Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding, tevens houdende de provisionele vordering ex art. 223 Rv. bij wijze van (verkort) incident, met producties
- de conclusie van antwoord in het incident, met producties
- de conclusie van repliek in het incident, met producties
- de conclusie van dupliek in het incident, met producties
- de akte uitlaten producties teven houdende akte overlegging producties, met producties
- de antwoordconclusie in het incident, met producties
- de rolbeslissing van 2 januari 2013, waarbij het houden van pleidooien wordt toegestaan
- de akte overlegging producties ten behoeve van pleidooi van JSC, met producties
- de bij gelegenheid van de pleidooien in het incident door beide partijen overgelegde pleitnotities.
2.De beoordeling in het incident
Filiaal OAO Bank VTB (...) Moermansk” (bovenaan in letters en onderaan in een stempel), terwijl ook de namen van JSC, van de P&I Club (kennelijk als ‘Beneficiary’), van het schip en ook het bedrag van de tegenzekerheid erin zijn vermeld, en het document is gedateerd op 21 november 2011, dezelfde datum die met de hand is geschreven op de op 16 november 2011 door de P&I Club aan JSC gezonden ‘
Debit note’.
SEAFGR” waarin “
[persoon 1]” - naar inmiddels vaststaat [persoon 1]- verzoekt om een prijs voor 450 mt IFO 380, enkele dagen later te Ceuta door het schip in te nemen. Dit document valt gelet op artikel 14 lid 2 CISG te duiden als een uitnodiging tot het doen van een aanbod. Op deze e-mail is gereageerd door “
LPTC/Anastasis Pagonis” (naar de rechtbank begrijpt en door Lidoil bij pleidooi niet is bestreden: (een vertegenwoordiger van) Lidoil) met, waarschijnlijk eveneens per e-mail, een prijsopgave en het verzoek om “
confirmation”. Deze mededeling behelst een aanbod van Lidoil als bedoeld in artikel 14 lid 1 CISG.
[persoon 1]’vanaf het e-mailadres van Seafront aan Lidoil d.d. 3 augustus 2011 dat voor zover relevant luidt “
We confirm for 50 mts - Pomorye at Fujairah”. Mede gelet op de orderbevestiging van Lidoil aan Seafront d.d. 4 augustus 2011 voor levering van 50 mt MGO te Fujairah is voorshands aannemelijk dat eerstgenoemd bericht de aanvaarding behelst van een eerder door Lidoil gedaan aanbod. Van Lidoil wordt verwacht dat zij -ter vollediger voorlichting van de rechtbank over de feiten- bij conclusie van antwoord in de hoofdzaak dit aanbod overlegt.
namens JSC” heeft gedaan, zoals Lidoil in het beslagrekest heeft gesteld.
Seafront Marine SA/Vessel/Master/Owners/Managers/Operators/Charterers”, en haar facturen richt aan “
m/v Pomorye (...) Master and/or Owners and/or Charterers and/or Managers and/or Agents and/or Seafront Marine SA” (waarbij de namen van het schip en Seafront dikgedrukt zijn).
Pomorye’ bestemde plaats heeft de kapitein het navolgende stempel geplaatst:
rb.:] Pacific Bulk Carrier___
Cargo Officer’ ‘
For: Akron Trade & Transport’ en het scheepsstempel van de Lara.
handgeschreven, rb.:] Pomorye”,
nationality/number of officers: Russian 10”. De rechtbank zal er van uit gaan dat de rechtsverhouding tussen kapitein en reder door Russisch recht wordt beheerst, en dat ook de vraag naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de kapitein naar Russisch recht moet worden beoordeeld.
maritime lien. Een
maritime liennaar Russisch recht vloeit voort uit de wet in een beperkt aantal, in de wet opgesomde gevallen, en bunkerleveranties vallen daar niet onder, aldus JSC in navolging van [persoon 6].
maritime lienverbindt, hetgeen niet het geval is voor bunkervorderingen, laat JSC zowel in haar antwoordconclusie als bij pleidooi onweersproken. Zoals JSC bij pleidooi heeft aangegeven, gaat ook het advies van [bedrijf 1] niet in op de mogelijkheid van een
lienof een ander bijzonder buitenlands verhaalsrecht.
lienverbindt aan bunkervorderingen als de onderhavige, en dat naar Russisch recht voor het overige slechts vorderingen op de scheepseigenaar kunnen worden verhaald op het schip.