarbij ik geïnstrueerd werd door een van de twee mannen via portofoon en oogcontact met ze had.
Wanneer een wagon boven de put stilstond bedienden de twee mannen de kleppen van de wagon zodat de lading graan in de put terecht kwam. Steeds nadat een wagon gelost was moest ik met de trein 1 wagonlengte door duwen om de volgende wagon boven deze put te rijden.
Het spoor achter de losloods loopt achter het wisse! dood. Tussen de put en de stootbok bevond zich onvoldoende afstand om 11 wagons kwijt te kunnen. Er wordt daarom eenmaal tussen het lossen door een aantal geloste wagens naar het nevenspoor (laadspoor) gerangeerd.
Nadat de eerste serie van 12 wagens gelost was heb ik met de twee medewerkers van [eiseres] overleg gehad. Zij vroegen zich af hoelang ik onderweg zou zijn met het wegzetten van de geloste en halen van de volgende 12 volle wagens. Ik gaf aan dat ik daar toch wel vijf kwartier voor nodig dacht te hebben. Vervolgens kwam de vraag of het mogelijk was om op de een of andere manier het losproces te versnellen zodat dit eerder klaar was. Ik heb toen aangegeven dat als de eerste serie van 12 wagons op de terminal zou kunnen blijven staan er tijdwinst geboekt zou kunnen warden. In dat geval kon ik met de locomotief zonder wagons naar het emplacement Europoort rijden om de tweede serie van 12 wagons op te halen. Het met een losse locomotief naar en met de tweede serie van 12 geladen wagons van het emplacement Europoort naar [eiseres] rijden duurt ongeveer 20 minuten. Wanneer echter met de locomotief 12 lege wagens van [eiseres] naar Europoort zouden worden gereden en vervolgens met de volgende 12 geladen wagens van Europoort naar [eiseres] zou worden gereden zou dit 1 uur tot 1 uur en 15 minuten duren. De verklaring hiervoor is dat als ik de 12 lege wagens zou wegbrengen naar Europoort, er daar gerangeerd zou moeten worden. Dit zou de nodige tijd in beslag nemen. De twee medewerkers van [eiseres] hebben aangegeven dat het laadspoor pas vanaf 14.30 uur - 15.00 uur weer beschikbaar hoefde te zijn en het laadspoor dus vrij was om de wagons neer te zetten. Ik heb vervolgens contact opgenomen met Proces Control van Captrain, dat alle 24 wagons op de terminal zouden blijven en voor 14.30 uur moesten worden opgehaald. Mijn dienst zou eindigen om 14.00 uur en ik zou de 24 wagons lossen en de hele trein inclusief locomotief vertrekgereed klaarzetten. De machinist van de late dienst zou de hele trein van 24 wagens dan zonder verder rangeerwerk (ook niet op Europoort) weg kunnen rijden naar de Waalhaven.
Hierna heb ik de laatste geloste wagons van de eerste serie van 12 op het laadspoor gerangeerd en ben als losse loc naar het emplacement Europoort gereden om de tweede serie van 12 wagons op te halen. Ook deze heb ik duwend naar de terminal gereden waar we deze vervolgens zijn gaan lossen. Nadat de 5 wagon van de tweede serie was gelost heb ik de hele set van 12 wagons teruggereden tot voorbij de wissel. De bedoeling was dat ik de 5 geloste wagons op het laadspoor zou bijplaatsen om vervolgens de resterende 7 geladen wagons te lossen. Op het spoor van de laadinstallatie stond achter de loods, halverwege richting het wissel een gele locotractor. Dit apparaat was defect en kon niet worden verplaatst. Derhalve moest ik de geloste wagens 5 om 7 wegzetten omdat ik anders het wissel in het toevoerspoor van de loodsen zou blokkeren. Ik zou dan niet meer in staat zijn de volledige trein te combineren. De ruimte tot de locotractor heb ik, terwijl er een wagen werd gelost, uitgemeten door de afstand 'uit te passen' en een ruime marge in acht te nemen.
Nadat ik de hele set van 12 wagons tot voorbij de wissel had gereden, ben ik naar de laatste wagon gelopen, ik heb de wissel rechtsleidend gelegd. Daarna heb ik staand op de laatste wagon door middel van de radiografische besturing de locomotief de hele set op laten duwen, tegen de eerste set van 12 wagons aan. Vervolgens heb ik de twee sets gekoppeld. Ik heb de trein vervolgens zover doorgeduwd dat de laatste lege wagon die op het laadspoor moest blijven staan, vrij van de wissel stond zodat ik na loskoppelen met de laatste zeven geladen wagons de wissel kon passeren naar de losinstallatie. Ik had uitgerekend dat er voldoende ruimte was op het laadspoor om 17 wagons te plaatsen. De voorste twee wagons zouden hierbij door de laadloods heen rijden.
Het terminal-terrein is omgeven met hekwerk en ik wist dat buiten de twee medewerkers van [eiseres] in de losloods, de portier en mijzelf niemand binnen het hekwerk aanwezig was. De twee mannen van [eiseres] had ik de instructie gegeven dat zij gedurende rangeerbewegingen aan de andere zijde van het spoor moesten blijven. Gedurende het
plaatsen van wagens op het laadspoor waarbij de voorste twee wagons door de laadloods zouden rijden, was de afspraak dat de mannen van [eiseres] niet in de laadloods zouden komen. De muur tussen de losloods en de laadloods is dicht, zonder deur. Mensen kunnen dus niet ongezien binnendoor van de losloods in de laadloods komen. Tijdens het lossen van wagens in de losloods bediende ik de locomotief radiografisch. Daarbij stond ik naast de trein in de losloods op spreekafstand van de [eiseres]-medewerkers.
Voordat ik begon met het koppelen en doorduwen van de wagons op het laadspoor heb ik vastgesteld dat het gehele laadspoor vrij was van obstakels. Het spoor door de laadloods was een vrije doorgang; er was geen deur, slagboom, sein, bord of lint dat de doorgang ontzegde of dat een waarschuwing gaf voor obstakels binnen het profiel van vrije ruimte van de trein of van een beperkte doorrijhoogte. Ik had van tevoren de laadinstallatie zien hangen in de laadloods. Vanaf de grond is niet in te schatten hoe hoog deze hangt. De laadinstallatie was niet in gebruik en de twee terminal-medewerkers hadden aangegeven dat ik vrij was het spoor te gebruiken. Ik werd op geen enkele manier er op attent gemaakt dat een trein niet onder deze installatie door kon rijden. Er waren geen waarschuwingsborden met betrekking tot de doorrijhoogte, er was geen slagboom, geen stoplicht, geen zwaailicht, uit niets bleek dat de laadinstallatie naar beneden stond en/of dat de doorrijhoogte beperkt was. De enige aanwezige waarschuwingsborden hadden betrekking op het aanwezige stofexplosiegevaar.
Na het aankoppelen van de twee sets wagons op het laadspoor moest ik de trein 5 wagons doordrukken. Ik ben hierbij op een centrale positie gaan staan waar ik overzicht had op de gehele trein en ik heb de trein radiografisch bestuurd. Dat was aan de rechterzijde van de trein (gezien in de rijrichting bij geduwd rijden), op enkele meters afstand van de trein, niet ver van de ingang van de laadloods. Ik ben niet op de voorste wagon gaan staan omdat ik dan geen overzicht had over de trein op het moment dat de wagons de laadloods in zouden rijden. Het spoor liep in een S-boog, dus om het beste overzicht te hebben om te kunnen zien met de hoeveelste wagon ik over het wissel stond maar wel vrij zou blijven van de locotractor en dus ook die in het oog te houden, moest ik aan de zijkant staan. Ik heb de voorste wagons van trein vervolgens stapvoets de laadloods in laten rijden. Ik had geen direct zicht op de wagons in de loods. Dit was geen bezwaar omdat ik van tevoren had vastgesteld dat het spoor vrij was en de situatie vanaf het moment dat ik deze had geïnspecteerd niet gewijzigd kon zijn: er kon niemand lopen, de fabriek lag stil, om het terrein stond een hek, er konden geen dieren lopen en het was werknemers zonder spooropleiding verboden bij het spoor in de buurt te komen.
Nadat de 5 wagons waren doorgedrukt heb ik de trein weer gebroken en ben de laatste 7 wagons gaan lossen. Na het lossen van de 7 wagons werd ik gebeld door iemand van de leasemaatschappij van wie Captrain de wagons had geleased om een aantal wagonnummers te controleren. Dat heb ik gedaan toen ik de zeven laatste geloste wagons op het laadspoor had gereden en had gekoppeld aan de andere 17 eerder geloste wagons die daar stonden. Bij het opnemen van de wagennummers zag ik rommel op de vloer van de laadloods die er daarvoor niet had gelegen. Toen ontdekte ik dat er schade was ontstaan aan de laadinstallatie en aan de 2 voorste wagons. Ikzelf, noch de twee mannen van [eiseres], hebben gehoord dat de schade ontstond. Mogelijk komt dit door het geluid van de vijzel.
Ik heb de schade direct via mijn mobiele telefoon bij Captrain gemeld. Ik werd geïnstrueerd dat ik ter plaatse moest blijven totdat iemand van de wachtdienst zou arriveren. De twee mannen van [eiseres] gaven aan dat ik wel kon vertrekken en dat zij het wel zouden regelen. Vervolgens ben ik met de auto vertrokken, maar later toch terug gekeerd om met de wachtdienst de situatie op te nemen.
Wanneer ik de trein vanaf de voorste wagon had bediend in plaats van vanaf de centrale positie had ik de hoogte van de laadinstallatie ook niet kunnen inschatten en was ik er alsnog tegen op gereden. Bij het besturen van je trein let je op je trein en heb je buiten de uitgevoerde inspectie geen mogelijkheid om de hoogte van objecten te meten.
Technisch gesproken, wordt een installatie die 'in bedrijf binnen het profiel van vrije ruimte komt, ‘buiten bedrijf’ vrij van het profiel van vrije ruimte in 'rust-positie' op gesteld. De laadinstallatie in de laadhal boven het laadspoor was niet in gebruik. Ik heb er geen verklaring voor waarom deze zo laag heeft gehangen dat deze binnen het profiel van vrije ruimte kwam. (…)”