ECLI:NL:RBROT:2013:8339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
28 oktober 2013
Zaaknummer
435354 / HA RK 13-921
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning in een kinderbeschermingszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om verschoning van de rechter, mr. M.J. van den Broek-Prins, in een procedure betreffende de minderjarige [naam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming had op 2 september 2013 een verzoek ingediend om de minderjarige onder toezicht te stellen van Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2013 heeft de vader van de minderjarige, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.W. de Gruijl, de rechter verzocht zich te verschonen. De rechter heeft op 2 oktober 2013 zelf een verzoek tot verschoning ingediend, wat aanleiding gaf tot de behandeling van het verzoek door de verschoningskamer op 8 oktober 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrees van de vader voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van het geval. De rechtbank heeft daarom het verzoek om verschoning toegewezen, wat betekent dat de zaak door een andere rechter behandeld zal worden. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. P.H. Veling, mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. A.N. van Zelm van Eldik, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. C.J.C. Korteland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor verschoningszaken
Uitspraak: 22 oktober 2013
Zaaknummer: 10/435354
Rekestnummer: HA RK 13-921
Beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek van:
mr. M.J. van den Broek-Prins,
rechter, tevens kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling Privaatrecht (hierna: de rechter).
ertoe strekkende zich te mogen verschonen in de zaak van:
De Raad voor de kinderbescherming te Rotterdam
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige],
geboren op 1 december 2010 te Dirksland
,kind van [naam vader] (hierna: [naam vader]) en de met het gezag belaste ouder [naam moeder].

1.Het procesverloop en de processtukken

Op 2 september 2013 heeft de Raad voor de Kinderbescherming bij deze rechtbank ingediend het verzoek om de minderjarige [naam minderjarige] onder toezicht te stellen van Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam. Op 16 september 2013 heeft de griffier [naam vader] schriftelijk bericht dat de mondelinge behandeling van het verzoek onder zaaknummer 10/433920/ JE RK 13-3053 zal worden behandeld door de rechter ter zitting van 9 oktober 2013.
1.2
Bij brief van 27 september 2013 heeft mr. R.W. de Gruijl namens [naam vader] de rechter verzocht zich te verschonen.
Op 2 oktober 2013 heeft de rechter een schriftelijk verzoek tot verschoning gedaan.
1.4
De verschoningskamer heeft kennis genomen van het griffiedossier van de hiervoor omschreven procedure.
1.5
De rechter, de Raad voor de Kinderbescherming, alsmede de belanghebbende partijen [naam vader], Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, [naam belanghebbende 1], [naam moeder] en [naam belanghebbende 2] zijn verwittigd van de datum waarop het verschoningsverzoek zal worden behandeld en in de gelegenheid gesteld ter zitting aanwezig te zijn.
1.6
Ter zitting van 8 oktober 2013, alwaar het verzoek om verschoning is behandeld zijn verschenen [naam vader], bijgestaan door zijn advocaat mr. R.W. de Gruijl. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is verschenen mw. Donkervoort. De rechter heeft bij
e-mailbericht van 2 oktober 2013 de rechtbank te kennen gegeven verhinderd te zijn om te verschijnen. [naam moeder] en [naam belanghebbende 2] hebben telefonisch laten weten niet te zullen verschijnen. De overige belanghebbenden zijn niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
1.7
De verschoningskamer heeft na afloop van de zitting en na beraad mondeling uitspraak gedaan.

2.Het verzoek

2.1
In haar brief van 2 oktober 2013 heeft de rechter onder meer aangevoerd op grond van de omstandigheden van het geval enig begrip te hebben voor het feit dat de heer [naam vader] de zaak graag wil laten behandelen door een andere rechter dan door haar.

3.De beoordeling van het verzoek

Verschoning is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Voorop dient te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.2
De door de rechter naar aanleiding van de brief van mr. R.W. de Gruijl van 27 september 2013 aangevoerde gronden, in samenhang met het gegeven dat de rechter aanleiding heeft gevonden in de omstandigheden van het geval zelf een verzoek in te dienen zich te mogen verschonen van de verdere behandeling van de zaak, leveren naar het oordeel van de rechtbank een zwaarwegende aanwijzing als hiervoor onder 3.1 bedoeld op.
3.3
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het verzoek om verschoning worden toegewezen.

4.De beslissing

wijst toe het verzoek van mr. M.J. van den Broek-Prins zich in de procedure met kenmerk 10/433920/ JE RK 13-3053 te mogen verschonen.
Deze beslissing is gegeven op 22 oktober 2013 door mr. P.H. Veling, voorzitter,
mr. W.M.P.M. Weerdesteijn en mr. A.N. van Zelm van Eldik, rechters.
Deze beslissing is door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van mr. C.J.C. Korteland, griffier.
Verzonden op:
aan:
-
-
-
-