Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
,kind van [naam vader] (hierna: [naam vader]) en de met het gezag belaste ouder [naam moeder].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om verschoning van de rechter, mr. M.J. van den Broek-Prins, in een procedure betreffende de minderjarige [naam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 2 september 2013 een verzoek ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen van Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2013 heeft de vader van de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.W. de Gruijl, de rechter verzocht zich te verschonen. De rechter heeft op 2 oktober 2013 zelf een verzoek tot verschoning ingediend, wat aanleiding gaf tot de behandeling van het verzoek door de verschoningskamer op 8 oktober 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrees van de vader voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank heeft daarom het verzoek om verschoning toegewezen, wat betekent dat de zaak door een andere rechter behandeld zal worden. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. P.H. Veling, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. A.N. van Zelm van Eldik, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.J.C. Korteland.