Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 maart 2013 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van 21 mei 2013 van [eiser] met bijbehorende producties 3 tot en met 10;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2013;
- de rolberichten van [eiser] en [gedaagde] van 11 september 2013, waaruit blijkt dat partijen niet tot een schikking zijn gekomen en vonnis vragen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I). Artikel 3 lid 1 Rome I stelt de rechtskeuze van partijen voorop. Deze rechtskeuze moet uitdrukkelijk zijn gedaan of voldoende duidelijk blijken uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval.
Gelet op deze e-mails, mocht [schuldeiser] redelijkerwijs van [gedaagde] verwachten dat hij jaarlijks rente en aflossing zou betalen.
(€ 5.000 x 2 =) € 10.000,00 aan aflossing verschuldigd. De volgende termijn die [gedaagde] dient te voldoen vervalt op 19 mei 2014.
19 mei 2013 over € 50.000,00) is [gedaagde] vanaf 19 mei 2013 tot de dag der algehele voldoening wettelijke rente verschuldigd.
904,00(2 punten x tarief II € 452,00)