Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het procesverloop
2.De verdere beoordeling van het geschil
€ 10,00 +
Rechtbank Rotterdam
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, wonende te Vlaardingen, een vordering ingesteld tegen gedaagde, eveneens wonende te Vlaardingen, met betrekking tot de afgifte van goederen na hun samenwoning. De zaak betreft de vraag of eiser recht heeft op de goederen die hij claimt te bezitten, waaronder een aantal specifieke items zoals een bank, een kleed en een lamp. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is geleverd dat de goederen in de woning van gedaagde van eiser zijn, met uitzondering van één kapot lampje. Eiser, die met een toevoeging procedeert, is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 14 november 2012 eiser opgedragen te bewijzen dat de goederen op de lijst bij gedaagde staan of daar opgeslagen zijn geweest in de relevante periode. Eiser heeft getuigen gehoord, maar de getuigenverklaringen ondersteunen niet de eigendom van de meeste goederen door eiser. De rechtbank concludeert dat de meeste goederen ofwel eigendom zijn van gedaagde of aan haar zijn geschonken door eiser.
Uiteindelijk heeft de rechtbank slechts een zeer gering deel van de vorderingen van eiser toegewezen, namelijk de afgifte van het blauwe kelklampje. Gedaagde is veroordeeld om dit lampje aan eiser af te geven, met een dwangsom van € 300,-- indien zij dit niet binnen drie weken na betekening van het vonnis doet. De proceskosten zijn volledig voor rekening van eiser, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.