Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 23 december 2009,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, met producties,
- de pleidooien en de ter gelegenheid daarvan door partijen overgelegde pleitnota’s en de zijdens Univar overgelegde nadere productie;
- de akte van [gedaagde], met producties,
- de akte houdende overlegging producties tevens houdende akte uitlating producties van Univar, met producties,
- de akte uitlating producties van [gedaagde].
2.De feiten
5-12-07 (not later than this)’. De transportopdracht verwijst naar de ADR en de openingstijden van het laadadres (6.00 - 18.00 uur) maar bevat geen bijzonderheden over de wijze waarop het vervoer dient te worden uitgevoerd.
Bestimmungsort’, maar laatstgenoemde vermelding is in handschrift doorgehaald en vervangen door ‘MANNHEIM DUSS’, en diezelfde woorden zijn onder de naam van de ontvanger geschreven. Onder ‘
Anz./Verp. Kammer’ en ‘
1. Inhalt der Sendung/2. Chem. techn. Bezeichnung 3. Auftragsnummer/4. Gefahrgutklassifizierung’ was ingevuld (latere handgeschreven aantekeningen terzijde gelaten):
Füllscheine’) opgemaakt die erop wijzen dat 10,04 ton Butoxyl is geladen in compartiment 1 (‘
Zeit Füllvorgang 16:24:42’), en 9,97 ton Polysolvan in compartiment 2 (‘
Zeit Füllforgang 17:19:30’).
Anz./Verp. Kammer’
1. Inhalt der Sendung/2. Chem. techn. Bezeichnung 3. Auftragsnummer/
3.Het geschil
- verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door Univar geleden schade;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Univar van een schadevergoeding nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de CMR-rente gerekend vanaf 17 juli 2008, althans vanaf 6 april 2009;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan Univar van de buitengerechtelijke kosten van € 952,-- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 april 2009;
4.De beoordeling
overeenkomst … tot het vervoer van goederen over de weg’ als bedoeld in artikel 1 lid 1 CMR, zoals Univar stelt. [gedaagde] bestrijdt dit, en wijst erop dat de transportopdracht geen aanwijzingen bevat over de vervoersmodaliteit. [gedaagde] betoogt dat het haar derhalve vrijstond om te kiezen voor multimodaal vervoer, en dat zij ervoor heeft gekozen om de tankcontainer van Frankfurt naar de DUSS-terminal in Mannheim over de weg te vervoeren, van Mannheim naar het Rail Service Center Rotterdam (hierna: RSC Rotterdam) in Rotterdam per spoor, en van RSC Rotterdam naar LBC over de weg. Zij betwist dat -zoals Univar bij pleidooi nog heeft geopperd- van stapelvervoer sprake is geweest.
Laden bij Celanese 10 MT Butoxyl & 10 MT Polysolvan’. Daarin schrijft [gedaagde], refererend aan het opdrachtnummer van Univar, over moeilijkheden die zij de dag tevoren heeft ondervonden met het afkoppelen van de container voor de ‘bovenstaande lading’, en dat zij extra kosten zal berekenen voor de tijd verstreken tussen aankomst (om 15.00 uur) en vertrek (rond 17.30 uur) bij LBC. Nu dit bericht door [gedaagde] zelf verstuurd is op 6 december 2007 en concrete aanwijzingen bevat dat is afgeleverd op 5 december 2007, weegt dit zwaarder dan het hiervoor bedoelde datumstempel van LBC op de vrachtbrief, waarvan niet is toegelicht wanneer en onder welke omstandigheden dit op het document is geplaatst. De rechtbank gaat daarom uit van aflevering op 5 december 2007.
bis zum Beweis des Gegenteils’ toe (dat wil ingevolge § 292 ZPO zeggen: een voor ontkrachting of weerlegging vatbaar wettelijk bewijsvermoeden; bewijs behoudens tegenbewijs) indien deze door zowel de afzender als de vervoerder is ondertekend of gestempeld. In dit geval is echter, naar uit de stukken blijkt en tussen partijen niet in geschil is, de vrachtbrief niet door of vanwege Univar als afzender ondertekend of gestempeld.
Bitte bei (...) Unstimmigkeiten an der Be- oder Entladestelle sofort telefonisch melden /// avisieren!!!!!” zodanige controleplicht volgt, verwerpt de rechtbank dat betoog, om de volgende redenen. Zoals gezegd, levert deze vrachtbrief geen bewijsvermoeden op ten aanzien van de belichaming van de vervoerovereenkomst, omdat deze niet overeenkomstig het bepaalde in §§ 408 en 409 HGB is tot stand gekomen en ondertekend of gestempeld. De aangehaalde tekst vormt, veeleer dan een beding tussen Univar en [gedaagde], een instructie van [gedaagde] aan haar ondervervoerder of chauffeur om met haar, [gedaagde], contact op te nemen indien deze zou merken dat er iets niet klopt. Echter, niet is gesteld of aannemelijk geworden dat de chauffeur van Aras daadwerkelijk had opgemerkt dat de partijen chemicaliën bij de belading waren verwisseld. Voor het overige verwijst de rechtbank naar r.o. 4.13.
unerlaubte Handlung’ (het Duitse equivalent van onrechtmatige daad) naast aansprakelijkheid wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een contractuele verbintenis. Naar de rechtbank begrijpt, vormt een schending van een contractuele verbintenis naar Duits recht slechts dan een ‘
unerlaubte Handlung’ als bedoeld in § 823 BGB, indien de feiten die de tekortkoming opleveren op zich zelf staand, de verbintenissen uit de vervoerovereenkomst weggedacht, voldoen aan de omschrijving van een onrechtmatige daad (zie Palandt, Bürgerliches Gesetzbuch, Einf v § 823 Rn 2-5). Nu Univar echter geen andere gedragingen aan [gedaagde] verwijt dan het niet behoorlijk vervullen van [gedaagde] verbintenissen onder de vervoerovereenkomst, strandt daarop het beroep van Univar op onrechtmatige daad.