ECLI:NL:RBROT:2013:8338

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
28 oktober 2013
Zaaknummer
434991 / HA RK 13-913
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C.H. Kemp-Randewijk, tegen de kantonrechter in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een comparitie van partijen die op 25 september 2013 had plaatsgevonden. Verzoeker stelde dat de kantonrechter partijdig was, omdat zij op hoge toon tegen hem had gesproken en hem had meegedeeld dat hij bij een veroordelend vonnis in de proceskosten zou worden veroordeeld. Verzoeker was van mening dat de kantonrechter niet meer onpartijdig kon oordelen over zijn zaak, die betrekking had op een geschil met [naam vennootschap] N.V. over een jaarafrekening.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de kantonrechter, uit hoofde van haar aanstelling, vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die verzoeker aanvoerde, niet voldoende waren om te concluderen dat de kantonrechter aan onpartijdigheid ontbrak of dat de schijn van partijdigheid was gewekt. De rechtbank merkte op dat het middel van wraking niet kan worden gebruikt om de inhoudelijke juistheid van een beslissing aan de orde te stellen, en dat hierover in hoger beroep geklaagd dient te worden.

De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. P.H. Veling en de rechters mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. A.N. van Zelm van Eldik. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier mr. C.J.C. Korteland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Uitspraak: 22 oktober 2013
Zaaknummer: 10/434991
Rekestnummer: HA RK 13-913
Zaaknummer bodemprocedure: 2107936 CV EXPL 13-26738
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van
mr. C.H. Kemp-Randewijk, kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling Privaatrecht (hierna: de kantonrechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1
Bij exploot van dagvaarding van 5 juni 2013 is verzoeker gedagvaard te verschijnen ter openbare terechtzitting van 25 juni 2013 van deze rechtbank in de procedure tegen [naam vennootschap] N.V. Bij vonnis van 25 juni 2013 is door de kantonrechter een comparitie van partijen gelast
Ter gelegenheid van de op 25 september 2013 gehouden comparitie van partijen heeft verzoeker de kantonrechter gewraakt.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van het dossier met zaaknummer 2107936 CV EXPL 13-26738, waarin zich onder meer bevindt het proces-verbaal van de op 25 september 2013 gehouden comparitie van partijen.
1.4
Verzoeker, alsmede de kantonrechter zijn verwittigd van de datum waarop het wrakingsverzoek zou worden behandeld en zijn voor de zitting uitgenodigd. De kantonrechter is in de gelegenheid gesteld voorafgaande aan de zitting schriftelijk te reageren en heeft daarvan gebruik gemaakt.
1.5
Ter zitting van 8 oktober 2013 zijn verzoeker en de kantonrechter verschenen.
Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
1.6
De datum van de uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek en het verweer daartegen

Ter adstructie van het wrakingsverzoek heeft verzoeker -kort en zakelijk weergegeven- aangevoerd dat de kantonrechter partijdig is, omdat zij op hoge toon tegen hem heeft gesproken tijdens de comparitie van partijen. Verzoeker is het er niet mee eens dat de betalingsregeling met [naam vennootschap] is geschrapt, omdat hij slechts eenmaal een aflossing heeft gemist. Naar het oordeel van verzoeker heeft [naam vennootschap] twee jaar lang fouten gemaakt en heeft de kantonrechter hem medegedeeld dat hij uit zichzelf aan [naam vennootschap] moest betalen, terwijl [naam vennootschap] nimmer een factuur aan hem heeft verzonden en hij ook niet wist wat hij moest betalen. Hij wil de proceskosten dan ook niet betalen en is van mening dat de kantonrechter zijn zaak niet meer kan behandelen.
De kantonrechter heeft niet in de wraking berust. Zij heeft -kort en zakelijk weergegeven- te kennen gegeven dat zij niet partijdig geweest is, noch daartoe de schijn heeft opgewekt.
Het geschil tussen verzoeker als consument en [naam vennootschap] N.V. als elektriciteitsleverancier betreft een geschil over een jaarafrekening, waarbij verzoeker tijdens de eerste rolzitting de indruk heeft gewekt dat de wederpartij geen regeling met hem heeft willen treffen. Vervolgens heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast, waarbij is gebleken dat [naam vennootschap] wel degelijk een regeling voor aanvang van de procedure had getroffen, die verzoeker om hem moverende redenen niet was nagekomen. De kantonrechter heeft verzoeker voorgehouden dat een onkostenveroordeling onvermijdelijk was, maar dat in een nog te treffen betalingsregeling de kosten kunnen worden meegenomen. Op dat moment stelde verzoeker dat [naam vennootschap] het contract überhaupt niet had mogen afsluiten, omdat hij dronken was toen hij de deur open deed. De kantonrechter heeft vervolgens aan verzoeker met stemverheffing medegedeeld dat het dan wel klaar was en dat vonnis zal worden gewezen. Daarbij heeft zij verzoeker erop gewezen dat hij wellicht alsnog vrijwillig een regeling zou kunnen treffen met de deurwaarder, maar dat als betaling achterwege zou blijven, de deurwaarder over zou gaan tot executiemaatregelen. De verschuldigdheid van de hoofdsom was door verzoeker erkend, zodat een veroordelend vonnis voor de hand lag.

3.De beoordeling van het verzoek

Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechters. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechters dient voorop te staan dat rechters uit hoofde van hun aanstelling moeten worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechters jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Dat de kantonrechter ter gelegenheid van de comparitie van partijen verzoeker een onwelgevallige beslissing in het vooruitzicht heeft gesteld, door aan verzoeker mede te delen dat hij bij een veroordelend vonnis in de proceskosten zou worden veroordeeld, is geen omstandigheid die de conclusie rechtvaardigt dat het de kantonrechter aan onpartijdigheid ontbreekt, of dat door aldus te beslissen de schijn van partijdigheid of vooringenomenheid jegens verzoeker is gewekt.
Dat geldt onder de gegeven omstandigheden eveneens voor het feit dat zij met stemverheffing tegen verzoeker heeft gesproken.
Nu zich ook overigens geen omstandigheden hebben voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor partijdigheid of vooringenomenheid van de kantonrechter, dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoeker, dient het verzoek te worden afgewezen.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat het middel van wraking niet kan worden benut om de juistheid van een beslissing inhoudelijk aan de orde te stellen. Daarover dient in hoger beroep te worden geklaagd.

4.De beslissing

wijst af het verzoek tot wraking van mr. C.H. Kemp-Randewijk.
Deze beslissing is gegeven op 22 oktober 2013 door mr. P.H. Veling, voorzitter,
mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. A.N. van Zelm van Eldik, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. C.J.C. Korteland, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-